HOOFDSTUK ~ 3

205 4 0
                                    

Samen met Carel stap ik de tuin terug in. Het is nog steeds erg warm buiten dus besluiten we met iedereen een spelletje te gaan doen.

XXX

Met buikpijn van het lachen lopen Matthijs en ik stilletjes de trap op naar boven. Waarschijnlijk slapen er al mensen maar degenen die nog wakker zijn hebben de grootste lol met elkaar.

Matthijs doet onze kamerdeur open en laat mij er door. Ik sluit de deur achter ons en doe hem ook meteen op slot.

Niet dat we wat van plan zijn, als je snapt wat ik bedoel. Het is meer zodat ik morgenochtend geen bak water over me heen krijg, want hè je weet het maar nooit met deze Ajacieden. Kuch, kuch, ik hoor er zelf ook bij maar dat laten we even buiten beschouwing.

Matthijs gaat op de stoel in de hoek van de kamer zitten. Het is een grote, zachte en fijne grijze stoel. Ik loop glimlachend naar hem toe wanneer ik merk dat hij naar me staart. Ik ga bij hem op de leuning zitten en kijk door de grote glazen deur, die naar het balkon lijdt.

Vanaf het balkon kijk je zo uit naar het strand dat voor je ligt, mijn place to be.

Het strand, dat is een plek waar ik echt tot rust kom. Nou, meestal tot rust kan komen. De laatste tijd gaat het steeds moeizamer.

En nee, niet alleen doordat ik vaak herkent wordt door mensen en ze me veel aandacht geven, daar ben ik inmiddels al aan gewend. Het is meer de hoeveelheid in mijn hoofd en de weinige tijd die ik heb gehad.

De laatste tijd heb ik het gevoel dat ik de controle over mijn eigen leven ga verliezen, ik kan het niet meer bijhouden. Alleen Matthijs zorgt er nog voor dat ik niet alle controle verlies.

Ik kan niks, niet meer. Ik wil het niet verliezen maar ik laat me meesleuren in al mijn gedachtes en in alle drukte. Zelf weet Matthijs niet dat hij me nog bij elkaar houdt, niemand weet dat ik de controle over mijn eigen leven ga verliezen.

Misschien moet ik weer beginnen met al mijn gedachtes opschrijven, iets wat ik vroeger vaak deed. Het hielp, dus waarom zou het nu niet gaan werken.

Ik voel twee armen om me middel heen geslagen worden en langzaam glijd ik op Matthijs zijn schoot in plaats van de leuning. Ik ga stevig in zijn armen liggen, tegen zijn borst.

Langzaam voel ik mijn oogleden zwaar worden als Matthijs voorzichtig met zijn vingertoppen door mijn haar gaat. Ik voel dat iemand mij optilt en ik wil mijn ogen open, maar het gaat niet meer. 

Ik geef me over aan de vermoeidheid en zak langzaam in een diepe slaap.

XXX

Daar zit ik weer, s'ochtends vroeg, op het strand, kijkend naar de zee, met een boterham in mijn hand en een opschrijfboekje voor me in het zand.

Starend kijk ik voor me uit naar de mooie blauwe golven die op het bijna witte zand terecht komen. Langzaam komen alle herinneringen terug, ik probeer het tegen te houden maar het gaat niet.

~

'Lauren, ik ga', roept Jasper vanaf beneden aan de trap naar zijn, door hem, zo geliefde zusje. Hij zou haar nooit laten gaan, er mag haar niks overkomen. Ze is te goed voor deze wereld en eigenlijk verdiend zij deze kans, niet hij.

Lauren rent de trap af en vliegt haar broer in zijn armen. Ze is zo trots, hij, haar broer, mag gewoon bij Ajax gaan voetballen. 'Succes je kan het! Grijp deze kans en laat hem nooit meer gaan. Ik geloof in je', zegt Lauren en Jasper krijgt tranen in zijn ogen.

Zijn lieve zusje, en zoals hij net al zei, te goed voor deze wereld. Jasper zou haar nooit wat laten overkomen. Het is zíjn zusje, zijn alles en hij zou kapot gaan als haar iets zou overkomen.

Jasper sloot de deur achter zich en keek naar het woonkamer raam waar zijn familie naar hem stond te zwaaien. Lauren stak haar duimen op en zwaaide vrolijk.

Ze was de enige die nog voor het raam stond toen hij weg reed. Ze maakte een hartje met haar handen en Jasper deed hetzelfde. Ze stuurde elkaar een handkus, niet wetend dat dat de laatste zou zijn...

~

De tranen stromen over mijn wangen, dat was de laatste keer dat ik hem zag, in levende lijven en beseffend wat er om hem heen gebeurt. Was dat maar het einde van mijn vreselijke dagdromen.

Maar nee, de politieagenten aan de deur, het stille ziekenhuis, de laatste uitademing, de arts met de overlijdensakte, de laatste kus, de begrafenis en het moeilijkste.

~

Langzaam zakt de kist in het gat in de grond. De bloemen worden van zijn kist gehaald en aan Lauren gegeven. Ze staat verslagen te kijken naar het tafereel wat voor haar neus afspeelt.

Het kan niet, het kan echt niet. Haar broer, zo ineens, dood. En nu, nu zakt zijn kist. De tranen rollen nog heviger over haar wangen dan dat ze heel die dag al deden.

Daar ligt de kist, op de bodem van het gat. Nooit, maar dan ook echt nooit, zal Lauren meer een knuffel kunnen krijgen van haar, door haar, zo geliefde broer.

~

With(out) nummer 4 ~ Matthijs de LigtWhere stories live. Discover now