11.

1.8K 70 20
                                    

Hoofdstuk 10 is op de één of andere manier voor "Oh oh" geüpload, dus als je die nog niet gelezen hebt, raad ik je ten zeerste aan dat eerst te doen, anders is het moeilijk om te volgen *steekt duim op*

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Louis probeerde met zijn elleboog de deur te openen, aangezien hij me nog steeds vast hield. Ik had mijn ogen stijf dicht geknepen en mijn gezicht in de dekens geduwd om te voorkomen dat ik in paniek zou raken. Mijn hart klopte zo snel dat ik bang was dat hij door mijn borstkas heen zou klappen of dat mijn aorta het zou begeven. Ik kreeg er zelfs hoofdpijn van, een vreemde druk aan de binnenkant van mijn hoofd die naar buiten wilde.

Toen ik een luide reeks vloeken van Louis hoorde, wist ik dat er iets mis was. Hij zette me op de grond, aangezien hij me had vast gemaakt in de deken. De vlammen dansten nu voor het raam en waren bezig het raamkozijn van buiten af te verbranden. Ik kon de hitte door het raam heen voelen. Het zweet stond op mijn voorhoofd, en door de deken kreeg ik alleen maar nog erger het gevoel dat ik stikte. Louis was nog steeds bezig om de deur te openen, maar hij wilde niet verder open gaan dan een paar centimeter. Ik maakte mezelf los uit de deken, waarbij ik hem kapot scheurde. Louis ging met zijn rug tegen de deur aanzitten en keek me verslagen aan. Hij zweette ook. Het droop langs zijn gezicht naar beneden. We keken allebei even naar de vlammen die inmiddels het hele raamkozijn in brand hadden gezet. Hij hoefde het niet hardop te vertellen. Ik wist het al.

We zaten opgesloten.

Het fijne was dat Louis niet volledig in paniek raakte, maar zijn lot min of meer accepteerde. Ik daarentegen werd na een paar seconden helemaal gek. Ik voelde mijn hart niet meer kloppen, ik wist niet eens of ik nog wel ademde. Ik had het ijskoud, maar tegelijk voelde het alsof ik in brand stond. Ik sprong overeind, trok Louis ook overeind en duwde met al mijn kracht tegen de deur. Louis stond er alleen maar bij. Hij keek me smekend aan.

'De deur kan niet open. Er ligt wat voor.' zei hij. Zijn stem klonk leeg, dood. Hij had het gewoon opgegeven.

Ik wilde niet. Het was nog niet voorbij. Ik weigerde om zo aan mijn einde te komen, en dat moest Louis maar accepteren. 'Zoek dan iets om het weg te schuiven?' schreeuwde ik tegen hem. 

In mijn paniek ramde ik zo hard tegen de deur dat ik mezelf bezeerde. Er ging een schok door mijn hand, en daarna volgde een kloppend gevoel. Ik drukte mijn arm tegen mijn borst en probeerde met mijn schouder de deur te openen, maar hij bleef koppig op zijn plaats. Louis zat geknield bij het bed, met zijn rug naar me toe. Misschien wilde hij me niet zien. Ik vroeg me af hoe hij zo kalm bleef terwijl ik tegen hem schreeuwde dat we dood zouden gaan. Hij tilde het matras op, trok met geweld een lat van de lattenbodem los en liep terug naar de deur. 

'Schuif eens op.' zei hij, en hij knielde bij de deur. Met de lat probeerde hij het onbekende voorwerp wat de deur blokkeerde weg te schuiven.

Stukje bij beetje werd de opening steeds groter, en door de opening kwamen nu dikke, blauwe rookpluimen de kamer binnen. Zodra de opening groot genoeg was, trok hij me mee de overloop op. 

Terwijl ik trillend op de overloop stond, kijkend naar de vlammen die zich over de muur van de badkamer en het washok hadden verspreid, leunde Louis over de reling van de overloop om naar beneden te kijken.

'Ga naar beneden, wacht in de gang.' zei hij tegen mij, en hij duwde me richting de trap. 'Ik kom er zo aan.'

Ik wilde wel, maar ik was totaal verlamd. Louis besteedde geen aandacht aan mij en deed onze koffers die nog steeds in de overloop lagen, dicht. God zei dank dat we nooit de moeite hadden genomen om alles uit te pakken. Hij tilde ze op, bezweek bijna onder het gewicht en trok me aan mijn shirt mee de trap af.

DuivelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu