Hoofdstuk 8

188 11 2
                                    

"Kopje koffie dan maar?" Stelt Bram voor als ze op de gang staan. Evert en Liselotte knikken zwijgend. Met z'n drieën lopen ze door de lange gangen van het ziekenhuis, richting de cafetaria. Terwijl Evert koffie haalt, gaan Bram en Liselotte vast zitten. Heel even legt Bram een arm om haar schouders en drukt hij een kus in haar haren. Maar als Evert eraan komt maken ze zich snel weer van elkaar los. Deze situatie is te ingewikkeld om ook nog na te denken over hoe ze zich over elkaar voelen en wat ze dan daarmee moeten.

Evert zet koppen koffie voor zijn collega's neer en laat zich dan zakken op de lege stoel. Bram vouwt zijn handen om het warme kopje heen. "Het scheelt wel dat we vandaag vrij zijn... We moeten effe nadenken over hoe we dat de komende dagen gaan doen. Fen ziet eruit alsof ze wel wat hulp kan gebruiken nog." Opnieuw knikken Evert en Liselotte zwijgend. "Er is iets goed mis," zegt Evert na een tijdje, "niet fysiek... Ja, dat ook... Maar daar komt ze wel overheen," hij slikt, "maar mentaal... ze is zichzelf niet." Hij haalt zijn schouders op, hij kan het niet beter onder woorden brengen, maar hij hoopt dat zijn collega's het zo ook snappen.

Liselotte knikt langzaam en zucht dan diep. "Het is niet goed." Is ze het met Evert eens. Ook Bram knikt. "Maar ze wil duidelijk niet praten over wat er aan de hand is." Evert snuift, "wat er aan de hand is?" Hij lacht schamper, "die Alexander, die-die klootzak... Hij heeft haar achterin dat busje gegooid, en wie weet wat hij voor die tijd al met haar heeft gedaan," sist hij met opeengeklemde kaken, "als hij niet al dood was zou ik hem godverdomme zelf iets aandoen." Hij is woedend, op Alexander, maar ook op zichzelf. Híj is contact met Fenna verloren, misschien had hij dit allemaal wel kunnen voorkomen als hij beter op haar had gelet.

De spieren in Liselottes kaak zijn gespannen. Ook zij is kwaad, en dat wordt alleen gevoed door Everts woede. "We weten niet honderd procent zeker dat Alexander dit gedaan heeft," begint ze rationeel, "en als dat wel zo is heeft hij zijn verdiende loon gekregen... Maar als hij dit niet gedaan heeft gaan we uitzoeken wie het wel was en dan zorgen we ervoor dat die persoon gaat boeten voor wat hij met Fenna heeft gedaan." Haar woorden zijn realistisch, feitelijk, en tegelijkertijd doordrenkt met enorme woede en frustratie.

Bram kijkt van Liselotte naar Evert. Hij voelt zich vooral onmachtig in de situatie, en hij snapt wel dat het bij zijn vrienden doorslaat in woede, maar zelf heeft hij dat minder. "Hé, jongens, relax," probeert hij, maar dat levert hem twee woedende blikken op, "chill, chill!" Roept hij uit, "we weten nog niet wat er is gebeurd, hè?" Zegt hij dan zacht, "en Fen lag daar achterin, heeft een enorme klap gemaakt en weet niet meer wat er gebeurd is. En alsof dat niet al fucked up genoeg was, is haar vriend ook nog eens dood... Dat is toch genoeg reden om niet helemaal in orde te zijn?" Vraagt hij zich hardop af. Zodra ze precies weten wat er gebeurd is zal hij misschien ook wel kwaad worden, maar alles wat hij net heeft opgesomd zou voor hem al genoeg reden zijn om zich zo afgesloten en afstandelijk te gedragen als Fenna nu doet.

Na Brams woorden ontstaat er een stilte, die uiteindelijk wordt doorbroken door Evert. "Misschien heb je wel gelijk," zegt hij zacht, "het heeft in elk geval geen zin om zo kwaad te zijn... We moeten er nu voor Fen zijn, op haar letten..." Liselotte haalt haar hand door haar haren, "en blijven praten... zij is de enige die weet wat er gebeurd is." Bram kan een lachje niet onderdrukken, "Fenna en praten." Grinnikt hij, waardoor er ook een glimlach bij Evert en Liselotte ontstaat. "Tsja," Evert haalt zijn schouders op, "we kunnen het in elk geval blijven proberen. Misschien dat ze zich na een tijdje gaat beseffen dat het niet zo veel zin heeft om het allemaal binnen te houden." Bram zucht, "ik hoop het... Ik voel me zo fucking machteloos nu. Ligt ze daar helemaal alleen in dat stomme ziekenhuisbed en kunnen wij niks doen om haar te helpen." Mompelt hij gefrustreerd. Liselotte legt haar hand op zijn schouder. "We zijn bij haar... We doen wat we kunnen." Stelt ze hem gerust. Evert knikt. "Ze laat het misschien niet merken, maar ik geloof echt dat ze dat wel kan waarderen." Stemt hij in.

VergetenWhere stories live. Discover now