29.

219 10 1
                                    

Mijn lichaam is op, maar mijn gedachten werken nog op volle toeren. Ik denk aan alles wat er gebeurd is de afgelopen weken, aan mijn ontvoering en alles wat daarna gebeurd is. Ik voel me verloren, alsof ik mijzelf ben kwijt geraakt en nooit meer zal terug vinden. Ik was inmiddels op gestaan en liep met moeite naar Finn toe, hij had me bevolen om naast hem te komen staan. Wat moeilijk ging door de straf die hij mij net nog had gegeven, mijn lichaam was op. "Ik zou me maar bezig houden met je situatie accepteren Lotus, je komt hier toch niet meer uit." Ik zie Finn naar me grijnzen, hij wilt mij opnieuw breken. Ik voel de tranen achter mijn oogkassen branden, maar ik laat ze niet vallen. Ik wil mij niet zwak neerzetten, niet nog een keer. Ik wil Finn niet laten winnen, het wordt tijd dat ik weer terug ga vechten. Ik wil niet opgeven, ik mag niet opgeven. Ik zal hier weg komen, ik zal weer vrij zijn. Al wordt het mijn dood.
"Je zal wel moe zijn." Ik wil Finn niet antwoorden, hij weet donders goed dat ik moe ben. Finn zucht geïrriteerd maar zegt gelukkig niks over het feit dat ik hem niet antwoord, hij grijpt mijn rechter arm vast en trek mij ruw mee richting de gang. "Op dit soort momenten kan ik je nek wel omdraaien Lotus." Moet Finn nodig zeggen, hij irriteert mij al sinds de dag dat ik in deze hel belande. Maar dat zal ik niet tegen hem zeggen, als ik dat doe zal hij alleen maar bozer worden. En ik weet niet of  ik dat nu nog aan kan, mijn lichaam schreeuwt om rust. Dus ik besluit om mij voor nu stil te houden, ik heb immers geen andere optie op dit moment. "Niet meer zo spraakzaam he?" Ik probeer tot tien te tellen in de hoop dat ik niets doms terug zeg, en tot mijn verbazing weet ik mijzelf rustig te houden.

Finn was mij uiteindelijk zat en had mij daarom gedumpt in dezelfde slaapkamer waar ik al eerder was geweest vandaag, het is een ruime slaapkamer met rode muren en een zwart tweepersoons bed. Verder waren er twee zwarte deuren, één daarvan is een badkamer. Dat weet ik omdat ik mij daar eerder vandaag had gedoucht, wat er achter de andere deur zit weet ik niet. Ik ben te moe om erheen te lopen, ik was inmiddels op het bed gaan liggen waardoor ik de vermoeidheid nu echt begin te voelen. Ik zit in een tweestrijd met mijzelf, ik wil gaan slapen maar aan de andere kant wil ik ook ontsnappen. Maar ik weet ergens ook wel dat ik energie nodig heb om te kunnen ontsnappen, maar het idee alleen al om langer te blijven in deze hel maakt mij kapot. Maar een andere optie heb ik niet op dit moment, de deur van de slaapkamer is op slot gedraaid en mijn lichaam is op. Dus ontsnappen is op dit moment vrijwel onmogelijk, toch is er een stemmetje in mijn hoofd die mij probeert over te halen om het te proberen. Maar de kans is zo klein dat ik besluit om eerst wat slaap te pakken, zodra mijn lichaam energie heeft ga ik ontsnappen. Ik moet en zal hier weg komen, ik heb hier lang genoeg gezeten.

Ik werd wakker van het geluid van een slot, ik open zo snel als dat mogelijk is mijn ogen en kijk hoopvol naar de deur. Het is Boaz die de slaapkamer in komt lopen, ik had een grijnzende Finn verwacht. Voor even lijkt mijn lichaam volledig versteend te zijn, ik weet mijzelf geen houding te geven. Boaz lijkt het door te hebben en geeft mij een kleine glimlach, ik kijk hem enkel aan. Ik ga niet leuk naar hem zitten lachen als hij mij hier vast houd, ik wil gewoon weg uit deze hel. "Waar is Finn?" Ik probeer de stilte te verbreken, Boaz staat namelijk super ongemakkelijk in de deur opening mij aan te staren. Het geeft mij een benauwd gevoel, het laat mij nog eens extra beseffen dat ik geen kant op kan. "Hij is wat zaken aan het regelen." Ik voel hoe hoop zich door mijn lichaam verspreid, betekend dat dat Finn weg is? Ik probeer mijzelf niet teveel hoop te geven, hij kan net zo goed op zijn kantoor zitten. Die kans is groter dan dat hij daadwerkelijk weg is. "Ik vroeg waar hij is, niet wat hij aan het doen is." Ik probeer zo rustig mogelijk over te komen, maar van binnen neemt hoop mijn lichaam over. Er is een kans dat Finn weg is, en als dat zo is kan ik eindelijk vluchten uit deze hel. Boaz kijkt mij voor even onderzoekend aan, waardoor ik mijzelf lichtelijk in paniek voel raken. Wat als hij mij nu al door heeft? De mensen hier lijken mij telkens een paar stappen voor te zijn, wat als hij hier al op voorbereid is? Wat als ik te voorspelbaar ben? Die gedachten zet ik al snel opzij, als ik hier weg wil komen zal ik vertrouwen moeten hebben. Als ik mij bang op stel zal ik hier nooit weg komen, en dat is het laatste wat ik wil. Hier nooit meer weg komen. "Hij is zaken aan het regelen Lotus, meer hoef jij niet te weten." Ik kijk Boaz dodelijk aan, hij denkt toch niet dat ik hier genoegen mee neem? "Wat maakt het jou uit Boaz?" Ik kijk hem dodelijk aan, het is niet alsof het hem wat zou kunnen schelen als ik weet waar Finn is. "Ik kan toch nergens heen." Boaz lijkt voor even in een soort tweestrijd te zitten met zichzelf, hij kijkt mij twijfelend aan. "Dus Boaz, waar is Finn?" Boaz kijkt mij voor even waarschuwend aan, ik ben waarschijnlijk te brutaal in zijn ogen. Ik zucht geïrriteerd, dit schiet niet op. "Waar is Finn verdomme." Ik begin mijn geduld kwijt te raken, en ben de spelletjes hier meer dan zat. Hoe moeilijk is het om te vertellen waar iemand is?  "Hij is naar Londen." 

Taken AwayWhere stories live. Discover now