Ontmaskerd

1.8K 87 11
                                    

'Ik geloof er geen snars van,' zei Anna terwijl ze een stuk of zeven, acht, aardmannetjes onschadelijk maakte door ze met korte stafbewegingen tegen elkaar te slaan. 'Hij is veel te zelfingenomen om die "held" te kunnen zijn.'
Het leven op Zweinstein leef echter door doorgaan. Na drie weken zegde Anna de weddenschap op, wat betekende dat Fred niet langer haar slaaf was, maar ze deed he alleen op de voorwaarde dat hij haar hielp met alle foto's in Smalhart's kantoortje van snorren te voorzien en als laatste Smalhart zelf. Smaljart zat de volgende ochtend vroeg in de ziekenzaal omdat hij zijn snor niet weg kreeg. Ze werden gesnapt, dat wel. Professor Anderling was Fred en Anna tegen gekomen, middenin de nacht, niet ver van Smalharts kantoortje. De link was snel gelegd. Anna was nog wel altijd bij hem in buurt te vinden,zelfs als ze huiswerk maakte, iets dat je Fred en George niet vaak zag doen. Maar dat was Anna's voornaamste vrienden groep: Fred, George en Leo Jordaan, die de snorren stuk voor stuk geweldig vonden. Zo kwam het dus dat Ron en Fred zilver moesten poetsen en sa Harry en Anna naar Smalhart zelf verwezen werden.
Binnen de kortste keren was het vijf voor acht en sleepten Anna en Harry zich naar de kamer van Smalhart. Harry haalde diep adem en klopte.   
De deur werd direct opengegooid door een breed glimlachende Smalhart.    
'Aha, onze deugniet!' zei hij. 'Kom binnen, Harry, kom binnen.'
Anna kreeg een iets minder warm welkom. Smalharts glimlach bevroor toen hij op Anna neer keek (wat makkelijk ging want Anna was niet zo groot).
'Goedenavond, professor.' zei ze beleefd en ze liep verder het kantoor in.
Aan de wanden, glimmend in het licht van vele kaarsen, hingen talloze ingelijste foto's van Smalhart. Hij had er zelfs een paar gesigneerd. Op het bureau lag ook een grote stapel foto's. Onwillekeurig vroeg Harry zich af hoeveel tijd het Anna en Fred had gekost om als die foto's van snorren te voorzien.   
'Professor,' zei Anna tegen Smalharts rug, 'ik wilde nog even zeggen... het spijt me. Van.. alles. Maar u moet begrijpen dat die dingen gebeuren. Dit is een school. Het is een... standaard procedure voor.. nieuwe .. leraren. Wij ehh.. testen hen, duwen het tot hun limit en soms eroverheen om te kijken hoever we kunnen gaan. Maar als dit te veel was dan...' Anna maakte haar laatste zin niet echt af, maar Harry hoorde haar zachtjes mompelen: 'Maar dan had je geen leraar moeten worden.'
Even kwam er geen antwoord. Toen draaide Smalhart zich lachend om en zei: 'Ach, ik kan jet wel aan. Ik heb ooit met een Yeti gevochten, weet je?'
'Ja dat weet ik,' zei Anna toonloos. 'U heeft er een compleet boek over geschreven.'
'Jullie mag de enveloppen adresseren!' zei Smalhart tegen Harry en Anna alsof ze niks gezegd had en dat een geweldige gunst was. 'De eerste is voor Saartje Slabber, de ouwe schat - een geweldige fan van me.'    
De minuten kropen voorbij. Harry liet Smalharts stem over zich heen spoelen en mompelde af en toe: 'Hmmm' en 'Aha' en 'Ja ja'. Zo nu en dan ving hij een zin op, zoals: 'Roem is vergankelijk, Harry,' of 'Een echte beroemdheid gedraagt zich ook altijd als een echte beroemdheid, denk daaraan.'    
Anna pakte jet anders aan dan Harry. In plaats van zich over de eveloppen te buigen en Smalhart zoveel mogelijk te negeren luiterde ze extreem geïnteresseerd naar zijn ver haal en schreef ze zo weinig mogelijk op. Haar "O ja?'s" en "echt?!'s" en 'Dat meen je niet!'s" klonken iets te oprecht om echt te zijn, wat ook gewoon het geval was.
