17. Spijt

1.8K 86 11
                                    

"Lander..." fluisterde Robyn. "Lander, ik-"

"Wil je even stil zijn?!" viel Lander haar chagrijnig in de rede. Hij legde zijn handen over zijn gezicht. "Robyn..." zei hij zacht. "Robyn, ik- wat heb je gedaan?! Ik kan het niet geloven!" Hoofdschuddend keek hij haar aan, de verwarring was duidelijk af te lezen van zijn gezicht.

Robyn hield haar mond - daar had hij immers om gevraagd?

"Je hebt de Meester vertrouwd... Hoe kon je dat ooit doen, Robyn? Ik dacht... Ik geloofde je, ik dacht dat je niet zo stom zou zijn..."

Robyn slikte. "Het spijt me zo!"

Een harde knal klonk achter hen en Robyn sprong van schrik in de lucht. Ze draaide zich om en zag daar een breed grijnzende Miller staan. Nog een keer liet hij zijn zweep in de lucht knallen, alleen om angst in te boezemen. "Door werken, waardeloze slaafjes!" zei hij glimlachend.

Robyn beet op haar lip om niet een gevat antwoord terug te geven. Lander trok haar mee en ze haastten zich naar de mijn. "Lander," begon ze weer. Maar weer viel Lander haar in de rede. "Nee, niet nu," zei hij. "Je valt te veel op. Vanavond, in de barak."

"Oké," knikte Robyn. Ze spraken een ontmoetingsplek af en daarna scheidden hun wegen. Robyn zakte dieper de mijn in. Met de houweel in haar handen zocht ze naar een goede plek. Uiteindelijk zakte ze op haar knieën op de grond en begon de rotswand te bewerken. Langzaam vulde haar mand zich met de stenen. De hoekige stenen waren goed voor de bouw van de huizen, want ze waren erg sterk. Mensen vonden ze ook mooi omdat ze natuurlijke kleuren hadden en zo grillig van vorm waren. Mensen vonden deze natuursteen mooi.

Maar niemand wist dat de stenen waar hun prachtige huis van werd gebouwd, besmeurd was met het bloed van vele, onschuldige kinderen.

De dag leek langzamer dan anders voorbij te gaan. Robyn zag uit naar de ontmoeting met Lander en kon niet wachten. Na vele manden en stenen was het uiteindelijk zo ver. De bel klonk en Robyn klom zo snel mogelijk de schacht uit, op weg naar de barak.

Lander zat al ineengedoken in het hoekje waar ze hadden afgesproken. Robyn liep met gebogen hoofd naar hem toe. Ze wilde niet dat de kinderen haar herkenden en zagen dat ze bij Lander was. Als ze Lander ook nog eens kwaad wilden gaan doen, oh, dan zou ze hen vermoorden. Ze mochten met geen vinger aan Lander komen! Lander, dat kleine ventje die zo ontzettend slim was en haar altijd hielp... Nee, ze zou het zich nooit vergeven als hem wat overkwam.

Ze zakte naast Lander neer en begon haar verhaal te vertellen. Alles vertelde ze - maar over de Wonderhand repte ze geen woord. Lander luisterde stilzwijgend en onderbrak haar geen een keer. Robyn sloot een poosje later haar verhaal af met het gebeuren rond Sam en Chloë en hoe ze zichzelf haatte om wat ze had gedaan. Ze vertelde hoe stom ze was geweest en dat haar oude vrienden - Lander inbegrepen - alle recht hadden om haar uit de groep te gooien.

Lander knikte langzaam. "Ik begrijp hen wel, Robyn. Maar jou begrijp ik ook. Ik vind het moeilijk om partij te kiezen. Kijk, Sam en Chloë hebben inderdaad het volste recht om jou alleen te laten na wat je allemaal voor stomme dingen hebt uitgehaald. Maar zoals ze je nu behandelen? Ik vind het niet eerlijk. Jij deed het met goede bedoelingen!"

Robyn dacht even na. Ja, Lander had gelijk. Natuurlijk had ze niet gewild dat deze dingen gebeurden, maar ze had het met goede bedoelingen gedaan! Ze had iedereen willen helpen. Alleen... heel op de verkeerde manier.

"Hoe moet ik ze ooit weer voor me krijgen, Lander?"

Lander zuchtte. "Ik weet het niet, echt niet. Sam was altijd jouw beste vriend en nu doet hij het meest bot. Hij ziet je niet meer. Ik weet het niet. Zal het ooit weer goed komen? Ik heb geen idee."

De Slavendrijver |1| #Wattys2014Where stories live. Discover now