10.

1.7K 56 12
                                    

Die ochtend had ik Louis verteld over wat ik in het dorp had gehoord (behalve dat ze hem verdachten) omdat hij zag dat ik ergens mee zat. Toen ik hem had verteld over de broer van de vermoorde man - Lucas - die er niets van af wist, werd hij boos. Ondanks dat de mensen in het dorp hem niets konden schelen, vond hij het niet kunnen. Toen ik vroeg waarom, keek hij me peinzend aan.

'Ik hou van mijn familie.' zei hij toen. 'Familie is één van de belangrijkste dingen, en ik denk dat al die christelijke mensen hier dat ook moeten weten.' Even leek het of hij nog wat wilde zeggen, maar hij staarde naar het plafond en leek diep in gedachten verzonken.

'Denk je dat wij er iets aan moeten doen?' vroeg ik met een klein stemmetje.

'Eigenlijk niet. Het is niet onze zaak.'

'Maar het voelt niet goed... Stel je voor dat er in jouw familie iemand overleed, en ze zouden het jou niet vertellen.'

Hij keek me aan en er verscheen een diepe frons op zijn gezicht. 'Maar dan alsnog, wij beslissen er niet over. Misschien is het beter om er niets over te vragen... Straks is dat weer verdacht in verband met de moord of zoiets.'

Ik stond op - want ik zat nog steeds op bed - en opende de gordijnen. 'Ik ga zo ontbijt maken. Kom je ook?'

Hij had zijn ogen half dicht geknepen tegen de zon en trok de dekens iets dichter om zich heen - aangezien hij nog gewoon in bed lag. 'Straks.'

Ik leunde tegen de vensterbank en keek even naar hem terwijl hij zijn ogen dicht deed en probeerde om opnieuw te slapen, totdat ik naar beneden liep om water op te zetten. Het ontbijt bestond uit niet meer dan stokbrood en jam, en ik begon te verlangen naar normaal brood. Misschien moesten we binnekort opzoek naar een bakkerij of een andere supermarkt, want ik voelde er niets voor om nog twee weken op stokbrood te leven. Louis vond het geen enkel probleem en werkte in één dag bijna heel onze voorraad naar binnen als ik hem niet tegen hield. Toen we allebei hadden gegeten en aan onze thee zaten, begon ik nog een keer over de broer van Lucas. Het was een gewoonte geworden om tijdens onze theetijd - zoals Louis het maar al te graag noemde - alles te bespreken.

'We moeten iets doen. Ik voel me er niet goed over.' zei ik tegen hem, maar hij zei niets terug. 'En misschien komen we dan ook meer over de paperclip te weten.'

Hij keek met een ruk op en fronste licht. 'Misschien is het gewoon beter als-'

'We gaan niet weg, en ik ga het hier niet bij laten. Die paperclip betekent iets, dat weet ik zeker.'

'Je hebt gelijk...'

'Maar..?'

'Ik vraag me af of het goed is om erachter te komen waarom die paperclip er lag.' Hij keek me bedachtzaam aan.

'Ja, anders blijf je je druk maken.'

'Ik maak me niet druk.' Hij keek me verontwaardigd aan, maar ik wist dat hij loog.

'Geef het nou maar toe.'

'Nee.'

Ik trok een wenkbrauw op en hij keek me boos aan. 'Het is gewoon... Jij zou je ook druk maken.' Hij balde zijn handen tot vuisten en liet daarbij zijn thee vallen.

We sprongen allebei op en ik zette mijn kopje veilig op tafel. 'Zo bedoelde ik het niet.'

'Nee, je wilde vast niet dat ik mijn thee liet vallen.'

'Dat bedoelde ik ook niet.'

Hij keek me zuchtend aan. 'Dat was een grapje.'

'Oh... ha-ha.'

Hij hief zijn vuist op om me in slowmotion te slaan, maar ik deed een stap achteruit en pakte mijn eigen thee. 'Ga je dat nog opruimen?' Ik knikte naar het gevallen theekopje, wat op de vloerbedekking lag.

DuivelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu