Hoofdstuk 4

605 30 0
                                    

Even later vloog de deur open. Ik schoot rechtop en keek wie er in de deuropening stond. Het was een lange, gespierde man. Hij was getint en droeg een zwarte Chicago Bulls pet met rode accenten. Ook droeg hij een zwarte top, waardoor je goed zijn armspieren kon zien. Hij had een donkereblauwe broek aan die best laag hing. Hij had zwarte sneakers aan, ook met rode accenten. Door zijn pet kon je zijn haren niet zien, maar waarschijnlijk was het erg kort.

Hij knikte zijn hoofd als teken dat ik mee moest komen en liep gelijk weg. Ik ging van het bed af en liep hem achterna. Hij liep het gebouw uit. Voor het gebouw stond een zwarte, middelgrote auto die er best nieuw uit zag. Je kon niet door de ramen naar binnenkijken. Hij stapte in aan de kant van het stuur. Ik stapte aan de andere kant in. Zodra ik de deur achter me dicht deed begon hij te rijden. Hij keek voor zich uit en zei niets. ‘Ik ben Jessy,’ zei ik, maar er kwam geen reactie. ‘En wie ben jij?’ vroeg ik. Hij keek me heel even aan met een chagrijnige blik. ‘Dan,’ zei hij. Hij richtte zijn ogen weer op de weg. Hij gaf flink gas en scheurde door de bochten. ‘Waar gaan we heen?,’ vroeg ik. Hij zuchtte diep. ‘Dat zie je wel,’ zei hij. ‘Jezus, wat heb jij?!’ zei ik geïrriteerd. Hij moest niet zo tegen me doen, dat had geen enkel nut.

‘Ik doe dit ook niet voor mijn plezier. Je bent alleen maar een last,’ zei hij bot. Ik keek hem beledigd aan. ‘Hoe weet je dat nou? Je kent me niet eens,’ zei ik boos. Hij zei niets. Ik sloeg mijn armen over elkaar en keek naar buiten. Wat een klootzak.

De auto reed een donker, smal steegje in en kwam tot stilstand. Dan stapte uit en keek even om zich heen. Ik volgde zijn voorbeeld en liep naar hem toe. ‘Wat nu?,’ vroeg ik. Hij hield zijn hand snel voor mijn mond. ‘Ik sluip naar binnen. Jij blijft achter het stuur wachten. Als ik terug kom en in de auto stap moet je zo snel mogelijk wegrijden,’ fluisterde hij. Zijn gezicht was heel dicht bij die van mij. Hij liet zijn hand weer zakken en ik voelde zijn warme ademhaling op mijn gezicht.

‘Ik ga mee naar binnen,’ zei ik zelfverzekerd. Er verscheen een klein lachje op mijn gezicht. ‘En het heeft geen zin om me tegen te spreken want ik ga toch wel mee.’

Dan zuchtte en draaide zich om. Hij begon door het steegje te lopen. Ik volgde hem. Mijn blik ging over zijn gespierde lichaam. Ik kon het ook niet helpen, ik moest gewoon naar hem kijken. Hij liep langzaam en zelfverzekerd.

Opeens bleef hij stilstaan. Hij stond voor een muur waar een klein, open raampje in. Hij bekeek het even. Ik ging achter hem staan. Behendigd klom hij door het raampje. Verbaasd bleef ik achter. Ik liep ook naar het raampje. Ik legde mijn handen op de rand en trok mezelf omhoog. Mijn hoofd ging naar binnen, maar het was zo donker dat ik niets kon zien. Ik draaide me om zodat ik tegen het plafond aan keek. Ik wrong mijn heupen door het raampje en mijn benen volgde automatisch.

Uiteindelijk stond ik redelijk snel op de grond. Ik keek om me heen. Mijn ogen waren al een beetje gewend aan het donker. Ik stond in een donkere gang met enkel wat goedbewaakte deuren. In de verte zag ik Dan lopen. Ik snelde naar hem toe en ging naast hem lopen. Hij liep nu opeens heel snel en keek om zich heen. Hij bleef stil staan bij een deur waar een klein bordje met het nummer “23” hing. Hij bekeek het slot dat erop zat. Nadat hij er even naar gekeken had deed hij een stapje achter uit en hield zijn pistool omhoog. ‘Wacht even,’ fluisterde ik. Ik schoof een haarspeldje uit mijn haar, stopte het in het slot en begon eraan te prutsen. ‘Jessy, dit is geen film. Dat werkt toch niet,’ fluisterde Dan. Hij richtte zijn pistool nog steeds op de deur, terwijl ik er vlak voor stond. ‘Aan de kant,’ fluisterde hij. Ik negeerde het en probeerde het slot open te maken. Dit was me al eerder gelukt. Hij liep naar me toe en duwde me aan de kant, waardoor ik met een harde klap op de grond viel. Er ging een pijnscheut door mijn voet. Maar tegenlijkertijd ging het slot open. ‘Opschieten,’ fluisterde hij. Hij opende de deur en wilde wegrennen, maar hij bedacht zich en bleef staan. Hij liep naar me toe en hielp me, tot mijn verbazing, overeind. Inmiddels kwam er een blanke man uit de cel rennen. Hij klom uit het raam en verdween. Inmiddels was ik opgestaan en rende ik samen met Dan naar het raam toe. Ik had erg veel pijn aan mijn voet. Achter me hoorde ik wat mannen schreeuwen. Ze waren zo’n vijftig meter bij ons vandaan, schatte ik. Toen we bij het raam aankwamen gaf hij me een voetje, waardoor ik heel snel door het raam kon klimmen. Dan klom achter me aan en rende naar de auto. Zodra we erin zaten gaf hij flink gas.

‘Waarom hielp je me?’ vroeg ik na een lange stilte. Ik probeerde hem aan te kijken, maar hij keek alleen maar recht voor zich uit. Dan zuchtte. ‘Gangleden komen voor elkaar op en helpen elkaar,’ legde hij uit. ‘Ze duwen elkaar dus niet omver.’

De rest van de rit verliep zwijgend. De stilte was erg ongemakkelijk en ik was blij toen we weer terug waren. Ik stapte uit en liep met moeite achter Dan aan naar binnen. Mijn enkel deed best wel pijn en ik zou er nog wel een paar dagen last van hebben.

Hij liep naar de gang waar de “verhoorkamer” zich bevond. Ik stopte mijn handen in mijn broekzakken en voelde de briefjes geld in zitten. Ik wist niet zo goed wat ik er mee moest doen. Ook had ik het boek, dat ik van Jazmine gekregen had, nog in mijn kamer. Toen Dan voor de deur stond, opende hij hem gelijk en liep naar binnen. Voordat ik de kans kreeg om hem achterna te lopen, sloot hij hem alweer.

Girl in the GangWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu