Hoofdstuk 11

533 56 2
                                    

Ik zit in de wachtkamer als Bibi uit de gang komt lopen. Haar ogen stralen, haar glimlach is nog veel groter dan ik hem ooit heb gezien. 

„Ella, Ella, Ella.”

Ze stormt op me af zoals ze altijd doet en springt op me schoot, waardoor de stoel waarop ik zit bijna doorzakt. 

Ik ben jaloers op haar blijheid. Ik wil ook blij zijn, zo graag, dat is het enige wat ik wil op dit moment. Ik kan wel janken, zo slecht voel ik me nu.

„Hij was absoluut geweldig,” zegt ze zuchtend en ze buigt haar hoofd naar achteren, die ze vervolgens tegen mijn schouder aanlegt. „Zijn blonde haren, zijn donkergroene ogen, zijn lieve, kleine sproetjes. Ik denk dat ik verliefd ben!”

Ik schrik en stik bijna in mijn eigen speeksel.  Alles om me heen lijkt te draaien en ik moet me vastgrijpen aan de leuning van de stoel om niet neer te vallen. De kamer is opeens tien maten groter en de stoel waarop ik zit is tien maten kleiner. Bibi voelt zwaar op mijn schoot aan ik en leg mijn hand op mijn voorhoofd, terwijl ik langzaam in- en uitadem. 

„Wat leuk voor je,” pers ik nog snel over mijn lippen.

Het komt er moeilijk uit, maar het lukt me toch nog om een glimlach haar kant op te werpen. 

„En, hoe was jouw jongen, ook zo perfect?” vraagt ze en ze bijt zachtjes op haar lip, wat ze altijd doet als ze nieuwsgierig is. 

Even komt het gevoel weer bij me terug en ik moet de tranen proberen te verdringen. Ik ben zo in twijfel, maar ik kan het haar op dit moment gewoon niet vertellen. Kijk naar haar, ze is zo blij, dat kan ik toch niet verpesten voor haar? Nee, dat ga ik haar niet aandoen. Natuurlijk vertel ik het haar ooit nog wel, alleen niet nu. Ze zou spontaan neervallen als ik deze bom drop. 

Ik zie zijn gezicht weer voor me, hoe hij me met zo’n onschuldige blik aankeek, alsof hij nog nooit iets fout had gedaan in zijn leven. Ik weet niet eens hoe of waarom, maar eerlijk gezegd wil ik het ook niet weten. Op dit moment wil ik het gewoon vergeten.

„Ja…” Ik zwijg en draai mijn hoofd weg, om haar blik te negeren.

„Oh nee toch? Viel hij echt zo tegen?” Ze pakt mijn kin vast met haar linkerhand en zorgt dat ik geen keuze heb dan haar aan te kijken.

Ik slik en gooi mijn haren over mijn schouder. „Nee, maar ik moet gewoon nog even aan het idee wennen,” lieg ik snel.

Ze knikt en ik zie haar bedenkelijk kijken. Ik weet niet of ze me gelooft, maar de teleurstelling in mijn ogen is niet te missen. Zelfs de beste actrice van de wereld kan niet acteren hoe ik me nu voel. Ik voel me kapot geslagen, alsof ik ieder moment in honderd stukken uit elkaar kan vallen. Geen honderd, wel duizend of zelfs een miljoen.

„Het komt vast wel goed, joh.” Ze pakt een zakdoekje uit haar tas en geeft hem aan mij, „Die had ik voor de zekerheid meegenomen, als ik overdonderd zou worden.”

Zoals ik nu overdonderd ben? 

Bijna komen de woorden uit mijn mond, maar ik weet ze net op tijd in te slikken. 

„Dank je,” fluister ik en ik veeg de traan weg die onbedoeld over mijn wang loopt.

Het papier schuurt tegen mijn wang aan en ik voel hoe hij langzaam vochtig wordt.

„Meid, je bent mijn beste vriendin. Ik zal altijd alles voor je doen, zelfs een kogel zal ik voor je opvangen als het nodig is.” Haar lippen zijn getuit en ze drukt een kus op mijn wang, waarna ze dichter tegen me aankruipt. „Kom, laten we gaan, dan zijn we nog een beetje op tijd thuis.”

Samen staan we op en ik pak haar hand vast die warm en kleverig aanvoelt. Andere meisjes komen het gebouw binnenlopen en bestuderen onze gezichten. Ze staren me aan, alsof ik hun een uitleg verschuldigd ben. Ik snap het wel, ik zou ook geschrokken zijn als ik iemand huilend weg zou zien lopen. Ik wil wel tegen ze schreeuwen dat niet elke match perfect is, maar ik denk dat ik ze daar ook niet blijer van zal maken. 

De imperfecte relatieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu