꘎ N E G E N ꘎

37 8 21
                                    

Marith staat bij het raam in mijn kamer wanneer ik eindelijk naar boven durf gaan. Ze speelt afwezig met een lok haar en het beeld is zo betoverend dat ik het niet over mijn hart krijg om het te verstoren. Ik aarzel in de deuropening, maar ze lijkt mijn aanwezigheid te voelen en ze draait zich naar me om.

Haar gezicht staat triest en het maakt me nog verdrietiger.

"Heeft hij je ten huwelijk gevraagd?"

Ik bijt op mijn lip. Het korte antwoord zal haar blij maken, maar ik weet niet wat ze van me zal denken als ik haar het volledige verhaal vertel. Ik wil naar huis. Ik schud mijn hoofd en haar ogen lichten op. Ze komt naar me toe en neemt mijn handen in de hare.

"Sorry, ik... Ik weet dat van alle jongens hier, Aaron waarschijnlijk de beste keuze is die er bestaat, maar..."

Ik kijk naar onze handen. Ze wrijft er zachtjes over met haar duimen, diep in gedachten verzonken. Ik weet diep vanbinnen dat ze me gaat vertellen dat ze bang is om me kwijt te raken. Ik voel mijn tranen opwellen en onderbreek haar. Als ze me dat zegt, zal ik het nooit over mijn hart krijgen om haar alles te vertellen.

"Marith, ik moet je iets vertellen."

Ze kijkt op naar me, haar ogen afwachtend. Ik wil me erin verdrinken, verdwalen in dat groen, maar ik kan me niet inbeelden dat ze me dat ooit nog zal toestaan.

Ik aarzel, te lang, en ik zie de twijfel in haar ogen sijpelen. Ik bijt op mijn lip tot ik bloed proef en Mariths gezicht in een frons vertrokken is, en zucht dan, wetende dat ik haar niet langer mag doen wachten.

"Ik wil hier weg."

De woorden bereiken meteen hun impact. Haar ogen worden groot en ze laat mijn handen los. Of het uit verbazing of woede is, kan ik niet zeggen, maar mijn handen voelen leeg en koud zonder de hare erin.

"Marith, ik..."

Ik wil het haar zeggen. Dat ze mijn paradijs in Nirva is, maar dat ik deze hel niet langer kan verdragen. Maar de woorden blijven in mijn keel steken terwijl Mariths mondhoeken naar beneden zakken. Ze gaat met haar handen door haar haren, de verwarring leesbaar op haar gezicht.

"Alleen?"

Ik frons om haar vraag, de betekenis niet helemaal duidelijk. Ze kijkt naar me, haar blik zacht en het groen nog steeds even groen, en hoop borrelt in me op.

"Aaron gaat me helpen om hier weg te geraken, maar..."

Mijn 'maar' blijft even tussen ons in hangen. Ik wil moedig zijn en de woorden hardop spreken, maar ik ben bang voor haar antwoord. Ik ben opgegroeid met verhalen die slecht aflopen. Het is mijn realiteit en ik heb ermee leren leven.

Maar de hoop in haar ogen doet me denken dat het ook anders kan, dat er voor mij misschien ook wel dat zeldzame 'en ze leefden nog lang en gelukkig' weggelegd is. Maar wat als mijn dromen te wild zijn voor haar?

Maar wat als ze dat ook niet zijn? Marith, de rebel die tot het einde van de wereld gewandeld is om me te vinden, en dan weer teruggekomen is naar deze hel om haar broertje te beschermen. Marith, de gestoorde dromer die tegen wil en wet een vaccin hoopt te vinden, gewoon omdat ze weet dat ze slim genoeg is. Marith, de vrouw waar ik zo stapelgek van ben.

Dus adem ik diep in en maak ik mijn zin af.

"Maar ik heb wel plek voor nog twee mensen in mijn huis, als je dat zou willen."

Er zit twijfel in haar ogen. Ik onderdruk de neiging om een stom grapje te maken en wacht gespannen af. Het lijkt alsof mijn hart een tel overslaat, wachtend op Mariths afwijzing. Ik probeer de beelden die mijn hoofd vullen te negeren, maar het is moeilijk. Joseph in de tuin, onstuimig en wild terwijl hij Toto achterna zit. Marith die een poging doet om mijn boeken in de kast te krijgen, maar telkens weer verdwaald in de verhalen ervan. Geluk. Het lijkt zo nabij en toch zo veraf.

Een Zweem van Dood en DuisterWhere stories live. Discover now