Duivel

By kwarktaart

66.6K 2.7K 1.3K

More

Duivel
1.
2.
3.
ohhhhhhhhh.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
oh-oh
11.
12.
13.
sorrryyyyyy :(((
14.
15.
16.
oke oke
18.
19.
20.
21.
22.
23.
oohooh
24.
yoooo
ayy
25.
26.
ayy
27.
28.
29.
30.
Epiloog
Dankwoord
hoi
okekoekoeke

17.

1.1K 76 26
By kwarktaart

Ze lieten ons pas na twee uur 's nachts gaan van het politiebureau, nadat ze ons allebei minstens anderhalf uur apart hadden verhoord en ik een volledige paniekaanval had gehad. Pas nadat ze alle gegevens hadden die ze wilden, mochten we weg. Louis had me naar de auto gedragen en ik voelde me een nutteloos klein kind, maar ik was tegelijk doodmoe en het zou me niets verbazen als ik halverwege de parkeerplaats in elkaar was gezakt. Hij liet me in de passagiersstoel zakken en ik maakte met trillende handen mijn gordel vast. Er zaten opgedroogde, zoute tranen op mijn gezicht en het voelde plakkerig, ondanks dat mijn paniekaanval zeker een halfuur geleden geweest was. Ik wist niet eens hoe ik hem had gekregen, want Louis was de enige die het lijk had gezien.

Hij ging zwijgend achter het stuur zitten en reed van de parkeerplaats. We zwegen de hele autorit terwijl ik met mijn hand mijn gezicht schoon probeerde te maken. Louis staarde uitdrukkingloos uit het raam en ik nam aan dat hij geen zin had om te praten. Ik had ook geen zin om te praten; ik was doodmoe en ik had hoofdpijn, en het enige wat ik wou was een beetje slaap. Het punt was alleen dat ik niet in slaap kon komen en ik vreesde dat we allebei een slapeloze nacht tegemoet gingen. 

De rit van het politiebureau naar ons huisje duurde bijna anderhalf uur, dus zodra we voor het huis parkeerden, begon de hemel al lichter te kleuren. We stapten allebei uit en Louis liep achter me aan het tuinpad op. Hij liep achter me om er zeker van te zijn dat ik niet opeens omviel, ondanks dat ik me weer goed voelde. Ik opende de voordeur, stapte naar binnen en schrok toen ik iets onder mijn voeten voelde kraken.

'Wat is er?' vroeg Louis, en hij kwam ook naar binnen. De grond kraakte opnieuw, maar omdat het donker was in de gang konden we niet zien wat er lag.

Ik deed het licht aan en we keken naar de met glas bezaaide grond. Ik vroeg me angstig af wat er verder in het huis was, maar Louis trapte met zijn schoenen een paar glasscherven aan de kant.

'Dit is nieuw.' mompelde hij. Zo te zien maakte het hem niets meer uit, en hij liep de woonkamer in. Ik bleef bang achter in de gang, maar nadat hij had rondgekeken kwam hij terug met een flauwe glimlach die niet tot zijn ogen kwam. 'Er is niets. Het glas ligt alleen in de gang.'

Ik liep ook naar binnen en ging voorzichtig op de bank zitten, alsof ik bang was dat er elk moment iets kon gaan gebeuren. Maar er gebeurde niets, en Louis haalde de koffers uit de auto. Toen hij de gang instapte, schrok ik even van het geluid, maar ik schrok van elk klein geluidje dus nam ik het mezelf niet kwalijk. Toen hij de koffers in de woonkamer had gezet - want ze konden niet meer in de gang liggen - trok ik iets aan waar ik in kon slapen.

Ik pakte mijn toilettas en keek Louis smekend aan. 'Wil je alsjeblieft de badkamer controleren?'

Hij knikte en haalde half zijn schouders op, waarna hij de trap op liep en de badkamerdeur open gooide. 'Er is niets, je kan komen.' zei hij, en hij liep de badkamer weer uit.

Ik sprintte de gang over en liep de trap op. Voordat ik de badkamer binnen liep, pakte Louis me bij mijn schouders en keek me aan. 'Gaat het weer?'

Ik knikte. 'Ja, nu wel.'

Hij glimlachte weer zijn glimlach die niet tot zijn ogen kwam en wilde naar beneden lopen, maar ik hield hem tegen. 'Gaat het ook met jou?'

'Ja.'

Ik peilde zijn gezicht, maar dat was ondoorgrondelijk. 'Ké, gelukkig.'

Hij liep de trap af en ik poetste mijn tanden en kamde mijn haar. Ik waste alle plakkerigheid van mijn gezicht en voelde me iets beter toen ik naar beneden liep. Ik gooide mijn toilettas terug in mijn koffer en verwachtte dat Louis in de woonkamer was, maar daar was hij niet.

'Louis?' Geen antwoord.

Mijn hartslag schoot omhoog en ik liep verstrooid rond in de woonkamer en keuken, voordat ik de voordeur open trok. Hij stond aan het einde van het tuinpad te roken.

'O.' Ik zuchtte opgelucht en voelde de spanning weer van mijn schouders glijden.

Hij keek verbaasd om. 'Tisser?'

'Ik was je kwijt.'

'Oh, sorry.'

Ik bleef ongemakkelijk in de deuropening staan en wilde dat hij naar binnen kwam, omdat ik het daar op de één of andere manier veiliger vond dan buiten. Hij bleef me met een opgetrokken wenkbrauw aankijken, alsof hij verwachtte dat ik nog iets ging zeggen.

'Kom je zo naar binnen?'

'Ja, ga maar alvast slapen. Ik kom zo.'

Ik ging weer terug naar binnen, deed mijn schoenen uit zodra ik in de woonkamer was en sloot alle gordijnen. Ik maakte langzaam het duct tape bed op en ging op de rand zitten. Het voelde raar na twee dagen in een hotelbed te hebben geslapen. Ik moest weer even wennen aan het gekraak toen ik ging liggen en duwde net zolang in de kussens en dekens tot ik comfortabel lag. De gordijnen lieten geen enkel licht door, dus was het pikkedonker in de woonkamer. Het was doodstil in de woonkamer en ik deed echt mijn best om in slaap te komen, maar het lukte niet. Hoe hard ik mijn ogen ook dichtkneep en hoe hard ik ook probeerde om nergens aan te denken. Na een paar minuten was ik gewoon in de donkere woonkamer aan het staren en luisterde naar alle geluiden die ik kon horen. Dat waren er niet veel. Alleen het tikken van een paar takken op de ramen. Geen auto's, geen vogels. Ik wou dat Louis terug naar binnen kwam. Eerder dan dat zou ik toch niet in slaap kunnen komen.

Misschien had Louis mijn gedachten kunnen horen, want bijna meteen op hetzelfde moment hoorde ik de voordeur open gaan. Ik schrok van het plotselinge geluid, en glimlachte flauwtjes. Louis zocht zijn weg door de donkere gang en woonkamer en vloekte zacht toen hij ergens tegen aan stootte. Het licht in de woonkamer ging aan, en ik keek op.

'Sorry.' zei hij, en hij viste zijn toilettas uit zijn koffer en deed het licht weer uit. Ik luisterde naar hoe hij de trap op liep en draaide me om waarbij ik mijn hoofd aan de vensterbank stootte.

Na een paar minuten kwam Louis terug. Hij deed het licht weer aan en ik kneep mijn ogen dicht tegen het licht. Pas toen het weer uit was, deed ik ze open. Het bed kraakte en zakte in, en ik voelde dat Louis onder de dekens ging liggen. Ik draaide me naar hem toe - zorgde ervoor dat ik dit keek niet mijn hoofd stootte - en ging tegen hem aan liggen. Hij lag zelf nog nauwelijks, maar hij sloot meteen zijn armen om me heen en drukte zijn gezicht in mijn haar. Met veel moeite probeerde hij om comfortabel te gaan liggen, maar toen ik zei dat hij me wel even los mocht laten, zei hij alleen dat het niet nodig was. Zodra hij goed lag, trok hij me dichter tegen zich aan en greep mijn shirt stevig beet, alsof hij bang was dat ik weg zou gaan. 

Ik had gehoopt dat ik wel zou kunnen slapen nu hij er was, maar ik bleef wakker liggen. Louis probeerde niet eens om te slapen, want na een tijdje klom hij voorzichtig uit bed en zocht in zijn zakken naar zijn telefoon.

'Hoe laat is het?' vroeg ik.

Ik zag hem in het licht van zijn telefoon naar mij kijken. 'Drie voor half negen. Heb ik je wakker gemaakt?'

'Ik lag niet te slapen.'

'Wil je nog slapen?'

'Nee.'

Hij stopte zijn telefoon weg en het licht verdween. 'Goed.' Het volgende moment gingen de gordijnen open en scheen er licht in de woonkamer. 'Heb je überhaupt wel geslapen?'

'Nee.'

Hij zei niets, keek me een beetje somber aan en opende de rest van de gordijnen. Ik kwam langzaam overeind en gooide de dekens van me af. Louis liep naar de keuken en opende de koelkast.

'Wil je iets eten?' vroeg hij, en daarna sloot hij de deur weer. 'We kunnen niet eten want er is niets.'

'Weet ik.' Ik stond op en streek mijn haar uit mijn gezicht. 'We moeten eerst wat halen.'

'Dat doe ik wel.' Hij trok zijn schoenen aan en wilde de gang in lopen, maar ik greep zijn arm.

'Laat mij nou ook iets doen. Ik voel me behoorlijk nutteloos.'

Hij glimlachte flauwtjes. 'Je bent niet nutteloos, maar ik wacht wel. Dan gaan we samen.'

'Ké.' Ik trok mijn schoenen aan en pakte mijn toilettas en schone kleren. Terwijl hij op de bank ging zitten, rende ik naar de badkamer om me op te frissen. Louis was in de gang bezig om wat glas aan de kant te schoppen zodat er een soort pad werd vrij gemaakt. Ik deed alles terug in mijn koffer en liep de gang in. 'Moet je je niet opfrissen?'

Hij haalde zijn schouders op en nu pas zag ik dat hij al wat anders aan had getrokken.

'Ben je klaar om te gaan?'

'Ja, ik wel. Welke dag is het vandaag?'

Ik dacht na. 'Maandag, volgens mij.'

'Maandag? Dat betekent dat we hier nog maar één week hoeven te blijven.' Hij opende de deur en stapte naar buiten.

'Dat klopt.' Ik volgde hem en trok de deur achter me dicht.

Hij zuchtte opgelucht en leek iets vrolijker terwijl we naar het dorp liepen. Het was bewolkt; er hingen dikke grijze wolken in de lucht en het zou me niets verbazen als het zo zou gaan regenen. We liepen het dorpje in en ondanks dat het zo vroeg was - net negen uur - was iedereen al wakker. Ik vroeg me af wat alle mensen hier zo vroeg al deden, want zo te zien zaten ze alleen maar in de woonkamer en keken ze ons - vooral Louis - nors of bozig aan als we langs hun huizen liepen. Louis had zijn handen in zijn zakken gestoken en had zijn blik op de grond gericht. Zou hij de mensen gezien hebben? Er ging een vlaag van medelijden door me heen en ik haalde zijn hand uit zijn broekzak zodat ik hem vast kon houden. Hij keek een fractie van een seconde op en daarna weer naar de stoep, alsof er iets heel interessants gebeurde.

Toen we bij het plein met het standbeeld en de kerk kwamen, keek hij pas weer op. Ik wilde naar links lopen, naar de supermarkt, maar hij stond stil.

'We zouden vandaag op onderzoek in de kerk kunnen gaan. Ik bedoel, als het maandag is, is er geen kerkdienst.'

'Louis, ik weet niet -'

'Je weet wat Christophe zei. Hij dacht ook dat er iets in de kerk verborgen zat.'

'Ja, dat weet ik maar -'

'Maar wat?'

'Als je me laat uitpraten kan ik het vertellen.' Ik wachtte even voor het geval hij nog iets ging zeggen en vervolgde. 'Misschien kunnen we beter Christophe meenemen, want hij weet vast beter de weg.'

'Ja, en dan weer zijn vader tegen komen zeker.' Hij trok me mee naar de kerk en ik sputterde zwakjes tegen. Hij duwde tegen de deur, maar deze was gesloten. Er ging een vlaag van opluchting door me heen.

'Zullen we nou maar gewoon boodschappen gaan doen?'

Hij liet mijn hand los en liep een stukje om de kerk heen. Zo te zien luisterde hij niet. Ik rolde met mijn ogen en herhaalde mijn vraag, dit keer iets luider.

'Ik wil even kijken, oké?' Hij liep om de kerk heen en ik volgde hem. We kwamen bij de muur van de tuin en hij liep er net zolang langs tot we het dorp uit gingen en bijna bij de plek waren waar we Lucas in de rivier hadden gevonden. Hij bleef bij het muurtje staan en keek ergens naar. Ik keek niet naar de tuin, maar naar hem en ging naast hem staan.

'Zullen we gewoon terug gaan?' Ik voelde me absoluut niet op mijn gemak op deze plek, en ik hoefde hem vast niet uit te leggen waarom. Vanaf de plek waar ik stond kon ik nog steeds een paar glasscherven zien liggen bij de rivier. Ik kreeg kippenvel en gaf Louis een por.

'Kijk.' Hij wees de tuin in en ik volgde zijn blik.

In de muur die normaal bedekt was met een klimop, was nu een deur. De klimop groeide er zo overheen dat de deur helemaal verborgen op. Maar nu stond de deur open en was hij makkelijk te zien. Voordat ik Louis tegen kon houden, sprong hij over het muurtje. Hij liep langs de wensput en ging bij de deur staan.

'Louis, niet doen. Alsjeblieft.' Ik klom ook over het muurtje en ik keek gespannen om me heen.

Hij keek naar binnen en deed de deur verder open. 'Er is niemand binnen.'

'Je gaat niet naar binnen. Laten we gewoon weg gaan en-' Hij was al naar binnen gewandeld en ik vroeg me af of hij ooit naar me zou luisteren. 'Ik kom niet mee naar binnen. Je bekijkt het maar.'

Hij kwam weer terug en leunde in de deuropening. Hij keek me geamuseerd aan. 'Denk je dat?'

'Ja.'

'Oké.' Hij draaide zich om en verdween weer.

Er verstreken een paar minuten voordat ik uiteindelijk ook naar binnen liep en Louis begon te zoeken. De deur in de klimopmuur leidde naar een donkere kamer vol met op elkaar gestapelde, houten stoelen. Ze zaten onder het stof. Er was één andere deur in de kamer, en die stond ook open. Ik liep door de deur en kwam in de hal van de kerk, waar normaal de kerkdienst gehouden werd. Louis liep verderop in een andere hal waar ik nog nooit was geweest. Ik sprintte zo stil als ik kon naar hem toe, terwijl ik behoedzaam om me heen keek.

Louis probeerde elke deur te openen, maar de meeste zaten stevig op slot, en in de deuren die open gingen waren gewoon kamers waar spullen in opgeslagen stonden, of kamers vol met stoffige boekenkasten en stoffige boeken.

'Alsjeblieft, kunnen we weg gaan?'

Hij luisterde niet en liep naar de volgende deur. Er zat een roestige sleutel in en de deur ging krakend open. De kamer was helemaal donker en Louis haalde zijn telefoon uit zijn zak om wat bij te schijnen. De kamer was leeg en stoffig. Er lag een skeletje van een muis op de grond en de muren waren bedekt met stoffige spinnenwebben. Hij sloot de kamer weer en ik trok aan zijn mouw.

'Kunnen we weg gaan?'

Hij zuchtte en liep naar de volgende deur. Ik haatte het als hij zo deed. 'Jenn, ik wil op onderzoek uit. Ik wil weten wat er aan de hand is.'

'Ik ook, maar niet nu en niet hier.'

'Wanneer dan?' Hij morrelde aan het slot van de volgende deur en toen deze niet open ging, ging hij naar de volgende.

Ik volgde hem en verwachtte nog elk moment dat we gesnapt zouden worden. Maar nadat hij elke deur in de hal had geprobeerd, waren we nog steeds alleen. Hij ging verder met de volgende hal, en ik vroeg niet meer of we weg konden gaan, want hij luisterde toch niet. In plaats daarvan bleef ik in het midden van de kerk staan en lette erop of er niemand binnen kwam. Na een paar minuten riep Louis mijn naam. Hij stond stil voor een deur en wenkte me met zijn hand.

'Wat is er?' Ik voelde de spanning opborrelen en jogde naar hem toe.

'Er is hier een luik.'

Ik ging naast hem staan en keek de kamer binnen, maar kon nergens een luik zien. Wel allemaal opgestapelde stoelen. Nadat ik de grond zorgvuldig had afgespeurd, zei ik: 'Ik zie nergens een luik.'

Hij liep de kamer in en knielde naast een stapel stoelen. 'Hier.' Hij klopte met zijn knokkels op een houten plank waar ik overheen had gekeken. 'Help me met de stoelen.'

Ik liep ook de kamer in en schoof samen met hem de stoelen van het luik. Daarna deed hij het open. We knielden allebei bij het luik neer en keken naar beneden. Er ging een houten ladder naar beneden, maar verder was het te donker om iets te zien. Louis haalde zijn telefoon weer te voorschijn en zette zijn flitslicht aan om als zaklamp te gebruiken. Hij scheen naar beneden en we konden een stoffige vloer zien. Het was niet zo heel diep, hoogstens twee meter. We keken elkaar aan.

'Ik ga sowieso niet eerst.' zei ik.

'Dacht ik al. Sluit de deur.'

Ik stond op en deed de deur zachtjes dicht. Toen ik me omdraaide, was Louis al naar binnen gegaan.

'En?' Ik ging weer naast het luik zitten en keek naar binnen. Louis keek verbijsterd rond. 'Kan ik ook naar beneden komen?'

'Eh...' Hij bleef rondkijken. 'Ik weet het niet.'

Ik vermande mezelf en klom naar beneden. Ik ging naast Louis staan en mijn adem stokte in mijn keel toen ik zag wat er in de kelder was.

Aan de muren hingen kettingen, ijzeren boeien, haken en bijlen. Er hing een band met een soort vorken aan de muur, er was een radbraakwiel en er stonden verschillende speren tegen de muur. Er hingen zwepen aan de muur en duimschroeven. Er stond een ijzeren kooi in de vorm van een persoon tegen de muur, aan de binnenkant gevuld met kleine scherpe punten. Er waren lange, ijzeren staven waarmee je iemand kon brandmerken. Er stond een grote stenen tafel in het midden van de kamer, en ik vermoedde dat daarop vroeger de slachtoffers vast werden gebonden, al probeerde ik er niet over na te denken.

Louis liep heel langzaam langs alle dingen, en ik liep met hem mee. Gelukkig lag overal een dikke laag stof op, maar toch voelde ik me behoorlijk misselijk. Bij sommige dingen bleef hij staan, zoals bij de band met de soort vorken.

'Weet je wat dit is?'

'Een kettervork.'

Hij keek me vreemd aan. 'Hoe -'

'Het kwam een keer aan bod op school.' Ik wees op de band. 'Dit deden ze om je nek, zodat de vorken tegen je kin en borst komt. Je kan dan niet in slaap vallen en alleen maar omhoog kijken.' Hij wees op het radbraakwiel. 'Daar werd je aan vast geknoopt, en daarna werden al je botten gebroken zodat ze je armen en benen tussen de spaken door konden weven.'

Hij keek verbijsterd en geschokt rond. Ik pakte zijn arm en trok er zacht aan.

'Louis, ik ben echt fucking bang.'

'Ik ook.'

'Kunnen we nu weg gaan?'

Hij wees op een deur achter de ladder. 'Daar zijn we nog niet geweest.'

'Louis, alsjeblieft.' Ik smeekte hem nu echt. Mijn hart klopte in mijn keel en ik vroeg me af of ik ooit nog normaal kon slapen.

Hij wou iets zeggen, maar op dat moment hoorden we een luid gebonk en een hoop gepraat. Ik viel bijna flauw en greep mezelf snel beet aan Louis. We bleven allebei verstijfd staan en verwachtte elk moment om iemand te zien, maar er verscheen niemand in het luik en de deur ging niet open. Snel klommen we de ladder op. Het geluid kwam zo te zien van buiten de kamer, vanuit de kerk. Waarschijnlijk was de kerk net open gegaan. Louis deed het luik dicht, en we schoven de stoelen er weer op.

