Voorspeld

1.5K 88 10
                                    

Helemaal opgevrolijkt huppelde ze het kasteel binnen, de anderen voor de zoveelste keer verbijsterd achterlatend.
Hun volgende les was Bezweringen. Hermelien miste deze les, wat jammer was want ze had de Gniffelspreuk goed kunnen gebruiken.
Na de pauze hadden ze Waarzeggerij. Ze klommen de ladder op naar de schemerige, bedompte torenkamer. Op elk tafeltje stond een kristallen bol vol gloeiende, parelwitte mist. Harry, Ron en Hermelien gingen met z'n drieën aan een gammel tafeltje zitten
'Ik dacht dat we pas na de paasvakantie met kristallen bollen zouden beginnen,' fluisterde Ron, die behoedzaam om zich heen keek voor het geval professor Zwamdrift in de buurt was.
'Wees blij! Dat betekent dat we klaar zijn met handlezen,' mompelde Harry. 'Ik werd echt ziek van dat meewarige gezicht van haar, elke keer als ze naar m'n handen keek.'
'Goedemiddag allemaal!' zei een vertrouwde, zweverige stem en professor Zwamdrift maakte haar gebruikelijke dramatische entree vanuit de schaduwen. Parvati en Belinda huiverden van opwinding en hun gezichten werden verlicht door de melkwitte gloed van hun kristallen bol.    
'Ik heb besloten ietsje eerder met de kristallen bol te beginnen dan ik oorspronkelijk van plan was,' zei professor Zwamdrift, die met haar rug naar het vuur ging zitten en om zich heen keek.'
'De Schikgodinnen hebben me laten weten dat jullie examen in juni vooral over de Bol zal gaan en ik wil jullie voldoende laten oefenen.'
Hermelien snoof schamper.    
'Kom nou toch... "de Schikgodinnen hebben laten weten"... wie stelt dat examen nou eigenlijk vast? Zij! Goh, wat een fantastische voorspelling!' zei ze, zonder de moeite te nemen om te fluisteren, en Anna begon te gichellen.
Het was moeilijk te zeggen of professor Zwamdrift haar gehoord had, omdat haar gezicht schuilging in de schaduwen, maar ze deed in elk geval alsof er niets aan de hand was.    
'Het lezen van de kristallen bol is een uiterst subtiele kunst,' zei ze dromerig. 'Ik verwacht niet dat iemand al iets zal Zien als jullie voor het eerst in de onpeilbare diepten van de Bol staren. We gaan eerst oefenen in het ontspannen van ons bewustzijn en onze externe ogen' - Ron begon onbedwingbaar te proesten en moest zijn hand tegen zijn mond drukken om het geluid te smoren - 'om daardoor helderder te kunnen zien met het Innerlijke Oog en het bovenbewustzijn. Als we heel veel geluk hebben, zal een van jullie voor het einde van de les misschien iets Zien.'    
Ze gingen aan de slag. Harry voelde zich behoorlijk stom terwijl hij glazig in de kristallen bol staarde en zijn hoofd leeg probeerde te houden, hoewel er constant gedachten zoals 'dit is idioot' bij hem opkwamen. Het feit dat Ron steeds geluidloze lachbuien had en Hermelien alsmaar smalende geluidjes maakte hielp ook niet.    
'Hebben jullie al iets gezien?' vroeg Harry aan de anderen, nadat hij een kwartier lang zwijgend in de bol had getuurd.    
'Ja, er zit een schroeiplek op dit tafeltje,' zei Ron wijzend. 'Iemand heeft met z'n kaars geknoeid.'    
'Dit is je reinste tijdverspilling,' siste Hermelien. 'Ik zou wel wat nuttigers kunnen doen, zoals die les Gniffelspreuken inhalen...' Professor Zwamdrift kwam ruisend langs.    
'Wil iemand hulp bij het interpreteren van de schimmige voortekenen in de Bol?' murmelde ze boven het gerinkel van haar vele armbanden uit.    
'Ik heb geen hulp nodig,' fluisterde Ron. 'Het is duidelijk wat dit betekent. We krijgen vannacht dichte mist.'    
Harry en Hermelien barstten in lachen uit. Anna reageerde niet. Ze had haar handen zo hard om de tafelranden heen geklemd dat haar knokkels wit waren. Alsof haar leven ervanaf hing staarde ze met grote ogen in de bol.
'Ummm... Anna?' vroeg Harry voorzichtig. Geen reactie.
'O! Ze ziet iets!' riep professor Zwamdrift verrukt. Anna zag inderdaad iets. Het was alsof de bol haar had opgezogen. Ze stond op een grasveld, en overal was mist. Plotseling gleed de mist boven haar weg en een volle maan kwam tevoorschijn. Vanuit het niets kwam Remus haar blikveld binnen rennen. Maar hij was veranderd. Hij was een weerwolf. Van achter hem sprong een grote, zwarte hond tegen hem op en ze begonnen te vechten. Anna wilde naar hen toe rennen, maar haar benen wijgerde dienst.
'HOU OP!' schreeuwde ze, maar Remus en Sirius hoorde haar niet.
Ineens was het alsof Anna door de mist heen vooruit werd getrokken door handen die er niet waren, en het beeld veranderde. Ze stond nu naast een meer en boven haar krioelde het van de Dementors. Één van hem dook naar de grond, op jaar vader af.
'NEE!' schreeuwde Anna, maar toen zag ze ook iets anders; ze zag zichzelf. Ze zag zichzelf boven op haar vader liggen. De Dementor rolde haar opzij en pakte haar vader beet.
'LAAT HEM LOS! LAAT MIJN VADER MET RUST!'
De beelden om Anna heen begonnen langzaam te draaien en nu zag ze ook Hermelien, die naast haar lag. Ook zag ze Harry, die met de Patronusbezwering probeerde de Dementots weg te houden. Even keek hij om en meteen verloor hij zijn concentratie.
'Sirius!' riep hij.
'HARRY, KIJK UIT!'
Maar de Dementor achter hem was te dichtbij. Anna zag nog net hoe hij door zijn knieën zakte, want toen kwamen Sirius en de andere Dementor weer in zicht. Vol afschuw keek ze toe hoe hij zijn kap naar achter sloeg.
'NEE!' schreeuwde Anna en ze kneep haar ogen dicht. Meteen werd ze achter uit getrokken. Ze gilde en sloeg met haar om zich heen, waarbij ze de glazen bol van tafel en hij viel kapot op de grond. Anna's ogen vlogen open en ze keek verward in het rond. Ze was in het lokaal van Waarzeggerij en iedereen keek naar haar.
'Wat was het, liefje?' vroeg professor Zwamdrift. 'Wat voor gruwellen heb je gezien?'
Anna keek haar aan.
'Het spijt me van de bol.' zei ze en ze stond op, pakte haar tas en liep weg. Ze verliet het lokaal en ging naar de uilenvleugel. Daar gooide ze haar tas op de grond en liep naar het raam. Ze leunde met haar armen op de vensterbank toen Egbert op haar arm kwam zitten. Zachtjes beet hij in haar vinger en afwezig begon ze hem te aaien.
'Alweer hier?'
Anna draaide zich om.
'Kan ik ook tegen jou zeggen, Malfidus.'
Geen antwoord. Anna hoopte dat hij weg was, maar ergens toch ook weer niet.
'Moet jij niet in de les zitten?' vroeg Malfidus nu. Geen arrogante opmerkingen. Geen kwal-achtig gedrag. Gewoon aardig. Anna keek opzij. Hij stond naast haar. Vier meter verwijderd, weliswaar, maar toch. Hij stond er. Ze keek weer voor zich uit.
'Ja. En jij?' antwoordde ze op zijn vraag. Malfidus schudde zijn hoofd.
'Waarom zit je niet in de klas een beetje schijnheilig te spelen zoals gewoonlijk?'
'Omdat ik erachter komen ben dat ik talent heb met de glazen bol en wat ik zag beviel me niet.'
Malfidus draaide zich naar Anna toe.
'Je praat weer in raadsels, weeskind.' zei hij.
'Misschien is dat wel de bedoeling.'
Malfidus zuchtte.
'Meende je het?' vroeg hij na een tijdje. Anna keek opzij en stopte me Egbert te aaien.
'Meende ik wat?' vroeg ze.
'Dat wat je zei over het niet waart zijn.'
Anna ga geen antwoord. Egbert was het er niet mee eens dat hij niet lang geaaid werd en klom naar Anna's schouder. Met zijn snavel begon hij haar losse haar omhoog te strijken zodat het in de klit raakte.
'Weet ik niet.' zei Anna uiteindelijk. 'Op dat moment misschien wel, maar nu misschien niet meer.'
'Geef jij ooit wel eens een normaal antwoord?' vroeg Mafidus lichtelijk geïrriteerd.
'Als je de juiste vragen stelt wel, ja.'
Malfidus had het blijkbaar op gegeven want hij stelde geen vragen meer en hij draaide zich van haar af. Toen hij na een tijdje weer een blik op haar wierp zag hij dat haar haar aan één zo ongeveer recht overeind stond en dat haar uil de aanstichter was.
'Ehhh... je uil.... die ehhh...', begon hij ongemakkelijk. 'En je haar... het is een beetje.....' Hij maakte er een raar gebaar bij maar Anna begreep het.
'Ik weet het.', zei ze simpel.
'Oké.' knikte Malfidus.
Hij keek weer voor zich uit, net als Anna, die niet goed wist wat ze ervan moest denken. Ze wilde nadenken over wat ze had gezien, maar ze vroeg zich meer af waarom Malfidus niet weg ging. Hij was diegene die altijd begon met de ruzies. Hij was diegene die een hekel had aan haar. Toch?
Egbert kraste toen hij zijn zin niet kreeg en vloog weg.
'Hoe heet je uil?' vroeg Malfidus luchtig.
Waarom vraagt hij dat?
'Egbert.', zei Anna op een zo'n bekakte manier dat ieder ander in de lach zou zijn geschoten. Maar bij Malfidus kwam er geen reactie.
'Oké,' hakte Anna de knoop door, 'wat ben je aan het doen? Ik bedoel, waar slaat dit op? Daar buiten loop je altijd ruzie te zoeken met mij en mijn vrienden, en dan kom ik hier, waar jij, om de één of andere vage reden dan ook bent, en dan ben je zo. Zonder raar gedrag, met iets minder arrogantie en zonder een eeuwig slecht humeur. Wat is dat toch met jou?!'
'Ik zoek nooit ruzie met jou.' zei Malfidus alsof dat alles verklarend was. Het begon Anna langzaam aan te irriteren.
'Als je ruzie zoekt met mijn vrienden, zoek je ruzie met mij.'
'Maar je vrienden zijn er nu niet, dus wat heeft het voor zin om nu ruzie te aan maken?'
Niet-begrijpend keek Anna naar Malfidus.
'Het zou een logische verklaring geven.'
'Verklaring voor wat?'
'Jou gedrag.'
Malfidus leek hier even over na te denken, maar uiteindelijk zei hij: 'Laat ik het zo zeggen: als we alleen zijn, vind ik je niet het ergste gezelschap in de wereld.'
Anna trok haar wenkbrauwen op -alweer-.
'Ach zo.' zei ze en ze keerde met haar gedachten terug naar wat ze had gezien in. De glazen bol. Wat betekende het? Waarom gingen Remus en Sirius vechten? Remus had toch controle? Betekende het dat hij Sirius niet zou vergeven? En wat gebeurde er na de Dementor? Zou hij echt haar vader's ziel nemen? Zou ze hem echt verliezen, net nadat ze hem gevonden had? Zouden ze daar allemaal sterven? Zou het überhaupt ooit gebeuren?
'Praat met me, Anna. Het zit je dwars.'
Anna schrok op van Malfidus' stem.
'Wat?' zei ze.
'Praat met me.' herhaalde Malfidus
'Waarom?'
'Omdat er iets is gebeurd tijdens de les en het zit je dwars. Daarom ben je nu hier. Dus; praat met me. Wat is er gebeurd?'
Anna moest dit even laten bezinken. Probeerde hij nou echt.... aardig.. te zijn? Anna zuchtte. Waarom ook niet? De wonderen waren de wereld blijkbaar nog niet uit; zij had een visioen en Malfidus was aardig.
'Jet was bij Waarzeggerij.' begon ze. 'We begonnen vandaag met de glazen bol omdat.... ach, het maakt ook niet uit waarom. Het gaat om die bol. Ik keek ernaar en ik.... ik keek gewoon. Maar ineens was het alsof niet langer tegen die stomme mist aankeek, maar er doorheen, als je dat snapt. Het was gewoon alsof ik in de bol stond.'
Malfidus onderbrak haar: 'Wacht, je stond in de bol? Je deed serieus een voorspelling ofzo?'
Anna schudde haar hoofd.
'Ik weet niet wat het was. Het was eng.'
'Wat zag je?'
Anna richtte haar blik op haar voeten.
'Mijn vader.' fluisterde ze. 'Mijn biologische vader. Een.... een volle maan. En er was een meer, en zoveel Dementors en één van hen pakte mijn vader en hij.... en hij.....'
Anna gleed op de grond en kwam erachter dat ze hijgde. Paniek gierde ineens door haar lijf en ze zag het weer voor zich: de Dementor en haar vader... Harry en Hermelien..... Paniekerig hapte ze adem naar binnen. Ik ben aan het hyperventileren, besefte ze zich en ze probeerde zichzelf te kalmeren maar het lukte niet.
'Anna! Anna!'
Malfidus pakte haar schouders en schudde haar zachtjes jaren en weer.
'Anna!' zei hij. Het was duidelijk dat hij niet wist wat hij moest doen.
'Kijk me aan. Kijk me aan, Anna, kijk me aan en kalmeer.'
En dat deed ze. Ze keek hem aan, recht in zijn ogen, en concentreede zich daarop. Op zijn ogen. Alleen zijn ogen.
'Wat gebeurd hier?' vroeg een nieuwe stem. Hij klonk boos. Malfidus draaide zijn hoofd weg. Paniek schoot Anna's lichaam weer binnen! Nee! Zijn ogen! Ze begon weer te hijgen. Zijn ogen! Het volgende moment werd Malfidus helemaal aam de kant gebeukt en iemand anders nam zijn plaats in.
'Anna?' klonk het bezorgd. Nieuwe ogen keken haar aan. Het waren de ogen van Fred Wemel. Focus, Anna, zei ze tegen zichzelf en ze concentreerde zich op het nieuwe paar ogen. Ze maakte ze haar hele wereld, haar alles, ze liet zich zelf erin vallen totdat ze niets anders meer kende dan die ogen. Langzaam voelde ze zich weer rustig worden.
'Gaat het?' vroeg Fred.
Beduust knikte Anna.
'Weet je nog hoe je heet?'
Even dacht Anna dat hij het grappig bedoelde, maar vrijwel meteen wist ze dat hij serieus was.
'Anna.' antwoordde ze.
'Wanneer ben je jarig?'
'Veertien september.'
Fred knikte en leek zelf ook een beetje te kalmeren. Hij was echt geschrokken, besefte Anna.
'Ze moet naar madame Pleister.' zei Malfidus.
Waarom was hij er nog?
Kwaad keek Fred achterom.
'Jij hebt wel genoeg gedaan, Malfidus.', siste hij, en hij sprak Malfidus' naam uit alsof het vieze spinazie was. Fred pakte Anna bij haar schouders en tilde haar overeind. Anna, die niet in staat was om te protesteren, liet zich zo meevoeren naar de ziekenboeg.

De Dochter Van Sirius ZwartsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu