Proloog

1.6K 56 5
                                    

Mijn eerste verhaal, nieuw leven in geroepen omdat sommige (kuch LuckyXVampireXgirlX kuch) zo graag willen dat het terug komt, duss...

Here you are...

Lots of Love.

---------------------------------------------

Zoals elke woensdag avond ging ik naar Nan toe, mijn lieve, bolle grootmoeder, zoals ik haar altijd noemde. Omdat ze niet meer kon lopen en ik de volgende dag zeven zou worden, bleef ik extra lang om het met haar te vieren. Gewoon een normale woensdag avond. Dat dacht ik tenminste.

Het was al donker toen ik wegging bij Nan en omdat ze net buiten het dorp woonde werden sommige stukjes weg niet verlicht door de half kapotte, knipperende straatlantaarns. Toch was ik niet bang. Ik was niet iemand die bang was in het donker. Ik was meer het meisje dat iedereen die ze tegenkwam aansprak, goed of slecht.

Ik woonde een paar straten bij Nan vandaan, in een groot vrijstaand huis dat we helemaal hadden opgeknapt. Ik huipelde door het tuinhekje naar de voordeur. De deur stond op een kiertje. Op dat moment gingen mijn alarm bellen rinkelen. 

Als kind ben je niet bedacht op gevaren zoals deze. Je speelt, je eet, je hebt je familie en vrienden lief. Geen open voordeuren in een donkere straat of vreemden in je huis. Misschien was pappa de deur vergeten dicht te doen toen hij de post had gehaald. 

Ik duwde de deur langzaam open en stak mijn hoofd naar binnen. 'Hallo?' had ik aarzelend geroepen. Stilte. Het dressoir met mijn moeders lievelingsvaas erop was omgevallen en de scherven lagen verspreid over de grond. Ik zag spetters bloed op het tapijt van de trap.

Op mijn nieuwe schoenen schuifelde ik naar binnen en sloot de deur achter me. Ik ging op mijn knieën om de scherven op de rapen. De stukjes deed ik in een bedje die ik maakte van mijn rok door de punten vast te houden. Ik liep ermee naar de schuifdeuren richting de woonkamer. 

Met één hand probeerde ik mijn rok goed om hoog te houden, terwijl ik met de andere de deur open schuif. Als ik mijn hand terug trek zie ik dat er rode schilfers op mijn vingertoppen zitten. Het schilderwerk moet opnieuw gedaan worden zo te zien, dacht ik.

De hele woonkamer lag in puin. De salontafel was in het midden gebroken en mijn vaders lievelingsboeken lagen op de vloer. De eerst zo mooie sofa van mijn moeder zag er uit als een in stukken gehakt knuffelbeest. De vulling puilde er uit. En weer was er overal bloed.

Mijn vader had zijn bureau achter de sofa. Ik liep langs de bank naar het bureau toe. Onder de houten poten lag een plas bloed. Ik werd misselijk. Ik liep dichterbij om het beter te kunnen zien.

Op het moment dat ik vol zicht op de grond achter het bureau had glipten de punten van mijn rok uit mijn handen en spatten de scherven op de grond. Sommige glazen splinters boorden zich in mijn benen, maar ik voelde geen pijn op dat moment.

Hoe verwacht je dat een zesjarig kind reageert als ze haar vader op de grond vind, met een opengereten buik en uitpuilende organen. Precies, je weet het niet, omdat het ook niet hoort te gebeuren.

En toch gebeurde mij het. Misschien was zijn gezicht nog het ergste. Die ogen die me eerst altijd toelachtte staarde nu leegjes naar een punt dat ik niet kon zien. Zijn mond was vertrokken in een geluidloze schreeuw. Ik kon de woorden op zijn lippen lezen. Nee! Hij had geschreeuwt om hulp.

Er zat iets zwarts aan mijn vaders bebloede overhemd. Ik boog me voorover, de geur van bloed en vlees prikte in mijn neus. Het zwart voelde ruw en een beetje warm aan. Ik hield het voor me zodat ik het beter kon bekijken. Haar. Dikke, zwarte haren. Te ruw om van een mens te zijn. Een dier misschien? 

Iets in me vertelde me dat ik het bij me moest houden, als een soort herinnering. Om mijn nek had ik een kettinkje hangen dat ik van Nan voor mijn verjaardag had gekregen. Een zilveren hartje met een bloemenrankpatroon dat je open kon klappen om iets in te doen. Ik klapte het hartje open en propte het plukje haar erin. 

Ik liet mijn vader met pijn in mijn hart achter daar op de grond en rende de keuken, op zoek naar mijn moeder. Ik besefte toen nog niet helemaal dat er iets verschrikkelijks was gebeurd. Ik wou gewoon naar mijn moeder, omdat zij alles wist en alles uit legde. Ze zou hier vast een goede reden voor hebben.

De keuken was net zo'n ramp als de woonkamer. De meeste kastjes waren opengetrokken en leeggeplunderd. Mijn doos met lievelingscornflakes lag platgewalst op de grond. Mijn oog viel op een soort kras aan de zijkant van het kookeiland. Het waren drie, ribbelige halen in het hout. De middelste was iets langer dan de rest. 

Mijn moeder vond ik tegen de achterdeur aangezakt. De zijkant van haar gezicht was helemaal bebloed, maar ze zag er vrediger uit dan mijn vader. Ze glimlachte en haar ogen waren gesloten. Toch liep er een reeks rillingen over mijn ruggengraat. 

Langzaam begon ik te beseffen wat er aan de hand was, terwijl ik naar het gezich van mijn moeder keek. Ze waren er niet meer. Pappa en mamma waren dood.

Ik zette het op het gillen en verstopte me in de kast totdat één van de buren me vond en de politie belde.

HellehondenΌπου ζουν οι ιστορίες. Ανακάλυψε τώρα