'Misschien kunnen we onopgemerkt naar buiten glippen en -' zei hij terwijl hij de deur open wilde doen, maar hij ging niet open. Hij probeerde het nog een paar keer, en draaide zich om. 'De deur zit op slot.'

'Alsjeblieft, zeg dat je een grap maakt.' De adrenaline en paniek gierde door mijn lichaam en ik zakte in elkaar op de grond toen hij zijn hoofd schudde.

'Help me weer met de stoelen. Misschien kunnen we via de deur naar buiten, en anders schoppen we de deur in.' Hij keek me doordringend aan. 'We komen er wel uit, oké?'

Ik knikte en we schoven de stoelen weer weg. Hij opende het luik en we klommen allebei naar beneden, waarna hij het luik achter zich dicht trok. We stonden even in de donkere martelkelder voordat hij het lampje op zijn telefoon weer aan had gezet. We liepen naar de deur en ik had het gevoel alsof ik elk moment over kon geven van angst. Ik greep zijn hand om ergens op te kunnen steunen.

Hij gaf me zijn telefoon. 'Hou even vast.'

Ik scheen het licht op de deur en mijn hand trilde, zodat het licht ook trilde. We stonden allebei te trillen toen hij de deur open deed, en ik kneep zo hard in zijn hand als ik kon. Ik wist niet wat ik verwachtte om te zien, maar ik verwachtte zeker geen vochtige tunnel. En ook zeker niet dat hij een beetje verlicht werd.

We liepen samen de tunnel in - ik trok de deur achter me dicht - en we liepen naar het licht toe. Onze schoenen werden nat door het laagje water wat in de tunnel lag, maar toen we bij de lichtbron kwamen, zagen we dat het van buiten kwam. Er was een metalen trap in de muur gezet, zodat we naar buiten konden klimmen. Ik klom als eerste omhoog, nadat ik Louis zijn telefoon terug had gegeven. Toen ik zag waar ik uit kwam, verbaasde dat me even. 

Het was de wensput in de tuin van de kerk. Louis klom er ook uit en leek ook verbaasd om te zien waar hij uit was gekomen, maar we bleven niet staan en gingen meteen weg uit de tuin. We liepen het dorpje weer in en mijn hart ging nog steeds te keer. Louis had mijn hand weer gepakt, maar we trilden allebei zo erg dat het net leek alsof we elkaars handen aan het schudden waren.

'Gaan we nu gewoon boodschappen halen?' vroeg ik zwakjes.

'Ja. Goed idee.'

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

oh my god.

IEDEREEN DIE VOOR MIJN VERHAAL STEMT OP ZO'N BESTE BOEKEN DING (ik weet niet eens wat het precies is, oh my god sorry sorry sorry) DANKJULLIE WEL. IK HOU VAN JULLIE EN JULLIE KRIJGEN ALLEMAAL EEN GIGA GROOT STUK MANDARIJN OF AARBEIEN KWARKTAART VAN MIJ ALS IK JULLIE OOIT ZIE. Ik kan het nog steeds niet geloven dat mensen mijn verhaal überhaupt lezen, want ik ben een zielig persoon dat al like vier dagen op haar kamer zit en heel de dag in bed ligt en op haar laptop bezig is hahaha MAAR dat er op mijn verhaal wordt gestemd bij een wedstrijd...

w a u w

een goede/fijne nachtrust toegewenst (ik denk dat dat voor sommige gepast is na dit hoofdstuk, sorry) en veel plezier als je op vakantie gaat en ik hou allemaal van jullie

Continue Reading

You'll Also Like

76.4K 1.1K 28
Laura doet een opleiding met haar beste vriendin Lieke. Doordat Laura ook één van de beste vrienden van Koen is, is ze vaak bij de bankzitters thuis...
864K 45.8K 76
MOMENTEEL HERSCHREVEN TOT CHAPTER 15. - Hoe zou ze nog verder kunnen met haar leven na een afschuwelijke, traumatische ervaring? Hoe zou ze überhaupt...
14.2K 18 5
Een verhaal om lekker van te genieten
1M 12.9K 52
Raven is een doodnormaal tienermeisje, oké doodnormaal kun je het niet noemen. We zullen zeggen een 18-jarig tienermeisje met een lichte obsessie vo...