Picknick

379 25 6
                                    

Ik word wakker en deze keer als eerste. Jonas z'n ogen zijn nog dicht en hij ademt rustig in en uit. Ik kan het echt niet om hem wakker te maken. Ik berg me weer diep in z'n armen.

'Lieverdje', fluister ik in z'n oor. Hij mompelt wat. 'Ik heb je niet gehoord', zeg ik met een luide stem om hem te plagen. 'Ik ben nog moe', klaagt hij. 'En hoe komt dat?', vraag ik. 'Van jou gesnurk', beschuldigd hij mij. Ik wijs mezelf met onschuldige ogen aan. Hij knikt. Ik denk even na. 'Dat is omdat ik verkouden ben en m'n neus is verstop', verklaar ik. 'Is je neus verstopt? Misschien als we samen zoeken dat we hem vinden, het kan ook zijn dat de neus gaan lopen is', zegt Jonas met een knipoog. Ik vind zijn humor best wel leuk. Ik kan er altijd om lachen.

'Waarom is de winter zo koud?', zaag ik. Jonas wilt een uitleg beginnen maar ik leg m'n hand op z'n mond. 'Het is weekend en geen school dus ik hoef geen theorieën', waarschuw ik hem. 'Dan wil ik eens slim zijn', mompelt hij. Als hij heel de dag zo'n dingen gaat zeggen ga ik waarschijnlijk over de grond rollen van het lachen. 'Nog eens bedankt voor gisteren', zeg ik serieus. 'Dat was ontzettend lief van je'. 'Dat was graag gedaan, ik zie je graag, anders zou ik zo'n dingen niet doen', antwoordt hij. Ik geef een kusje op z'n wang. 'Ik zie jou ook graag, anders liet ik je hier niet zomaar binnen en liet ik je hier zeker niet overnachten', zeg ik. Na een tijdje praten staan we uiteindelijk op.

'Wat dacht je ervan om te picknicken in het park?', vraagt Jonas. Ik knik goedkeurend. 'Je gaat me toch niet ten huwelijk vragen', lach ik. Hij bekijkt me vreemd. 'De laatste keer in m'n droom toen we picknickten vroeg je me ten huwelijk', zeg ik. Hij lacht ook een fluistert: 'misschien'. Lachend nemen we een mand waar we eten in steken om te ontbijten in het park. Als we alles hebben vertrekken we richting het park.

Jonas glimlacht de hele weg naar het park. Ik probeer uit te vinden wat hij denkt, maar dat lukt niet zo goed. 'Waar denk je aan?', vraag ik dan toch. 'Aan je droom, volgens mij was dat een hele mooie droom', zegt hij. 'Want jij kwam erin', vervolg ik hem. 'Nee, want wij komen erin', verbetert hij. We zetten ons neer op het gras en doen de mand open. Elk van ons beide neemt een sandwich. Smullen maar. Er zit ook een thermos met warme chocomelk in. Daar neem ik gulzig enkele slokken van. 'HEY', hoor ik enthousiast op ons afkomen. Drie keer raden wie het is. Charlie. 'Oh, dat ziet er lekker uit!', zegt ze voordat ze ook een broodje neemt. 'Smakelijk', mompel ik. Dit is redelijk onbeleefd wat ze nu doet maar het is oké. Het is tenslotte Charlie. Ze bedoelt het altijd wel goed. Net als Jimmy, hij is niet zo goed in woorden, maar hij is er wel altijd voor je. En Alex, hij is altijd hyper, maar wel heel lief.

Je moet iedereen altijd een kans geven voordat je gaat oordelen. Iedereen is altijd bezig met zichzelf, terwijl sommige zoeken naar mensen die willen luisteren, een schouder om op te huilen, iemand die hen gelukkig maakt en hun verleden doet vergeten. We zitten misschien in een groepje van vijf zotte mensen, maar we zijn er voor elkaar. We willen niet populair zijn, we willen onszelf kunnen zijn, wat anderen ook mogen zeggen. We zien er misschien verschillend uit, maar iedereen heeft wel een kwetsbare kant. Een kant die ze willen verbergen. Terwijl het misschien beter is om die soms te laten zien. Om te weten; ik ben niet alleen. Dat je weet, als je het moeilijk, wie er dan voor je klaar zou staan en wie er alles aan zou doen om je te troosten. Je moet niet bang zijn om er kwetsbaar uit te zien, want dat zijn we allemaal.

Charlie komt naast me zitten en knuffelt me. Ik moet toegeven dat het deugd doet. Ze is er altijd voor me en dat apprecieer ik. Charlie draait m'n hoofd en begint een vlecht te maken. Ik lach naar Jonas die genietend toekijkt. Ik wil naar de druiven grijpen, maar Charlie verbied me om te bewegen. Jonas neemt de druiven en eet ervan om me te plagen. Dan toch propt hij een druif in m'n mond. 'Rekkertje?', vraagt Charlie na enkele minuten. Ik overhandig haar het rekkertje dat rond m'n pols zit. Om te eindigen zet ze ook m'n muts weer op. Ik zet hem goed. Ik laat m'n vingers over de vlecht glijden. 'Mooi gedaan', complementeer ik haar. Ze glimlacht en zegt dat ze het leuk vond om te doen. 'Is het al zo laat?!', vraagt/roept Charlie hysterisch. Ze gaat er als een speer vandoor. 'Doei', mompel ik.

'Ik begin het koud te krijgen', deel ik mee. Hij trekt me op z'n schoot en legt z'n armen om me heen. Dat is beter. Mijn ogen vallen toe. Een glimlach kan ik niet van m'n gezicht halen. Die zal er blijven zolang ik bij hem ben. Ik wou dat het terug zomer was. Een zomer samen met Jonas. Een stralende zon en een toffe jongen aan m'n zij. 'Zullen we terug naar je huis gaan?', stelt hij voor. Ik knik. Hij trek me recht en legt een arm om me heen. We slenteren richting m'n huis.

'Jonas', begin ik als we binnen zijn. Hij kijkt op en wacht op vervolg. 'Ik heb er lang over nagedacht...ik wil wel zingen'. De onzekerheid is er nog steeds. 'Weet je dat zeker? Je hoeft je niet verplicht te voelen, als je niet wilt wil je niet', zegt hij. 'Ik weet het zeker'. Hij glimlacht en neemt me stevig in zijn armen. 'Sterk meisjes dat je bent'. Ik grinnik. 'Overdrijven kan je goed', zeg ik. Hij schud hevig met z'n hoofd. Ik neem zijn hoofd in m'n handen. 'Sssst', ik sluit m'n ogen en leg m'n lippen op de zijne. De dag is al voor meer dan de helft voorbij. Straks moet Jonas weer naar huis. Ik snap het wel. Tori ziet haar zoon in de week al weinig en de enige tijd dat ze haar zoon kan zien spendeert hij met mij. Ik probeer de gedachte dat hij straks weer weg gaat uit m'n geheugen te halen en gewoon te genieten van dit moment. Het moment dat ik me niet eenzaam voel. Kon hij maar voor eeuwig bij me blijven.

The story of milaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu