proloog

132 14 4
                                    

IN HET BEGIN had ik het niet willen accepteren. Toen ik werd gebeld door zijn moeder had ik stug nee gezegd en haar verteld dat het niet lang meer zou duren voordat ik zijn sleutel in de deur zou horen en zijn warmte weer de ruimte zou vullen.

Maar nu was het drie dagen later en ondanks dat ik dag en nacht voor de deur had gezeten was hij nog steeds niet terug gekeerd en langzaam maar zeker realiseerde ik dat hij echt niet meer thuis zou komen.

We zouden nooit meer samen films kijken op de doorgezakte bank in de keuken, hij zou nooit meer uit het raam vluchtte met de kitten zodra de huisbaas op controle kwam, we zouden nooit meer teveel biertjes drinken om vervolgens op de grond in slaap te vallen, we zouden nooit meer op zoek gaan naar boeken voor zijn plank, nooit meer samen eten om elf uur 's avonds, nooit meer samen iets doen. We zouden nooit meer samen zijn.

Mijn gedachten werden onderbroken door mijn moeder die luid op de deur bonkte. Ik had haar al verwacht. Normaal zouden we vandaag Skypen maar ik had mijn laptop niet meer aangeraakt sinds zijn moeder had gebeld. Ik wist dat mijn moeder naar school had gebeld en dat die haar verteld hadden dat ik al drie dagen niet was komen opdagen voor lessen en colleges.

Maar ik kon niet naar school, niet zoals ik er nu uitzag en voelde. Mijn zwarte krullen hingen slap voor mijn gezicht, me haast verplichtend een douche te nemen, maar ik had geen zin. Ik had zin in niks. Ik wilde niet eten, slapen of ook maar iets waar ik normaal mijn dagen mee gevuld zou hebben. Het voelde allemaal zo leeg, dus deed ik wat de meeste achttienjarige zouden doen in zo'n situatie: zwelgen in zelfmedelijden.

verwelken Where stories live. Discover now