De kaarsen brandden langzaam op en het flakkerende licht danste over de knipogende foto's van Smalhart. Harry bewoog zijn verkrampte hand over wat wel de duizendste envelop leek en schreef het adres van Veronica Zemel uit. Het moest bijna tijd zijn om te stoppen, dacht hij vol ellende. Laat het alsjeblieft tijd zijn...    
En toen hoorde hij plotseling iets - iets heel anders dan het gesputter van de kaarsstompjes of Smalharts onophoudelijke geleuter over zijn fans of Anna's overdreven neppe reacties daarop.  
Het was een stem, een stem die door merg en been ging, een stem vol angstaanjagend, kil venijn.    
'Kom... kom hier... ik wil je verscheuren... ik wil je openrijten... ik wil je doden '    
Harry maakte een sprongetje van schrik en morste een grote lila vlek op het adres van Veronica Zemel. 'Wat?' riep hij.    
'Ja, ongelooflijk, hè?' zei Smalhart. 'Zes maanden boven aan de bestsellerlijst! Heeft alle records gebroken!' 'Nee,' zei Harry opgewonden. 'Die stem!' 'Sorry?' zei Smalhart verbaasd. 'Welke stem?' 'Die - die stem die zei - hoorde u dat niet?' Smalhart staarde Harry verbijsterd aan.    
'Waar heb je het in vredesnaam over, Harry? Was je misschien een beetje ingedut? Lieve hemel - kijk eens hoe laat het is! We zitten hier al bijna vier uur! Dat had ik nooit gedacht - de tijd is gewoon voorbijgevlogen, hè?'    
Harry gaf geen antwoord. Hij luisterde ingespannen, maar alles was weer stil.
'Harry?' vroeg Anna aarzelend. 'Haat jet wel?'
Versuft vertrok Harry met Aan achter zich aan.  
'Harry, wat was dat?' vroeg Anna weer.
'Ik weet jet niet.' zei Harry. 'Ik hoorde die stem... hij zei dat.. iets over verscheuren..'
'Harry?' Anna wachtte totdat hij haar aankeek. 'Er was geen stem,' zei ze. 'Heb je te veel enveloppen geschreven ofzo?'
'Ik weet niet hoeveel ik er geschreven heb', zei Harry, in eens geïrriteerd. 'Jij wel dan?'
'Vier.' atwoordde Anna meteen. 'Maar dat is het punt niet. Misschien mot je gewoon gaan slapen. Ik zie je morgen wel.' Anna versnelde haar pas en kwam voor Harry bij de leerlingenkamer aan.
Het was zo laat dat de leerlingenkamer van Griffoendor al bijna leeg was toen Harry aan kwam. Anna was er niet meer. Harry ging regelrecht naar zijn slaapzaal, maar Ron was nog niet terug. Harry trok zijn pyjama aan, stapte in bed en wachtte. Een halfuur later kwam Ron de donkere kamer binnen. Hij ondersteunde zijn rechterarm en stonk naar zilverpoets.    
'Ik verga van de kramp,' kreunde hij terwijl hij op bed neerplofte. 'Veertien keer moest ik die Zwerkbalcup poetsen voor hij eindelijk tevreden was! En toen kreeg ik weer een aanval en braakte ik slakken over een Prijs voor Uitzonderlijke Verdiensten voor de School. Het duurde uren voor het slijm eraf was... Hoe was het met Smalhart?'    
Zachtjes, om Marcel, Daan en Simon niet wakker te maken, vertelde Harry wat hij gehoord had.    
'En Smalhart zei dat hij niets gehoord had?' zei Ron. Harry zag hem fronsen in het maanlicht. 'Denk je dat hij dat loog? Maar dan nog - zelfs een onzichtbaar iemand had toch de deur open moeten doen.'    
'Weet ik,' zei Harry, die op zijn rug lag en naar de hemel van zijn bed staarde. 'Anna zei ook dat er niets was.'
'Ik weet niet of Anna wel zo'n betrouwbare bron is.'
'Anna liegt niet', antwoordde Harry automatisch. 'Ik snap het ook niet.'

De Dochter Van Sirius ZwartsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu