hoofdstuk 1

63 3 0
                                    

'Gaat het wel?' Ik schrik op. Naast me zit een groen ding, dat nog het meest lijkt op een mislukte kabouter. Hij kijkt me verwachtingsvol aan met zijn grote grijsblauwe ogen. Ik weet niet wat ik moet zeggen, dus ik mompel maar wat over dat het wel gaat.

Hij bekijkt me nog eens goed, en zegt: 'je liegt.'

Ik ben stomverbaasd. Hoe kan hij dat nou weten? Alsof hij mijn gedachten kan lezen zegt hij: 'ik weet wel wat je denkt. Je kan niks voor me verbergen.' Voordat ik kan reageren gaat hij weer verder. 'Ik ben namelijk een soort goede kabouter, zoals jij dat heel mooi dacht.'

Eindelijk kan ik weer reageren. Met een hoge stem vraag ik: 'maar wat BEN je dan?' Even blijft het stil. Dan zegt hij: 'ik ben een Droom.' 'Oh ja, natuurlijk. Nu snap ik het.' Ik begin ondertussen een beetje boos te worden, wat denkt dat stomme ding wel niet van me?

'Ik weet wel wat je denkt hoor. Maar je moet me niet onderschatten. Ik ga je zo uitleggen wat dit allemaal betekent.' Zegt hij op een geheimzinnige manier. 'Maar daarvoor moeten we eerst naar een andere plek.' En met die woorden springt hij van zijn tak af en gebaart dat ik ook moet komen. Snel klim ik naar beneden. Hij staat me al op te wachten. Samen lopen we uit het bos, naar een open plek.

'Zo, we zijn er.' Ik kijk om me heen. We staan in een soort heel groot weiland, en nergens is ook maar iets van een bos te zien. 'Ga zitten' zegt Droom. Braaf laat ik me zakken op de grond. Hij gaat tegenover me zitten en begint met vertellen...

'ik ben geen kabouter maar een Beschermer. Er is namelijk een plek in je dromen waar mensen met een hele bijzondere gave heen kunnen. Als ze willen, kunnen we ze bescherming bieden tegen de gevolgen van hun gave. Jij hebt er ook een. 'Eh, wacht eens even' zeg ik. 'Ík heb een gave?' 'Jazeker. En een hele bijzondere ook. Ik durf te wedden dat als ik het zeg wat je hebt, dat je het dan wel weet.' 'Vertel!' Ik ben wel benieuwd naar die zogenaamde gave.

'Jij kan... Met dieren communiceren.' 'echt? Wow!' Dan snap ik langzaam wat hij bedoelt. Ik had vroeger namelijk een kat: Siep. Hij was de liefste kat van de wereld. Het leek wel alsof hij precies mijn gedachten kon lezen, en ik die van hem. Toen hij was overleden (van ouderdom) hebben ik en mijn tweelingbroer hem samen opgezet. Elke dag aai ik hem even als ik naar school ga.

'Zie je wel dat je het wist.' Ik kom weer terug uit mijn gedachten. 'Ja. En ik vroeger maar denken dat het heel normaal was.' Hij knikt ernstig. 'Maar wat is er dan gevaarlijk aan?' 'Nog niks hoor.' zegt hij. Maar misschien in de toekomst. Daarom zal ik je beschermen. Als je goed voor me zorgt, zal ik dat ook voor jou doen. Maar let op: niemand behalve jij en je broer kan mij zien.'

'Oké, leuk. Maar hoe moet ik dan voor je zorgen? Je bent niet groot genoeg om jezelf te redden.' 'Oh maak je daar maar geen zorgen om. Als het zo ver is dan zeg ik wel wat je moet doen. En ik kan vliegen.' 'Echt? Zo cool!' 'Miauw' zegt ineens een stem. 'Wat is dat?' vraag ik. 'Dat is één van jouw katten die je wakker komt maken. Ik zie je wel weer!' En met die woorden verdwijnt hij.

de kat die alles wistWhere stories live. Discover now