Hoofdstuk 3

616 38 2
                                    

3.

Ik was heel erg boos op Percy, maar ik begreep het ook wel. Ik was nog maar een week in het kamp en had nog nooit tegen een echt monster gevochten. De Hermes kamper waarschijnlijk wel… Annabeth had een sorry-briefje achter gelaten met duizend excuses.

We hadden vandaag mijn eerste vlaggenroof. Twee teams zouden in het bos elk een vlag neerzetten en verdedigingsposities innemen. Het team dat er als eerste in slaagt om de vlag van de andere partij te stelen wint. “Magische voorwerpen toegestaan, niet verminken.” Zei Chiron voordat we onze posities mochten innemen. Ik hoorde bij het blauwe team die bestond uit de huizen van Ares, Athena en Apollo. Het rode team bestond uit: Hermes, Dysonisus en Hephaistos. Clarisse was onze aanvoerster, ik mocht in de verkennersgroep, wat het dan ook mocht zijn. Clarisse ‘s plan was om mij met een twee Apollo jongens via de bomen naar de plek van de vlag te laten zoeken. Veder hoefden we niks te doen.

Chiron gaf ons het start sein en mijn groep klommen omhoog. We waren aan de zijkant van het bos, zodat niemand ons zou opmerken. Ik had van Chiron een boog gehad met magische pijlen, maar ik had hem nog nooit geprobeerd. We gingen een heel stuk naar het westen toen we de tweeling van Dysonisus hoorden praten. “Connor had gelijk. Alle aandacht van het blauwe team ligt in het westen, eigenlijk hoeven wij niks te doen. Ik keek omlaag en zag de rode vlag. Opeens sprong een jongen naar beneden en rende op de vlag af. De andere jongen mompelde: “egoïst.” Ineens stopte hij en slaakte een gil, waardoor de tweeling hem opmerkte. Een van hen ging achter de jongen aan die het op een lopen zette, het was moeilijk te zeggen wie want ik kon ze niet uit elkaar houden.

De andere jongen deed hetzelfde en ook hij gilde. De overgebleven van de tweeling rende achter hem aan. Waarom hadden ze gegild? Ik ging via de bomen dichterbij en zag dat er een stuk of tien Hephaistos kampers om de vlag heen liepen. Zonder er bij na te denken pakte ik een herfstblad. Ik dacht veder niet bij na dat het zomer was. En knopte het om een tak. Ik klop naar het punt precies boven de vlag en verwisselde ze. Nu ik de vlag had hoefde ik alleen maar terug naar de rivier. Ik klom zo snel mogelijk terug naar onze vlag. Wat best moeilijk was aan gezien ik niet via de grond durfde.

Na een tijdje hoorde ik de gevechten dichter bij komen. Ik was al snel bij de rivier en ik zag dat onze verdediging het moeilijk had. Ook zag ik Travis Stall, de aanvoerder van het Hermes gebouw, met onze vlag rennen. Hij was bijna bij de rivier. Ik mikte en landde precies voor hem. Ik had zijn vlag en hij had mijn vlag. Alleen stond ik aan mijn kant van de rivier en hij ook. Dus wij hadden gewonnen. Chiron gaf het stop sein. En iedereen kwam naar de rivier. Als laatste kwam de Dysonisus tweeling en mijn mede-verkenners. Er kwam een vreemde geur van de tweeling, ik wilde niet weten wat voor pijlen de Apollokampers hadden gebruikt. Ik zwaaide met de vlag naar hen. Chiron verklaarde dat we hadden gewonnen en we gingen feestend naar de eettent.

Na het kampvuur kwam de aanvoerder van het Hephaistos gebouw naar me toe en vroeg: “Hoe ben je langs de val van de tien wachters gekomen?” “Welke val?” vroeg ik. Hij keek verbaast. “De hologrammen die we in een herfst blad hadden verstopt.” Ik had misschien niet gemerkt dat het zomer was, maar hij had het gemaakt. Ik was dus niet de aller domste. “O, echt? Van dat blad heb ik jullie vlag nagemaakt zodat de hologramen niks door zouden hebben” bloosde ik. “Ik denk dat ik volgende week wel bij jouw in het team wil.”

Ik droomde dat ik een vergadering in het grote huis was. Percy en Annabeth waren er ook. “En wat nog meer?” vroeg Annabeth. Iedereen keek naar Percy terwijl hij dicteerde:

En degene het laats erkend,

De achterblijver, die wordt nagezend

En eindigt in de onderwereld

“En dan de rest” Voegde hij er nog aan doe “Niet meer?” vroeg Beckendorf. “Nee” was het antwoord “Ik denk dat Annabeth mee moet en…” Annabeth viel hem in de reden “Demi, ze is nog niet erkend.” Percy zei “Ik denk gewoon dat het niet verstandig is om haar mee te nemen. Het is een heel belangrijke queest” Annabeths antwoord:  “Maar Demi is nog niet erkend dat maak haar de laatste en het orakel zegt…” Nu viel Percy haar in de reden. “Misschien gaat het over iemand die wel erkend is. Misschien word ze nooit erkend dus gaat het niet over haar.” Er klonk een geluid alsof de deur dicht geslagen werd. Percy keek om. “O nee!” zei hij en rende de kamer uit. Dat was ik!

De volgende ochtend hoorde ik geklop op de deur. Alle Athena kinderen sliepen dus ik deed de deur open. Chiron stond in zijn paarde gedaante voor me. Ik had wel eens gezien dat hij in een magisch rolstoel zat, om zijn paardenbenen te verbergen. “Demi, ik wilde net even met jouw praten. Loop je even mee?” Ik knikte en kwam naar buiten. We liepen in de richting van het bos.

“Ben je boos op Percy?” vroeg hij. “Nee” antwoorde ik “Eerst wel maar later besefte ik dat hij misschien wel gelijk had. Ik heb nog nooit met een echt monster gevochten, ik heb geen enkele ervaring.” Chiron bleek blij met het antwoord: “Mooi zo want, Percy heeft je nu nodig.” “Laat me raden. Ik ben de achterblijver?” Chiron knikte verbaast. Hij gaf me een ketting met een knopje. “Als je je spullen hebt gepakt druk je op dit knopje en dan moet je aan Percy denken. Dan zal de ketting je er naar toe brengen.” Ik knikte. Ik hoefde alleen maar de tas die Annabeth me een keer had gegeven mee te nemen, want daarin zit altijd precies wat je nodig hebt.

Demi JacksonWhere stories live. Discover now