17.

1.1K 76 26
                                    

Ze lieten ons pas na twee uur 's nachts gaan van het politiebureau, nadat ze ons allebei minstens anderhalf uur apart hadden verhoord en ik een volledige paniekaanval had gehad. Pas nadat ze alle gegevens hadden die ze wilden, mochten we weg. Louis had me naar de auto gedragen en ik voelde me een nutteloos klein kind, maar ik was tegelijk doodmoe en het zou me niets verbazen als ik halverwege de parkeerplaats in elkaar was gezakt. Hij liet me in de passagiersstoel zakken en ik maakte met trillende handen mijn gordel vast. Er zaten opgedroogde, zoute tranen op mijn gezicht en het voelde plakkerig, ondanks dat mijn paniekaanval zeker een halfuur geleden geweest was. Ik wist niet eens hoe ik hem had gekregen, want Louis was de enige die het lijk had gezien.

Hij ging zwijgend achter het stuur zitten en reed van de parkeerplaats. We zwegen de hele autorit terwijl ik met mijn hand mijn gezicht schoon probeerde te maken. Louis staarde uitdrukkingloos uit het raam en ik nam aan dat hij geen zin had om te praten. Ik had ook geen zin om te praten; ik was doodmoe en ik had hoofdpijn, en het enige wat ik wou was een beetje slaap. Het punt was alleen dat ik niet in slaap kon komen en ik vreesde dat we allebei een slapeloze nacht tegemoet gingen. 

De rit van het politiebureau naar ons huisje duurde bijna anderhalf uur, dus zodra we voor het huis parkeerden, begon de hemel al lichter te kleuren. We stapten allebei uit en Louis liep achter me aan het tuinpad op. Hij liep achter me om er zeker van te zijn dat ik niet opeens omviel, ondanks dat ik me weer goed voelde. Ik opende de voordeur, stapte naar binnen en schrok toen ik iets onder mijn voeten voelde kraken.

'Wat is er?' vroeg Louis, en hij kwam ook naar binnen. De grond kraakte opnieuw, maar omdat het donker was in de gang konden we niet zien wat er lag.

Ik deed het licht aan en we keken naar de met glas bezaaide grond. Ik vroeg me angstig af wat er verder in het huis was, maar Louis trapte met zijn schoenen een paar glasscherven aan de kant.

'Dit is nieuw.' mompelde hij. Zo te zien maakte het hem niets meer uit, en hij liep de woonkamer in. Ik bleef bang achter in de gang, maar nadat hij had rondgekeken kwam hij terug met een flauwe glimlach die niet tot zijn ogen kwam. 'Er is niets. Het glas ligt alleen in de gang.'

Ik liep ook naar binnen en ging voorzichtig op de bank zitten, alsof ik bang was dat er elk moment iets kon gaan gebeuren. Maar er gebeurde niets, en Louis haalde de koffers uit de auto. Toen hij de gang instapte, schrok ik even van het geluid, maar ik schrok van elk klein geluidje dus nam ik het mezelf niet kwalijk. Toen hij de koffers in de woonkamer had gezet - want ze konden niet meer in de gang liggen - trok ik iets aan waar ik in kon slapen.

Ik pakte mijn toilettas en keek Louis smekend aan. 'Wil je alsjeblieft de badkamer controleren?'

Hij knikte en haalde half zijn schouders op, waarna hij de trap op liep en de badkamerdeur open gooide. 'Er is niets, je kan komen.' zei hij, en hij liep de badkamer weer uit.

Ik sprintte de gang over en liep de trap op. Voordat ik de badkamer binnen liep, pakte Louis me bij mijn schouders en keek me aan. 'Gaat het weer?'

Ik knikte. 'Ja, nu wel.'

Hij glimlachte weer zijn glimlach die niet tot zijn ogen kwam en wilde naar beneden lopen, maar ik hield hem tegen. 'Gaat het ook met jou?'

'Ja.'

Ik peilde zijn gezicht, maar dat was ondoorgrondelijk. 'Ké, gelukkig.'

Hij liep de trap af en ik poetste mijn tanden en kamde mijn haar. Ik waste alle plakkerigheid van mijn gezicht en voelde me iets beter toen ik naar beneden liep. Ik gooide mijn toilettas terug in mijn koffer en verwachtte dat Louis in de woonkamer was, maar daar was hij niet.

'Louis?' Geen antwoord.

Mijn hartslag schoot omhoog en ik liep verstrooid rond in de woonkamer en keuken, voordat ik de voordeur open trok. Hij stond aan het einde van het tuinpad te roken.

DuivelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu