Waarheid

1.5K 90 3
                                    

Toen draaide Anna zich om naar Harry en zei ze zacht: 'Hij heeft het niet op jou gemunt, Harry. Niet op die manier. Dat geloof ik niet.'
De dagen daarna leek Anna Harry te ontwijken, want hij kwam haar niet vaak tegen. En als hij haar tegen kwam, werd er niet gesproken. Harry wist niet wat hij moest denk van wat ze had gezegt.
Op donderdag avond ging Harry naar het lokaal van Geschiedenis van Toverkunsten voor zijn privé les patronum oproepen met professor Lupos. Anna had gezegt dat ze ook mee wilde doen, maar ze was er niet. Lupos had een boeman gevangen, omdat die het dichtste in de duurt kwam bij een echte boeman. Bij de eerste keer viel Harry weer flauw, maar dit keer hoorde hij niet zijn moeder. Dit keer hoorde hij zijn vader.
'Lily, pak Harry en maak dat je wegkomt! Het is Hem! Weg! Snel! Ik probeer hem tegen te houden -'  
Het geluid van iemand die struikelend door een kamer holde - een deur die openvloog - hoog en kakelend gelach -  
'Harry! Harry... wakker worden...'  
Lupos tikte hem in zijn gezicht. Deze keer duurde het een tijdje voor Harry besefte waarom hij op de stoffige vloer van het klaslokaal lag. 
'Ik hoorde m'n vader,' mompelde Harry. 'Dat is de eerste keer dat ik hem ooit gehoord heb - hij probeerde het tegen Voldemort op te nemen, om mijn moeder de kans te geven om te vluchten...'   Harry besefte plotseling dat het zweet op zijn gezicht vermengd was met tranen. Hij boog zijn hoofd, veegde zijn ogen af met zijn gewaad en deed alsof hij zijn veter vastmaakte, zodat Lupos het niet zou zien.  
'Hoorde je James?' zei Lupos met een vreemde stem.  
'Ja...' Harry's gezicht was weer droog en hij keek op. 'Hoezo - u kende m'n vader toch niet?'  
'Eerlijk - eerlijk gezegd wel,' zei Lupos. 'Hij was m'n vriend toen we op Zweinstein zaten-'
'Dus Anna had wel gelijk!' riep Harry er doorheen. Verward keek Lupos hem aan.
'Anna? Wat heeft zij hier mee te maken?'
'Anna zei dat mijn vader, u en Zwarts op Zweinstein in hetzelfde leerjaar zaten, en dat jullie vrienden waren.'
'Ja, dat is zo.'
'Dus dan moet u Zwarts gekent hebben.'
Ja, ik heb hem gekend,' zei hij kortaf. 'Of dat dacht ik tenminste. En nu kun je beter gaan, Harry. Het is al laat.'  
Harry verliet het lokaal, liep de gang uit, ging de hoek om, maakte een klein omweggetje naar een harnas en plofte achter het voetstuk neer om de rest van zijn chocola op te eten. Hij wou dat hij niet over Zwarts was begonnen, want het was duidelijk dat Lupos het daar liever niet over had. Toen dwaalden Harry's gedachten weer af naar zijn vader en moeder...  
Hij voelde zich slap en merkwaardig leeg, ook al zat hij vol chocola. Het was verschrikkelijk om te horen hoe de laatste momenten van zijn ouders in zijn hoofd werden afgespeeld maar toch waren dat de enige keren dat Harry hun stemmen had gehoord sinds hij een baby was. Maar als hij half en half wilde dat hij zijn ouders zou horen, zou hij er nooit in slagen om een goede Patronus te produceren...  
'Ze zijn dood,' hield hij zichzelf streng voor. 'Ze zijn dood en luisteren naar echo's brengt ze heus niet terug. Ik zou maar eens wat flinker zijn als ik jou was - als je tenminste die Zwerkbalbeker wilt winnen.  
Hij stond op, stopte het laatste stukje chocola in zijn mond en liep terug naar de toren van Griffoendor.
Lupos liep terug naar zijn kantoortje,waar hij Anna aantrof.
'Hoe ging het?' vroeg ze kort' maar Remus gaf geen antwoord op die vraag.
'Waarom heb je het hem verteld?' vroeg hij. 'Waarom heb je Harry verteld oer mijn verleden met James en Sirius?'
Anna zuchtte.
'Omdat hij het verdient om de waarheid te weten.'
'Welke waarheid?'
'Die ene die jij blijft negeren. De waarheid over wat er gebeurd is vóór die avond.'
Boos keek Remus Anna aan, en Anna keek kalm terug.
'Iets zegt mij dat hij al weet wat er voor die avond is gebeurd.' zei Remus kil.
'Hij denkt dat hij het weet. Net als jij. Maar Sirius heet de Potters niet verraden, dat weet ik zeker.'
'Hoe kan je dat zeker weten, Anna?! Je kent hem niet!' riep Remus uit.
'Ik kan hem van jouw verhalen! Ik ken hem niet zo goed als jij! En als wat jij altijd zeg waar is, en ik lijk op mijn vader, dan weet ik zeker dat hij dat nooit gedaan kan hebben!'
Er viel een stilte in het kantoor. Remus zuchtte en liet zich in de stoel vallen. Hij legde zijn hoofd in zijn handen en zei: 'Ik weet niet wat ik moet geloven, Anna. Een deel van mij zegt hetzelfde als jij, dat mijn vriend zoiets nooit zou doen. Maar dan kijk in naar de harde waarheid; dat Lily en James Potter dood zijn omdat ze door hun Geheimhouder verraden zijn aan Voldemort. En Zwarts was hun Geheimhouder.'
'Dat was hij niet.'
Remus keek op.
'Wat?'
'Dat was hij niet.' herhaalde Anna.
'Hoe bedoel je, "dat was hij niet"?' vroeg Remus geïrriteerd.
'Zoals ik het zeg: dat was hij niet. Sirius was de Geheimhouder van de Potters helemaal niet.'
Remus ging rechtop zitten.
'Hoe weet je dat?' vroeg hij.
'Hij scheef het in één van de twee brieven. Eerst wist ik het niet zeker, maar denk er eens over na. Als hij hun Geheimhouder niet was, heeft hij hen nooit kunnen verraden. Ik weet niet hoe het precies gegaan is, of hoe het zit meer dat straat-op-blaas-gedoe, maar dit is zo veel logischer.'
Remus knikte, al vroeg hij zich wel af hoe het dan met Hard zat.
'Maar als hij de Geheimhouder niet was, wie was het dan wel?' vragend keek Remus Anna aan. Anna's wanen begonnen te gloeien.
'Dat ehhhh..... dat weet ik ook niet.'
Remus rok zijn wenkbrauwen op.
'Schreef hij dat niet in zijn brief?'
'Nee.'
'Waarom niet?'
Anna's wangen begonnen nog heviger te gloeien toen ze antwoordde: 'De balpen die ik hem erbij had gegeven was leeg. Hij had amper genoeg vulling voor een groet.'
Remus liet zich weer achterover zakken en omdat hij niet goed wist hoe hij moest reageren, begon hij te lachen. Vreemd keek Anna haar peet vader aan.
'Wat is daar zo grappig aan?' vroeg ze. Nu klonk zij geïrriteerd.
'Ik lach omdat jij je streken altijd zo zorgvuldig plant zodat je nooit betrapt word. Maar nu doe je zoiets simpels als een brief schrijven en word je plan gedwarsboomd door een lege pen.' Remus grinnikte en Anna bedacht dat daar eigenlijk toch wel een puntje humor in zat, al zou ze dat nooit toegeven.

In de dagen die daarop volgde ging alle zijn gangetje; Ron beschuldigde Knikkebeen van het eten van Schurfie, Harry kreeg zijn Vuurflits terug en won de wedstrijd tegen Ravenklauw, waar na afloop van de wedstrijd Anna Fred om een onverklaarbare reden om de hals vloog, en uiteindelijk het feest ter ere van Griffoendors overwinning.
Er kwam pas een einde aan het feest in de toren van Griffoendor toen professor Anderling om één uur 's nachts kwam opdagen, met een haarnetje en een geruite ochtendjas en iedereen het bevel gaf om naar bed te gaan. Harry en Ron liepen de trap op naar hun slaapzaal, nog steeds napratend over de wedstrijd. Uiteindelijk klom Harry uitgeput in bed, trok de gordijnen van zijn hemelbed dicht om een streep maanlicht buiten te sluiten, plofte neer en viel vrijwel onmiddellijk in slaap...  
Hij had een heel eigenaardige droom. Hij liep door een bos, met zijn Vuurflits over zijn schouder en volgde iets zilverwits. Het zigzagde tussen de bomen door en slechts af en toe ving hij er een glimp van op tussen de bladeren. Hij wilde het inhalen en begon harder te lopen, maar het ding ging ook harder. Harry zette een sprint in en voor zich uit hoorde hij hoeven die steeds sneller gingen. Nu rende hij zo hard als hij kon en hoorde hij iets galopperen. Hij ging een bocht om, kwam plotseling op een open plek en -  
'AAAAAAAAAAAAAHHHHHHHHHHHHH! NEEEEEEEEEEEEEE!'   Harry schrok abrupt wakker, alsof hij een klap in zijn gezicht had gekregen. Gedesoriënteerd in het stikdonker tastte hij naar zijn bedgordijnen - hij hoorde andere mensen bewegen en aan de andere kant van de slaapzaal riep Simon Filister: 'Wat krijgen we nou?'  
Harry dacht dat hij de deur van de slaapzaal hoorde dichtslaan. Eindelijk vond hij de spleet tussen zijn gordijnen en gooide ze open en op hetzelfde moment deed Daan Tomas zijn lamp aan.   Ron zat recht overeind. Zijn gordijnen waren aan een kant van zijn bed gerukt en hij zag er doodsbang uit.  
'Zwarts! Sirius Zwarts! Met een mes!'  
'Wat?'  
'Hier! Zonet! Hij heeft m'n gordijnen aan flarden gesneden! Daardoor werd ik wakker!'  
'Heb je niet gewoon gedroomd, Ron?' zei Daan.  
'Moet je die gordijnen zien! Hij was hier, ik zweer het!'  
Ze sprongen allemaal uit bed; Harry was het eerst bij de deur van de slaapzaal en ze holden de trap af. Achter hen gingen deuren open en hoorden ze slaperige stemmen roepen:  
'Wie gilde er zo?'  
'Wat moet dat allemaal?'  
De leerlingenkamer werd verlicht door de gloed van het nasmeulende haardvuur en stond nog vol rommel van het feestje. Er was niemand te zien.  
,Weet je zeker dat je het niet gedroomd hebt, Ron?'  
'Nee, ik heb hem gezien, echt!'  
'Wat is dat voor herrie?'  
'Professor Anderling zei dat we moesten gaan slapen!'  
Er kwamen een paar meisjes de trap af, waaronder Anna en Hermelien, die geeuwend hun ochtendjassen aantrokken en er kwamen ook steeds meer jongens naar beneden.
'Hé prima! Gaan we verder met het feest?' zei Fred Wemel opgewekt.
'Vooruit, iedereen naar boven!' zei Percy, die haastig de leerlingenkamer binnenkwam en zijn Hoofdmonitorbadge op zijn pyjama speldde.   '
'Percy - Sirius Zwarts was hier!' zei Ron zwakjes. 'Op onze slaapzaal! Met een mes! Hij maakte me wakker!'  
Het werd doodstil in de leerlingenkamer.
Toen gebeurde er iets onverwachts: Anna draaide zich om sprintte de leelingenkamer uit, het portretgat door.
'Anna! Blijf hier!' riep Percy nog, maar ze luisterde niet (zoals gewoonlijk). Buiten de leerlingenkamer botste ze bijna tegen professor Anderling op, die haar net als Percy na schreeuwde dat ze als de donder terug moest komen, maar Anna rende verder. Zodra ze de hoek omrende veranderde ze in Kira en sprintte ze nog sneller het kasteel door. Ze wist niet maar ze heen ging, maar waar ze ook rende, Sirius Zwarts vond ze niet. Ze stopte mat rennen en begon rondjes te lopen. Uiteindelijk gooide ze uit pure frustratie haar kop in haar nek en huilde ze.
Ergens in het kasteel, in een donkere, verlaten tunnel, topte de Grim met rennen en draaide hij zich om zodra hij een wolf hoorde huilen. Maar hij wilde niet gevonden worden, ook niet door haar, omdat het te gevaarlijk was. Dus draaide hij zich om, zonder haar gehuil te beantwoorden, en rende verder.

De Dochter Van Sirius ZwartsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu