Hoofdstuk 29: Ik weet zeker dat je hem niet "zomaar" leuk vindt

144 9 22
                                    

De volgende ochtend word ik wakker met een gigantische kater die zo een pijn doet dat mijn humeur niet eens opvrolijkt wanneer ik word wakker gemaakt door Marley die door mijn haren gaat.

'Niet nu,' grom ik.

'Kater?' vraagt hij wanneer ik mijn hoofd in de plooiing van zijn nek begraaf.

'Ja,' kreun ik en ik zucht. 'Shit.'

'Zullen we de hele dag gewoon hier blijven liggen?' vraagt hij en ik mompel wat onverstaanbaar waardoor Marley zachtjes lacht.

'Heb jij geen kater?' mompel ik.

'Een beetje,' zegt hij. 'Ik ga zo wel een aspirientje halen.'

'Humpf,' zeg ik zacht en ik leg mijn lichaam dicht tegen dat van mijn vriendje aan in de hoop dat zijn warmte me nog niet verlaat.

Hij strijkt met een hand door mijn haar en ik sluit mijn ogen, voel het slechte humeur een beetje uit mijn lichaam sijpelen.

We blijven even stil en Marley herhaalt zijn handelingen met mijn haar totdat ik zelfs bijna terug in slaap val, maar daar krijg ik de kans niet toe.

Er wordt zachtjes op de deur geklopt en niet veel later gaat die open waardoor ik op kijk vanaf Marley's borstkas.

Jules komt binnen met twee glazen water in zijn hand die hij op het nachtkastje aan Marley's kant zet.

Vervolgens haalt hij iets uit zijn broek. Het zijn twee pilletjes en hij glimlacht.

'Des zei dat ik deze maar beter kon brengen,' zegt hij zacht. 'Hij en Rein zijn naar de bakker. Het is bijna twaalf uur.'

'Waar is Ally?' vraagt Marley.

'Ze is ... beneden. En chagerijnig,' zegt Jules.

'Wil je dat wij naar beneden komen?'

'Het maakt niet uit. Ik weet zeker dat Thalli daar nog geen nood aan heeft,' zegt Jules met een speelse glimlach.

Marley gniffelt zachtjes en de andere jongen verdwijnt de kamer uit.

Mijn vriendje zakt een beetje naar beneden zodat hij me recht kan aankijken. Hij strijkt met een hand over mijn wang.

Hij buigt langzaam naar me toe en geeft me een zachte kus die ervoor zorgt dat het warme gevoel mijn slechte humeur overstijgt en een beetje meeneemt van mijn hoofdpijn.

'Goedemorgen, wetenschapper,' zegt hij tegen mijn lippen en geeft me daarna een kus op mijn voorhoofd.

Ik slik de woorden die ik met hem wil delen in.

'Goedemorgen,' zeg ik zacht en hij glimlacht.

'Zullen we toch niet naar beneden gaan? Ik weet zeker dat Jules wel wat hulp kan gebruiken,' zegt hij gniffelend en hij stapt uit bed.

Ik kijk hem een beetje overdonderend aan door de ochtendgroet en mijn plotselinge wissel in humeur.

Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen?

Marley neemt een glas met water en een pilletje waarna hij het doorslikt.

Hij geeft me mijn glas en pilletje aan en ik volg zijn voorbeeld, ook al is de hoofdpijn al een stuk minder dan toen ik op stond.

'Kom,' zegt hij vervolgens en we gaan naar beneden waar mijn koffer nog steeds aan de deur van oma en opa staat en Marley gaat nog een verdieping naar beneden voor de zijne.

Ik neem twijfelend de klink van de deur voor mij vast, maar word tegengehouden als Marley terug de trap oploopt.

We gaan terug naar de zolder waar we onze kleren aandoen.

Wat ik voelWhere stories live. Discover now