Hoofdstuk 13

459 34 4
                                    

Zonder iets te zeggen lopen Nathan en Stan langs me heen in de schoolgang. Ik blijf abrupt staan en kijk naar Stans rug met mijn mond een stukje open. Nathan kijkt naar me om, boort zijn ogen in de mijne met een blik die me verteld dat hij het wéét.

Ze verdwijnen de hoek om, en ik voel een kleine bries langs me heen gaan als Claudine naast me komt staan. 'Gedumpt door je vriendje, Ruth?' grijnst me terwijl ze naar de lege plek staart waar Stan en Nathan zich een paar seconden geleden nog bevonden.

Ik mompel een 'rot op' en op dat moment gaat de bel. Dankbaar neem ik de kans aan om zo snel mogelijk bij Claudine uit de buurt te komen. Zoals altijd slokt de stroom mensen me op, maar deze keer lijkt het alsof iedereen afstand van me houd, alsof ik de verkeerde parfum heb opgedaan.

Zo gaat het tot de laatste bel. Leraren kijken een beetje nerveus mijn kant op en het afhebben van mijn huiswerk lijkt opeens geen probleem meer. Mijn klasgenoten blijven uit mijn buurt, maar niet op een vernederende manier.

Zonder leerlingen die me het lokaal weer terug in duwen, loop ik na het laatste lesuur het lokaal uit. Ik haal mijn spullen uit mijn kluisje en wil de deur net dichtslaan als iemand me van achter beet pakt en me een wc in sleurt. Ik heb niet eens tijd om te gillen voordat de wc deur voor me dicht valt.

Ik draai me om in de armen die om mijn middel zijn geslagen en haal uit naar de persoon achter me, gezicht vertrokken tot een grauw. Nathan grauwt terug als antwoord en mept mijn klauwen bij zijn gezicht weg.

Ik knal tegen de wc deur aan, maar heb geen pijn. 'Blijf bij me uit de buurt.' sis ik met opeengeklemde kaken. Nathan kijkt me strak aan vanonder zijn wimpers. Hij ziet er gespannen uit en zijn neusvleugels staan wijd.

'Wat denk je dat je aan het doen bent?' zegt hij met een lage stem. Hij pint zijn handen weerskanten van mijn hoofd, en ik durf niet naar hem uit te halen. Mijn enigste uitweg is de knop van de deur omdraaien, maar Nathan ziet alles.

Zijn gezicht is gevaarlijk dichtbij en hij ruikt naar bos en school lunch. Ik druk me dichter tegen de muur aan en probeer zijn blik vast te houden, zonder veel succes. 'Wat bedoel je? Ik heb niks fouts gedaan.'

Nathan schenkt me een donkere blik. 'Het viel mijn vader op dat je niet veel thuis bent geweest de afgelopen dagen, maar je bent ook nooit bij de roedel. Wat ben je aan het doen?'

Nu is het mijn beurt om geïrriteerd te raken. 'Misschien heb ik ondertussen wel vrienden gemaakt. Heb je daar ooit over nagedacht?' zeg ik terwijl mijn handen langzaam aftasten naar de deurknop. 'En trouwens, je vader moet is eens gaan bezig houden met zijn eigen problemen. Mijn tante en ik hebben geen overreagerende waakhond nodig. Ik kan prima alleen voor haar zorgen.'

'Je bent dan misschien geen deel van de roedel, maar we houden je in de gaten, Ruth. Je bent bijzonder, een wolf. Verpest het niet voor jezelf, anders moeten we jou en je tante naar een deel in Europa sturen waar jullie wel welkom zijn.'

Hij kijkt me doordringend aan, maar ik ben niet bang. 'Sorry, maar je bent president niet.' Nathan wilt zijn mond open doen om te protesteren, maar op dat moment heb ik de deurknop gevonden en draai die om.

Samen vallen we het hokje uit, maar ik doe een stap opzij en laat Nathan langs me vallen. Hij heeft het te laat door en land met een smak op de toilet vloer. Een paar jongens met hun gezichten naar de muur draaien zich half om, om te kijken wat er aan de hand is.

Ik kniel bij Nathan neer. 'Hou je buiten mijn zaken, want ik vind het heel bedreigend als je aan mijn familie komt.' Daarna stap ik over hem heen en loop het toilet uit. Mensen kijken niet raar op als ik het jongens toilet uit kom. Ze zijn hier wel wat gewend.

Mijn kluisje staat nog op een kiertje open, maar gelukkig is er niks uit weg. Ik pak mijn spullen en loop richting huis, waar David er gelukkig nog niet is.

HellehondenWhere stories live. Discover now