31. (Eigen)wijze woorden

1.5K 85 22
                                    

Met tranen in haar ogen keek Robyn Tristan na. Het was voorbij.

Ze draaide zich om en liep naar haar bed. Met haar handen gevouwen in haar nek dacht ze na over het leven. Dus dit was vrijheid. Ze besefte dat ze er iets heel anders van had voor gesteld. Dom was dat geweest. Ze had van te voren kunnen bedenken dat haar vader haar niet zou accepteren. Hij was de man die haar weggestuurd had, waarom zou hij haar nu terug willen hebben? Nee, ze had echt een domme keus gemaakt door hierheen te gaan.

Maar het was nu gebeurd en ze kon er niets meer aan doen. Ze zou moeten leren omgaan met dit harde leven. Het leven kende geen medelijden. De wereld was echt raar, bedacht ze. Op straat gingen er kinderen dood van de honger en zij kwijnde weg in een ongelooflijk mooi huis. Zo tegenstrijdig.

Zuchtend draaide ze zich om en viel in een diepe, droomloze slaap.

Rond etenstijd ging de deur licht piepend open en slofte Irina de slaapkamer van Robyn in. Ze zakte naast Robyn neer en schudde zachtjes aan haar schouder. "Hé, Robbie... kom je eten?"

"Hm-mh," kreunde Robyn en rolde nog een keer om. "Robyn!" Irina schudde nu harder. "Wakker worden, je moet eten!" Haar stem klonk streng.

Robyn gaapte en kwam langzamerhand overeind, zichzelf ondersteunend met één hand. Met haar andere hand wreef ze in haar ogen. "Moest dat echt?" vroeg ze een beetje knorrig.

"Ja. Kom, je bent broodmager. Je moet veel eten, anders word je nog ziek."

Robyn gaapte nog een keer en haalde haar schouders op. "Oké dan." Ze gooide haar benen over de rand van het bed heen en knipperde met haar ogen. Even waren er allemaal zwarte vlekken voor haar ogen gaan dansen, maar zo gauw ze kwamen, gingen ze ook weer weg. Robyn ging staan en liep op blote voeten achter Irina aan. De zachte stof van de tapijten op de vloer kriebelden aan haar tenen.

Ze liepen de lange gang door, naar de trap. Robyn ging automatisch voorzichtiger lopen, omdat ze intuïtief een ruwe trap verwachtte. De trap hier was echter heel anders dan degene die ze gewend was in het Kamp. En zo kwam het dat Robyn verwonderd was over de kleinste dingen. Dingen; zoals het strelen van glad gepolijst hout onder je voeten. Alles in dit huis was glad en zacht. Met haar vingers om de trapleuning geklemd, daalde ze de trap af.

Irina leidde haar naar de eetkamer, die door middel van een zuilengang aan de woonkamer was verbonden. Het was bijna een balzaal, met de glimmende vloer en de kandelaars in de hoeken. Robyn staarde in verbazing naar de houten kroonlijsten aan het plafond. Verschillende taferelen waren er in uitgesneden. Mythes waren afgebeeld, kleine engeltjes zaten aan de voeten van hoge heren en goden. Tussendoor waren er grote wijnranken met druiventrossen. Het zag er zo realistisch uit dat Robyn bijna verlangend naar die ronde, sappige - maar houten - druiven keek.

Midden in de kamer stond een ovalen, eikenhouten tafel. Robyn telde al snel dat er minstens twintig stoelen omheen stonden. Wow.

En wat er óp die tafel stond... Robyns maag begon bijna direct te knorren. Grote schalen met vlees, brood en fruit. Het water liep haar in de mond toen heerlijke geuren in haar neus drongen. Er was echter één ding dat de hele kamer ontsierde.

Aan het hoofdeinde van de tafel zat de man met de korte, zwarte baard en zijn priemende ogen. Haar vader. Pal naast hem zat haar broertje. Het was bijna onvoorstelbaar zoals zij op elkaar leken. Beiden keken haar nu fronsend aan. Haar vader plantte zijn ellenbogen op de tafel. "Wat doet zij hier?"

"Het is etenstijd," zei Irina. "Robyn komt eten."

"En? Wat doet ze dan hier?"

Een pijnsteek schoot door Robyns hart. Ze wilden haar niet. En inderdaad, er was ook maar voor twee personen gedekt. "Bedienden mogen niet in de woonvertrekken komen," zei haar vader verveeld. "Weg met haar."

De Slavendrijver |1| #Wattys2014Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu