Deel 22

94 7 2
                                    

Ik wacht in de auto met Ouassim terwijl mijn broer is gaan betalen. We staan voor een tankstation. Mijn lieve broer gaat zometeen trouwen en ik heb gemengde gevoelens. Wanneer ik Ibrahim naar buiten zie lopen met een pak sigaretten schrik ik me dood. Ik sta te trillen van woede. 'Wat is er schat' vraagt Ouassim die het heeft opgemerkt. Ik geef geen antwoord en wacht tot Ibrahim in de auto zit. 'Sinds wanneer' vraag ik boos. 'Wanneer wat' zegt hij. 'Doe niet of je neus bloedt! Sinds wanneer rook je' zeg ik kwaad. Hij lacht en schud met zijn hoofd. Ik draai me weer om en negeer hem voor de rest van de rit. Wanneer we bij mijn ouderlijk huis zijn stappen we uit de auto en gaan naar binnen. Ik groet iedereen en loop naar boven. Ik zie mijn grote broer voor de spiegel strugglen met zijn das. Ik loop naar hem toe en ga achter hem staan. Mijn ogen beginnen vochtig te worden. Zonder een woord te zeggen pak ik zijn das en doe hem goed voor hem. Ik leg mijn handen op zijn borst en kijk er verdrietig naar. Hij pakt mijn handen en kijkt me met tranen in zijn ogen aan. Hij drukt een kus op mijn hand. Een traan verlaat mijn ooghoek. Hij trekt me naar zich toe en knuffelt me stevig. Ik barst uit alle verdriet en pijn komt er nu uit. Mijn broer mijn lieve lieve broer. 'Noor habiba' zegt hij schor. Ik kijk op. Hij veegt mijn tranen weg. 'Ik hou van je. Je bent mijn enige zusje en ik zal er altijd voor je zijn ik blijf in de buurt en je kan altijd langskomen ik zal je nog steeds altijd helpen ik ben jouw lopende dagboek en jij bent de mijne' zegt hij. 'Ik ook van jou' zeg ik buitenadem. Ik snik het uit. Mijn moeder komt naar boven en kijkt ons huilend aan. Ze loopt naar ons toe en Salim neemt ons in een stevige omhelzing. 'Mijn koningin en prinses' zegt hij en drukt bij ons allebei een kus op het hoofd. Dan stuurt hij ons weg omdat we ons nog moeten klaarmaken. Ik neem gauw een snelle douche. Ik loop naar de kamer en een neggefa komt mijn make up en haren doen. Daarna trek ik mijn prachtige jurk aan en mijn hakken. Ik loop naar Salim toe en klop op de deur. 'Binnen' roept hij. Ik open de deur en een brede glimlach siert zijn mond. 'So he is dat onze Noor' vraagt hij. Ik geef hem een speelse klap en dan lopen we arm in arm naar beneden. Alle vrouwen klappen en glimlachen breed. 'Noor' zegt Ouassim ongelovig. Ik glimlach breed en hij trekt me in een omhelzing. We stappen onze auto in en rijden naar de zaal. Het was een superleuke dag. Salim heeft een topvrouw echt een hele lieve dame. Ze vroeg me om tips en die heb ik haar gegeven. We hebben een heleboel foto's gemaakt en en heel veel mer de billen geschud. Maar toen kwam het einde in zicht. En de kriebels vormden zich in mijn buik. Mijn ogen schieten vol en een brok vormt zich in mijn keel. Het afscheid. Salim trekt mijn moeder naar zich toe en ze snikt het uit ze is niet te troosten en door dat beeld begin ik ook te snikken. Mijn broer Mounir slaat zijn arm om me heen. Ik krijg van een tante een tissue in mn hand gedrukt. Nadat mijn moeder afscheid heeft genomen van mijn broer komt hij naar mij toe. Ik hou hem zo stevig vast uit angst knijp ik hem zacht. Ik heb het gevoel dat ik bewusteloos ga raken. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Het doet me gewoon zoveel verdriet om afscheid te nemen. Het is zo'n verdriet en hoe hard je ook huilt en/of schreeuwt het vreselijke gevoel blijft in je binnenste knagen. Hij drukt tachtig kusjes op mijn hoofd en ik wrijf over zijn rug. Hij pakt mijn hand vast en knijpt er zacht in. Daarna laat hij me los. Ik snik t uit en loop op mijn moeder af. Ik knuffel haar en we snikken het uit. Baba was je maar hier. Ik huil nog harder. Alle verdriet en pijn van de afgelopen periode laat ik nu los. Mijn Rachid, mijn Aliyah en mijn lieve lieve vader. Ik begin moeilijk adem te halen en probeer mezelf te kalmeren. Ik tel rustig tot tien en adem uit mijn neus. Mounir ziet het en komt naar me toe. 'Noor' zegt hij. 'Ik kan niet meer Mounir' zeg ik kapot. 'Noor het is oke, ik ben bij je' zegt hij zacht en kust mijn hoofd. Hij pakt een stoel voor me en ik ga erop zitten. Hij knielt naast me en pakt mijn hand. 'Moet ik Ouassim halen' vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. Ik wil nog even genieten van dit alles. Nadat iedereen afscheid heeft genomen stappen ze in de auto. Ze rijden weg, weg naar hun nieuwe leventje. Ik neem ook afscheid en wacht op Ouassim samen lopen we naar de auto. 'Habiba ben je moe' vraagt hij. Ik knik. Hij slaat zijn arm om heen en trekt me naar zich toe. Ik leun met mijn hoofd tegen zijn borst aan. Hij drukt een kus op mijn hoofd en ik glimlach. Zodra we in de auto zitten sluit ik mijn ogen en val in slaap.

Nog een deeltje voor jullie ladiess let me know wat jullie van het boek vinden x

Loyalty before RoyaltyWhere stories live. Discover now