Hoofdstuk 4

929 59 2
                                    

Kayla p.o.v

Gestrest loop ik naar boven en pak mijn telefoon van mijn bureau. Ik toets Jeffrey's nummer in, maar stop direct. Jacob zal me kunnen horen. Dan open ik whatsapp en typ een bericht.

Jeffrey, ik word gek hier. Hij wilt niet weggaan.

Maar ook daar stop ik direct mee. Jeffrey zal zich zorgen maken en contact met me zoeken. Jacob zal hem afmaken. Ik laat me neerzakken op mijn bed en verberg mijn gezicht in mijn handen. Ik zal dit niet aankunnen. Mijn wolf is compleet verward, net als ikzelf. Volgens mij was die man Jacob's broer. Ook een hybride. Jacob's gevoel staat uit en ik weet niet hoe ik hem weg krijg hier. Mijn hoofd tolt van de stress en van alle gedachten.

'Hallo schoonheid.' Ik schrik op uit mijn zelfmedelijden en kijk naar Caleb, die mijn kamer binnen is gekomen. Ik frons. Hij heeft wel lef. 'Ik moet je oppas komen spelen.' Grijnst hij.

Ik scan hem opnieuw. Hij heeft een aparte uitstraling. Zijn blauwe ogen staan uitdagend en vermaakt. Toch ergens heeft ook een duistere energie om zich heen.

'Zeg maar tegen Jacob dat ik geen oppas nodig heb. De laatste keer dat ik me herinnerende was ik gewoon de Luna hier.' Frons ik. 'Spannend zeg.' Zegt hij met een nep-opgewonden stem en gezicht. Ik frons opnieuw. 'Dus, Jacob heeft je gewoon meegenomen?' Vraagt hij en ploft op mijn bank neer. Nou, manieren heeft hij dus niet. Ik knik langzaam, zonder verder iets te zeggen. 'Ja, Jacob is geen makkelijke, daar ben ik nu ook achter.' Lacht hij. Ik kijk hem aan. Hij laat me op mijn gemak voelen, zonder iets ervoor te doen, maar zoals ik al zei, zit er een duistere energie om hem heen.

'Wanneer had hij jullie gevonden?' Vraag ik dan maar. 'Hij had eerst mijn zusjes, Laila en Kristen gevonden. Toen die twee mij ervan hadden overtuigd dat Jacob echt onze broer was, ben ik ook gekomen. Dat was denk ik bijna twee nadat hij hier weg was gegaan.' Ik zucht. Hij had ze al binnen twee maanden gevonden en is gewoon niet gelijk terug gekomen...

'Je zit ergens mee.' Zegt hij en leunt voorover. Verontwaardigd kijk ik hem aan. 'Ja hèhè, dat is nogal logisch hè? Hij heeft daarnet zowat mijn vriend afgemaakt en zijn gevoel staat nog steeds uit!' Caleb houdt zijn handen lachend omhoog. 'Sorry schoonheid. Ik wist niet dat je boos zal worden. Ik had Jacob allang afgemaakt als ik jou was. Maar hé...' Hij pakt een sigaret uit zijn zak en steekt hem aan. 'Wie ben ik om te oordelen?' Grijnst hij en blaast de rook uit. Het is daarna even stil, tot ik die stilte onderbreek.

'Dus? Jij bent ook hybride?' Caleb knikt. 'En je zussen ook?' Caleb knikt opnieuw en gaat onderuit zitten. 'Ook hybrides.' Zegt hij en bekijkt zijn sigaret.

'En? Zijn jullie ook allemaal zo fucked up als hem?'

Caleb schiet in de lach en schud zijn hoofd. 'Bij lange na niet.' Lacht hij. Ik frons. 'Aangezien je mijn vloerbedekking als asbak gebruikt, denk ik niet dat jij een haar beter bent dan Jacob.' Caleb kijkt me vermaakt aan. 'Pittig.' Zegt hij uitdagend. 'Haal die vermaakte grijns van je gezicht af, want ik heb er niet zoveel plezier erin.' Zeg ik geïrriteerd.

In een flits zit hij boven op me en heeft hij m'n polsen tegen het matras geduwd. 'Ooit gehoord van wat plezier in het leven, schoonheid?' Zegt hij met rode ogen. Mijn adem zit hoog in mijn keel en ik kijk hem geschrokken aan. Hij houdt mijn polsen met één hand vast en gaat met zijn andere hand van mijn wang, richting mijn nek. Ik slik en probeer mijn polsen los te trekken, maar hij lijkt het niet eens door te hebben. 'De dingen die ik met jou zal doen...' Fluistert hij zacht.

In een klap vliegt hij naar achter. Ik schiet omhoog en zie een jonge vrouw Caleb aan zijn keel tegen de muur aandrukken.

'De laatste keer dat ik me kon herinneren, had zij daar een mark in haar nek.' Zegt ze en wijst naar mij. Caleb ontbloot zijn lange hoektanden. 'En ik kan me ook nog herinneren dat die mark geplaatst was door Jacob.' Zegt ze luchtig. Ze verstrakt haar greep ineens om zijn keel. 'Dus hou je handen thuis, Caleb!' Sist ze en laat hem los, waardoor hij hard op de grond valt.

Ze draait zich om en kijkt me met een felle blik aan. Ze heeft lange blonde, golvende haren met donker groene ogen. Ze heeft volle lippen en een prachtig figuur met lange benen.

Ze haalt haar handen door haar haar en likt haar lippen. Ze steekt haar hand naar m'n uit. 'Kristen.' Zegt ze. Ik kijk haar even verward aan en doe niks. Ze fronst en laat haar hand zakken. 'Lekker dankbaar weer.' Mompelt ze en loopt naar Caleb toe en hurkt voor hem neer. 'Als Jacob dit ooit te weten krijgt hè...' Zegt ze. 'Maar dat krijgt hij niet.' Gromt Caleb, die nu opstaat. 'Misschien wel, misschien ook niet. We zien het wel.' Grijnst ze, waarna ze in een flits verdwenen is. Caleb gromt opnieuw en flitst achter haar aan, beide het raam uit.

Ik adem uit en kijk om me heen, niet wetend wat ik moet doen. Nog nooit heb ik zulke gemixte gevoeld gehad. Ik ben zó boos op hem. Zo verschrikkelijk boos. Alleen de andere kant van mij, is zo gelukkig dat hij er weer is.

En ik wil niet dat ik gelukkig ben om hem te zien.

Ik ga aan mijn bureau zitten en zet het kleine lampje aan, aangezien heel mijn kamer donker begint te worden. Ik pak mijn pen en begin wat te doodlen op een blaadje, dat voor me ligt. Ik zucht. Wat moet ik hier nou mee? Ik zucht nog een keer en denk na.

Ik zal hem moeten wegpesten of zo... Maar Jacob laat zich niet wegpesten, dat weet ik zeker. Ik begin met het tekenen van een panda aan de bovenkant van de bladzijde. Maar als Jacob zich niet laat wegpesten, moet hij er in elk geval flink spijt van krijgen, heel veel spijt zelfs. Hij zal ook weten dat ik hem hier niet moet, of hij het nou leuk vindt of niet.

The returnWhere stories live. Discover now