9.

1.9K 75 13
                                    

Het was bloedheet in de auto, ondanks dat alle ramen (ook die achterin) naar beneden waren gedraaid. Jammer genoeg hadden we geen airco, dus de warme lucht van buiten stroomde naar binnen. Ik zat onderuit gezakt op de passagiersstoel terwijl Louis met een diepe frons achter het stuur zat. Er lag een landkaart van de omgeving op mijn schoot, en ik had hem al drie keer helemaal bekeken. Nu staarde ik levenloos uit het raam naar het voorbij flitsende landschap terwijl de auto over de snelweg heen raasde. Louis reed veel te snel, maar er was bijna niemand op de weg dus vond ik het niet zo heel erg. We zwegen allebei, de radio stond uit en het enige geluid was het geraas van de wind en de andere auto's. Heel af en toe zei ik Louis welke afslag hij moest nemen, maar dat was het enige. De zon scheen door de voorruit naar binnen, volop in Louis' gezicht, maar hij leek er niet veel last van te hebben. Toen ik hem zijn zonnebril terug wilde geven, schudde hij zijn hoofd, dus zette ik hem weer op. Mijn eigen zonnebril zat in mijn haar, om het uit mijn gezicht te houden - Louis had al mijn elastiekjes afgepakt en die zaten nu om zijn pols. Buiten was het landschap veranderd. We hadden de bossen eindelijk achter ons gelaten en reden nu langs weilanden, akkers en grote boederijen. Ik telde de koeien onderweg, maar we reden te snel. Omdat ik uiteindelijk geen andere afleiding meer had, dacht ik na over wat de pastoor me had verteld. Ik had nog niets tegen Louis gezegd, want als hij erachter kwam dat iedereen hem verdacht van de moord, zou hij zeker weg willen. En dan zou ik het hem absoluut niet kwalijk nemen.

'Je moet zo de afslag nemen.' zei ik afwezig.

Louis gaf geen antwoord en reed nog even snel door. Ik speelde met mijn haar dat wapperde in de wind en staarde duf voor me uit. Vanochtend, terwijl ik boodschappen deed, had Louis naar Franse radio geluisterd en was hij erachter gekomen dat het 's middags nog warmer zou worden. Hij had besloten dat we gingen zwemmen, maar aangezien ik absoluut niet in een zwembad wilde zwemmen, moesten we minstens een uur rijden voor de dichtsbijzijnde badplaats - een groot meer. Ik had er verder niets over gezegd, want eigenlijk verlangde ik ook naar afkoeling. Louis had niet gevraagd of er nog wat in het dorp was gebeurd, en nadat we de boodschappen thuis hadden gebracht en ons hadden omgekleed, waren we weer in de benauwde auto gestapt.

Een paar meter voor de afslag minderde Louis vaart. We gingen van de snelweg af en reden langs eindeloze zonnebloem velden die ze overal in Frankrijk leken te hebben.

'We rijden wel goed, toch?' vroeg Louis na een kwartier. Dat was het eerste wat hij tijdens de rit zei.

'Ja, we moeten zo naar rechts en dan komen we er vanzelf.' Ik keek naar de kaart om te zien of het klopte wat ik zei. Louis keek even mee en staarde weer naar de weg.

'Mag ik mijn elastiekjes weer?'

'Nah... Nog niet.' Hij keek me even flauw glimlachend aan.

Daarna zwegen we weer. Bij de T-splitsing ging Louis naar rechts, en na iets minder dan tien minuten zagen we aan de linkerkant een gigantisch, bijna azuurblauw meer. Er was een klein strandje aangelegd. Er waren meerdere mensen, maar het was lang niet zo druk als ik had verwacht. Zeker niet na de warmte van de afgelopen dagen. Regende het hier überhaupt ooit? Ik leunde uit het raam voor zover ik dat kon zonder dat de gordel van de auto in mijn huid begon te snijden en keek naar de helderblauwe, wolkenloze lucht. Louis reed de parkeerplaats bij het meer op, wat eigenlijk niet meer was dan een kaal stuk grond afgezet met hekken. Hij parkeerde de auto en keek me aan.

'Ben je zover?' vroeg hij.

'Ja..?'

'Mooi, ik ook.' Hij gooide de deur open en stapte de auto uit.

Ik volgde zijn voorbeeld en was blij dat ik mijn benen weer kon strekken. De kaart gooide ik op de stoel van de auto en ik deed het portier dicht. Louis viste twee handdoeken uit de kofferbak van de auto en gooide ze naar mij. Ik ving ze nog net op tijd, maar hij gooide zijn eigen zonnebril van mijn gezicht. Hij lachte en ik pakte zijn zonnebril weer op, terwijl ik de handdoeken niet probeerde te laten vallen.

DuivelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu