🌕23

4 1 0
                                    

In de seconden die volgden leek de wereld te vertragen en werd ik me sterk bewust van mezelf, van alles om me heen en bovenal van de half getransformeerde weerwolf die voor me stond. Ik zag enkel en alleen moordlust in zijn ogen, geen herkenning. Onwillekeurig vroeg ik me af hoeveel vampiers hij al had afgeslacht. Niet aan denken, ik moest dankbaar zijn dat we elkaar zo snel hadden gevonden. Misschien kon ik de schade nu nog enigszins inperken. Te laat, ik had te lang nagedacht, te lang geaarzeld. Demian dook in elkaar en terwijl hij met geluid van scheurende kleren volledig transformeerde, sprong hij op me af. Mijn vampierreflex redde me. In een fractie van een seconde hief ik mijn hand met de flonkerende smaragd, en ramde deze tegen de borstkas van mijn bloeddorstige wolvenbroer. Tegelijkertijd vielen we naar achteren van het dak. Terwijl we door het luchtledige op de grond af suisden, wist ik me soepel als een kat half om te draaien. Demian kronkelde en brulde in mijn armen. Een deel van mijn versufte, door levensinstincten overschaduwde geest, besefte dat de smaragd hem veel pijn deed. Met een harde klap, die als ik mens was geweest gegarandeerd mijn enkels zou hebben gebroken, kwam ik neer op de grond. Ik zakte door mijn knieën om de klap op te vangen en liet Demian los, die in een slappe hoop op de grond plofte.
"Demian, kom op, sta op, gaat het?" Mijn broer vertoonde geen teken van leven. Doodsbang hurkte ik naast hem. Ik streek een paar plukken vochtig haar uit zijn bleke gezicht en checkte zijn hartslag. Toen ik niets voelde leek mijn ondode hart in een ijsklomp te veranderen. De smaragd brandde in mijn hand, een betekenisloze steen. Ik liet hem vallen met het besef dat dat vervloekte ding een einde had gemaakt aan Demians leven, dat ik een einde had gemaakt aan zijn leven.

Ik weet niet hoe lang ik daar gezeten heb, het kan niet langer dan twee minuten geweest zijn gezien de oorlog die om ons heen woedde, waar ik niets meer van mee leek te krijgen. Op een gegeven moment wekte een kwaadaardig gegrom me uit mijn trance. Toen ik opkeek, mijn blikveld vertroebeld door tranen, zag ik een meute weerwolven die zich om me heen verzamelde. Hun ogen straalden een ongetemde haat uit. Het moesten er minstens vijftien zijn, die hongerig dichterbij kwamen, klaar om mijn ondode vlees te verscheuren. Maar wat kon het mij eigenlijk schelen? Demian was dood door mijn schuld, het deed er allemaal niet meer toe.
"Kom dan, monsters!", grauwde ik met een onnatuurlijke stem die ik zelf niet eens meer herkende. Ze zouden me tegelijkertijd aanvallen, lafaards die ze waren. Misschien zouden ze zelfs het lichaam van mijn broer niet met rust laten. Hij had de roedel ten slotte verraden. Bij dat idee kwam mijn vechtlust met een oerbrul tot leven. Ik had de smaragd niet meer vast en dus had de bloedwolfmaan weer grip op me. Ik was bereid te vechten om Demian onbeschadigd te houden, oh ja, zeker wel. Ik greep de smaragd vast, losjes, zodat ik de kracht van de bloedwolfmaan kon blijven voelen. Ik zwiepte de hemelse steen door de lucht richting de roofdieren. Het voelde of de smaragd contact maakte met het menselijke deel van mij, het deel dat emoties voelde en dat niet door de steen kon worden aangetast. Voor het eerst leek het of de smaragd en ik aan dezelfde kant stonden. Het brandende gevoel in mijn vingers en borststreek nam af tot een acceptabel achtergrondgevoel. Terwijl ik de smaragd op mijn vijanden af liet komen, begon deze te gloeien met een puur licht waar mijn ondode ogen niet te lang naar konden kijken. Eén voor één zakten de wolven brullend van de pijn in elkaar. Ik voelde me machtig, onverslaanbaar. De smaragd flitste door de lucht en schakelde alle dreigende weerwolven uit, tot ik een pad had vrijgemaakt en kon ontsnappen. Ik boog en tilde Demian op, wiens slappe, koude lijf roerloos in mijn armen lag. De smaragd lichtte nogmaals fel op en omhulde mijn broer met een helder licht. Ik brulde het uit van ontzetting. Zouden de overblijfselen van Demian nu voor mijn ogen vergaan? Maar nee, verbijsterd zag ik dat het tegendeel gebeurde. Demian bewoog zwakjes en toen gingen zijn ogen open.
"Au", kreunde hij.
"Demian, je leeft!" Ik drukte hem stevig tegen me aan.
"Nog wel ja, maar als je me zo blijft pletten weet ik niet hoe lang het nog duurt", bracht hij gesmoord uit.

Ik wist niet hoe, maar het leek erop dat de hemelse smaragd mijn broer had genezen en had bevrijd van de invloed van de super bloedwolfmaan, of nou ja, misschien was dat voor tijdelijk. Dit betekende hoogstwaarschijnlijk dat hij me vannacht niet zou opeten. Was dat even een opluchting!
"Laten we iets van een schuilplaats zoeken", zei ik met een stem trillend van blijdschap. Demian leefde nog! We zouden dit allebei kunnen overleven.
"Goed idee."

Terwijl we door de stad liepen, zagen wat de bloedwolfmaan allemaal had aangericht. We kwamen ook een aantal schaduwjagers tegen die de normalo's bij de gevechten vandaan probeerden te houden. Vampiers en weerwolven hadden geen glamour die hen helemaal verborgen en dus konden de normalo's alle gruwelen gewoon zien. Politiesirenes gilden, nensen schreeuwden...
"Welkom in Amsterdam", mompelde Demian. Ik grinnikte.
"Dit is echt verschrikkelijk."
"Hé, jongens." Een flakkerend licht viel over ons heen. Nova kwam uit een steegje gewandeld, alsof ze gewoon een kalme wandeling door het park maakte in plaats van dat ze door een stad liep die door een bovennatuurlijke oorlog geteisterd werd.
"Goed jullie allebei in levende lijven te zien, de steen werkt dus?"
"Nou en of", zei ik opgetogen. Ik wilde haar eigenlijk vertellen over de wonderen die de smaragd voor ons had verricht, maar Nova onderbrak me:
"Loop even met me mee, ik moet jullie iets laten zien."

Onder de bloedwolfmaan (#Wattys2019 winnaar)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu