Eindelijk

1.6K 90 1
                                    

Anna, die niet in staat was om te protesteren, liet zich zo meevoeren naar de ziekenboeg.
Daar aangekomen bleef Fred er net zolang bij zitten totdat Anna zowel hem als madame Pleister ervan had weten te overtuigen dat ze oké was.
Niet lam daarna was de Zwerkbal finale, die gewonnen werd door Griffoendor dankzij Harry en zijn Vuurflits. De hele wedstrijd lang lag Anna zoals gewoonlijk in een deuk door het commentaar van Leo Jordaan, terwijl de rest op het puntje van zijn stoel zat en de spelers aanmoedigden.
In de paasvakantie studeerde iedereen, zelfs Fred en George werden betrapt door Anna met een boek. Zijzelf las alles door sloeg het op in haar kortte termijn geheugen. Alleen het belangrijkste leerde ze echt zodanig dat ze het nooit zou vergeten. Praktijk deed ze vrijwel niet, maar daar was ze sowieso niet-normaal goed in, oefenen of niet. Dat was waarschijnlijk ook de reden dat ze zo goed was in Verweer tegen Zwarte Kunsten, Gedaanteverwisselingen, Toverdranken, Kruidekunde en zelfs Waarzeggerij. De theorie onthield ze gewoon met alles dat ze zag, hoorde en las. Ze onthield het, en ze vergat het weer als ze het niet langer nodig had.
Zo kwam uiteindelijk iedereen de examen week door, ieder op zijn eigen manier en de één met meer moeite dan de ander. Fred had het zo druk dat hij vergat om met Anna te praten over wat er nou precies gebeurd was in de uilenvleugel, en Anna zei er gewoon niks over.
Op de laatste dag van de examen week werden dan ook de allerlaatste examens af genomen. Voor Anna was dat Waarzeggerij. Ze vertelde professor Zwamdrift van de Dementor, maar ze leek haar niet helemaal te geloven.
Toen ze terug kwam in de leerlingenkamer zaten alleen Harry en Ron er nog, en ze vertelde haar dat Scheurbek verloren had. Anna wist niet hoe ze moest reageren. Ergens wilde ze de schuld op Malfidus schuiven, maar om een onverklaarbare reden kon ze dat niet meer. Niet na het incident in de uilenvleugel. Zonder iets te zeggen liep ze naar de meisjesslaapzaal, waar ze op haar bed ging liggen. Ze staarde omhoog en vermeed de gedachte van Bekkie door aan de afgelopen week te denken. Maandag hadden ze eerst Gedaanteverwisselingen gehad, wat heel goed ging. Ze had een theepot zonder problemen in een schildpad veranderd. Daarna hadden ze Bezweringen en moesten ze een Gniffelspreuk laten zien. Geen enkel probleem.
Dinsdag had ze eerst Verzorging van Fabeldieren gehad. Je Flubberwurm moest na één uur nog leven. Aangezien Flubberwurmen zich het prettigst voelden als er zo min mogelijk met ze gerotzooid werd, was dat het gemakkelijkste examen dat ze ooit had gedaan. Daarna kwam Toverdranken en maakte ze met succes een Benevelingsbrouwsel, al had hij niet de juiste kleur.
Woensdag ochtend gingen ze verder met Geschiedenis van Toverkunst, wat iets minder goed ging omdat Anna de namen door elkaar haalde. In de midddag hadden ze Kruidenkunde gehad. Het was niet helemaal gegaan zoals Anna had gehoopt, maar het ging ook zeker niet slecht.
Het op één na laatste examen was Verweer tegen Zwarte Kunsten, en het was ook het examen waar Anna zich het meest op verheugd had, voor zover je je op een examen kan verheugen. Alles ging perfect, alleen de boeman was een klein puntje van aandacht, maar ook daar kwam ze goed doorheen.
Als laatste speelde Anna ook de hele herhaling van van het examen van Waarzeggerij af in haar hoofd, maar toen kon ze haar gedachten echt niet langer van Scheurbek af houden. Ze hadden verloren. Bekkie was er geweest. Het stond nu vast. Zou het al gebeurd zijn? Zo Bekkie al dood zijn? Anna sloot naar ogen en probeerde de gedachte buiten te sluiten. Het lukte niet goed. Anna stapte uit bed en zwaaide het raam open. Het duurde niet lang of Egbert kwam naar binnen gevolgen. Hij ging op Anna's arm zitten. Ze aaide hem.
'Hey, Egbert.' zei ze. 'Jij ook hier? Meestal kom ik naar jou toe, he?'
Ze wist heus wel dat Egbert haar niet kon verstaan, maar op een bepaalde manier gaf het haar altijd rust om tegen hem te praten. Anna sloot haar ogen en bleef zo een paar minuten staan. Toen vloog Egbert weer weg en ze keek hem na. Hij leek te verdwijnen achter de volle maan. De volle maan...... Anna dacht terug aan haar "visioen". Het was een volle maan geweest. Zou dit het zijn? Anna schudde haar hoofd en verwierp die gedachte. Wat een onzin. Remus had controle over zijn verandering. Hij dronk die drank van Sneep. Anna draaide zich weer om en plofte op haar bed. Ze wist dat ze niet zou kunnen slapen dus pakte ze de  Sluipwegwijzer 2.0. Ze tikte erop met haar toverstok en fluisterde: 'Ik beloof dat ik goed zal doen.' De kaart verscheen. Fred en George verdwenen net om de hoek bij Zacharias, professor Anderling wandelde door de gangen, Hagrid liep net de deur door het kasteel in en Sneep rende door de gang van de beukwilg. Wacht, wat? Wat deed Sneep in de gang van de beukwilg? Bijna middenin de nacht nog wel. Anna keek toe hoe Sneep de kaart af rende en ze veegde met haag toverstok over de kaart zodat die veranderde n Zweinsveld. Sneep verscheen weer op de kaart en hij rende het Krijsende Kort binnen. Maar er waren al een heleboel mensen. Harry Potter, Hermelien Griffel, Ronald Wemel, Remus Lupos, Sirius Zwarts en .... Peter Pipeling?! Hoe kon dat? Hij was dood! Haar vader had hem twaalf jaar geleden... nou ja.... vermoord. Dit klopte niet. Anna wiste de kaart uit en gooide hem opzij. Ze sprong uit bed, propte haar toverstok in haar broekzak en rende de deur uit. Zodra ze de kamer uit was veranderde ze zich in Kira en sprintte ze de gangen door. Ze sloeg geen acht op de bewakingstrollen en rende zo hard mogelijk langs hen heen. Ze kon de beukwilg al zien staan.
Met buiten berijk van zijn zwaaiende takken stond ze stil. Volgens Remus moest ze nu op de knoest drukken. Anna ten de een rondje om de boom en schoot toen tussen de takken door. Een paar keer werd ze geraakt, maar de meeste wist ze te ontwijken. Ze zette zich af en drukte haar nagels in de knoest. De boom stond stil. Niets bewoog, nog geen blaadje. Anna lid de knoest los en liep naar de ingang onder de boom. Ze haalde diep adem en begon weer te rennen. Het donker in.
Net voordat ze de gang uit schoot en het Krijsende Kort in hoorde ze een harde bonk. Abrupt stond Anna stil. Er volgde een kreet van woedde, die net zo abrupt werd afgebroken als dat Anna stil stond.
'Geef me een excuus,' fluisterde Sneep. 'Geef me een excuus en ik doe het, dat zweer ik.'
Dat wat, dacht Anna. Wat gebeurd er. Zachtjes sloop ze verder het Kort in.
'Professor Sneep - het - het kan toch geen kwaad om eerst te luisteren naar wat - wat ze te zeggen hebben?'  Dat was Hermelien.
'Juffrouw Griffel, u loopt nu al grote kans om van school gestuurd te worden,' beet Sneep haar toe. 'Potter, Wemel en u bevinden zich op verboden terrein en verkeren in het gezelschap van een veroordeelde moordenaar en een weerwolf. Hou nou voor één keer in uw leven eindelijk eens uw mond!'    
'Maar als - als er echt sprake is van een misverstand -'    
'HOU JE MOND, STOMME TROELA!' schreeuwde Sneep, die plotseling compleet gestoord leek. 'BEMOEI JE NIET MET ZAKEN DIE JE NIET BEGRIJPT!'
Anna begon te grommen en ze sloop dichter naar de trap toe.
Mijn wraak is heel zoet!' fluisterde Sneep. 'Wat heb ik vaak gehoopt dat ik degene zou zijn die je te pakken kreeg...'    
'Ik moet je helaas teleurstellen, Severus!' gromde een stem die Anna niet kende. Dat moest Sirius zijn. Dat moest haar vader zijn. 'Als deze jongen zijn rat mag meenemen naar het kasteel -' wie, Ron? '- ga ik vrijwillig met je mee.'    
'Naar het kasteel?' zei Sneep zacht maar venijnig. 'Zo ver hoeven we denk ik niet te gaan. Zodra we uit de Beukwilg komen, hoef ik alleen de Dementors te roepen. Die zullen vast heel blij zijn je te zien, Zwarts... misschien wel zó blij dat ze je een kusje geven..'
In één klap vergat Anna om zachtjes te doen en schoot ze de trap op. Sneep stond met zijn rug naar haar toe en had een toverstok vast in zijn rechterhand. Anna sprong en zette haar tanden in zijn rechterschouder. Door haar snelheid vloog ze over hem heen. Ze maakte een rare draai in de lucht zodat ze op alle vier haar poten terecht kwam haar neus naar Sneep toe, die zijn toverstok nu op haar gericht had. Voordat iemand ook maar kon knipperen stoof ze weer op hem af en beet ze hem in zijn onderarm zodat hij zijn toverstok los liet. Hij kletterde op de grond en met haar staart zwiepte ze de stok onder het bed en draaide zich weer richting Sneep.
'STOMME HOND!' schreeuwde hij. Anna gromde. Woedde raasde nog steeds door haar heen. Alle spieren in haar lichaam waren strak gespannen. haar oren lagen plat in haar nek en e had haar lippen opgetrokken zodat de grote, scherpe, puntige tanden zichtbaar waren. Sneep rook naar angst en het bracht haar genot dat hij haar vreesde. Ze dook in elkaar en zette zich hard af tegen de grond. Met haar volle gewicht beukte tegen Sneeps borst. Hij verlor zijn evenwicht en knalde met zijn hoofd tegen de muur. Bewuste loos zakte hij op de grond. Hijgend stond Anna bovenop hem. Langzaam werd ze weer rustig en ze stapte van Sneep af. Haar spieren ontspande en voor het eerst keek ze naar haar vader. Plotseling voelde ze zich onzeker. Zou hij haar wel willen kennen? Zo hij wel van haar houden? Wilde hij wel een dochter? Zou hij haar wel accepteren zoals ze was? Aarzelend draaide ze haar oortjes naar hem toe.
'Anna?' vroeg hij zacht. Hij klonk zo..... ongelovig. Teleurstelling flitste door haar heen. Hij wilde haar niet. Langzaam knikte ze. Ze keek toe hoe hij door zijn knieën zakte. Anna dtaaide haar blik weg en liet haar kop hangen. Voorzichtig wierp ze nog een blik op hem. Hij stak zijn hand naar haar uit. Anna wist niet wat hij wilde. Ze begreep het niet. Maar toen sprijdde hij alle bij zijn armen. Hij wilde haar wel. Anna rende op hem af en stortte zich in zijn armen. Ze drukte haar kop tegen zijn borst en voelde zijn armen om haar heen. Ze veranderde terug en sloeg haar armen om hem heen. Achter haar hapte Harry, Ron en Hermelien naar ademen, maar het kon haar niet schelen. Ze was hier. Met haar vader.
Eindelijk. Eindelijk bij mij. Eindelijk van mij. Eindelijk helemaal van mij. Tranen rolde woordeloos over haar wangen. Hij was vies en hij stonk maar het kon haar niet schelen. Want hij was nu bij haar. Eindelijk in haar armen, en zij in de zijne.
'Hou je van me?' vroeg ze zachtjes.
'Ja.'
Dat kleine woordje, dat ene kleine woordje dat je zo vaak op een dag hoort, betekende ineens zoveel meer. Het betekende dat hij van haar hield, dat hij wilde en accepteerde. Het betekende dat ze geen wees meer was. Het beteken de alles. Voorzichtig liet ze hem uiteindelijk weer los. Sirius keek haar aan en hij streek een plukje haar uit haar gezicht.
'Je lijkt zoveel op haar.' fluisterde hij en Anna wist dat hij haar moeder bedoelde.
'Oké mag ik misschien een beetje uitleg hier?' vroeg Hermelien met een trillende stem. Anna kreeg nu pas door dat zij en Harry en Ron haar aangaapte. Ze keek naar Sirius. Hij lachte, waardoor hij ineens veel jonger leek. Ze draaide zich om een keek naar Remus. Hij knikte haar bemoedigend toe. Harry stond naast hem en de grond om hem heen was bezaaid met touwen. Ze keek naar Hermelien en Ron. Toen zei ze helder: 'Mijn naam is Annabel Zwarts, en Sirius Zwarts is mijn vader.'

De Dochter Van Sirius ZwartsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu