HOOFDSTUK 22

165 8 5
                                    

Mijn ogen blijven haken bij de woorden midden op de pagina. Ik kan me niet meer concentreren op de tekst die omschrijft hoe mijn krachten werken.

Voldemort heeft me een stapel boeken gegeven, waarin van alles staat over wat mijn krachten zijn en hoe ik ze kan beheersen. Ik heb al een aantal boeken uit, maar ook nog een heleboel te gaan, aangezien ik mijn leesvoer af en toe heb afgewisseld om meer te weten te komen over het diadeem van Rowena Ravenclaw, een van de Horcruxes van Voldemort.

Maar nu lukt het me dus niet meer om iets te lezen, omdat ik word afgeleid door het brandende gevoel in mijn arm, waar het Duistere Teken zich bevind. Ik stroop de mouw van mijn gewaad op, en zie dat er een kleine gloed over de tatoeage is verspreid. Mijn hart begint in mijn keel te slaan, want ik weet dat dit niks positiefs kan betekenen. In mijn onderbuik voel ik al wat er gaat gebeuren, maar mijn hersenen kunnen het gevaar nog niet registreren. Tegen beter weten in loop ik dus de gang op, om aan de Dooddoeners, en dus mijn huisgenoten, te vragen wat er aan de hand is.

Als ik op de gang kom, is het er chaotischer dan dat ik had verwacht. Normaal gesproken zijn er maar enkele Dooddoeners tegelijkertijd in het huis van de familie Malfoy, maar nu rennen over Dooddoeners en klappen er talloze deuren open en dicht. Ik durf het niet aan om zomaar iemand aan te spreken op de gang, om te vragen wat er gebeurt, maar gelukkig zie ik al snel een bekend gezicht.

"Narcissa," zeg ik haar naam. Ze kijkt op en loopt dan gehaast naar me toe. "Wat is er aan de hand?"

"Het gaat beginnen," vertelt de moeder van Alec. "De Heer heeft ons opgeroepen. De jongen... Harry... Hij is op Hogwarts."

Ik voel mijn maag zinken. Als Voldemort weet waar Harry is en hij alle Dooddoeners oproept om daar heen te komen, kan er niks anders aankomen dan een strijd. En voor nu bevind ik mij nog in het verkeerde leger.

Narcissa steekt haar hand naar me uit. "Verschijnsel je met me mee?"

Ik twijfel heel even, maar weet dan wat me te doen staat. Als er een plek op deze wereld is waar ik het diadeem van Ravenclaw zal kunnen vinden, is het Hogwarts wel. En daarbij kan ik mijn vrienden en familie niet alleen laten om te vechten tegen Voldemort en zijn Dooddoeners. Misschien is het wel een voordeel, dat de Dooddoeners denken dat ik aan hun kant sta. Dat Voldemort denkt dat ik zijn kant sta. Aan de andere kant denken mijn vrienden en familie dat natuurlijk ook, maar ik zal het er maar mee moeten doen.

Ik raak de huid van Narcissa aan, en na elkaar nog even aan te kijken, Verdwijnselen we.

Mijn beide voeten landen op het gras. Het gras buiten Hogwarts.

De lucht is helder, waardoor het kasteel goed zichtbaar is. Ik voel een brok in mijn keel komen bij het zien van het gebouw waar ik ben opgegroeid. "Wat gaat er gebeuren?" fluister ik tegen Narcissa: een harder geluid kan mijn keel niet produceren.

"Ik weet het niet," geeft Narcissa toe. "We zullen moeten afwachten." Haar ogen, die tot nu toe op het kasteel gefixeerd waren, glijden nu naar mij toe. We maken oogcontact en geen van ons beide lijkt deze blik af te willen wenden. "Ik weet niet wat er gebeurd is tussen Alec en jou of waarom je hebt besloten aan onze kant te komen vechten, maar Maaike, wees voorzichtig. Alec geeft om je, en daarom geef ik ook om je."

Ik wil aan haar vragen wat ze bedoelt, door te zeggen dat Alec om me geeft. Bedoelt ze vroeger, of nu? Ik wil haar vragen waar Alec nu is. Wat zij nu gaat doen. Wat er van mij wordt verwacht dat ik zal doen.

Al deze vragen kan ik niet stellen, omdat er ineens een ander geluid klinkt dat mijn aandacht trekt. Hoog, kil en helder klinkt de stem van Voldemort. Het lijkt vanachteren te komen, maar ook van voren en van boven.

Harry Potter's Sister - Facing Fears ~DUTCH~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu