25. Ace

2.3K 157 8
                                    

Ik vertrouw Julius niet meer. Hij is ook zo dun. De laatste tijd doet hij ook erg afstandelijk. Ik weet zeker dat er iets aan de hand is. Misschien had ik gisteren niet zo moeten doordrammen, maar hij had zijn eten niet moeten uitspugen. Ik zucht. Ik kan niet opletten door deze gedachten. Ik richt mijn aandacht weer op de les en maak aantekeningen.

Na een verschrikkelijke schooldag ga ik met Julius naar zijn huis. Als we wegfietsen voel ik dat mensen ons nakijken. We besteden er gewoon geen aandacht meer aan. Dat zal op een gegeven moment wel helpen, toch?

Ik loop Julius achterna de trap op. We gaan op zijn bed zitten. Julius pakt mijn hand vast en kijkt diep in mijn ogen. 'Ik wil je wat vertellen, maar je moet me beloven dat je het niet verder vertelt!' zegt hij. Ik knik. 'Beloofd!'

'Ik heb laatst een super goede site gevonden,' begint hij. 'Er staan super veel handige tips op.' Ik volg het niet meer. 'Wat voor tips?' vraag ik. Julius stopt meteen met praten. 'Tips voor het leven,' zegt hij snel. Ineens weet ik waar hij het over heeft. Hoe kan ik zo dom zijn?

Ik spring op. 'Toch geen tips om af te vallen?' roep ik uit. 'Niet zo hard!' zegt Julius. 'Mijn moeder is thuis.' Ik kan het niet geloven. 'Is dit waar?' roep ik. Ik krijg geen antwoord. Ik pak zijn hand en trek hem overeind. Hij kijkt me bang aan. 'Ja,' fluistert hij zacht.

'Hoe heet die site?' vraag ik. 'Pro Ana,' fluistert hij. 'Dat is geen goede site!' schreeuw ik. 'Er staan hartstikke normale tips op,' verdedigt Julius zichzelf. 'Dat zijn geen normale tips,' zeg ik vermoeid. 'Dit kan niet, Julius! Je moet er niet op kijken.'

Het blijft een hele tijd stil. 'Ik zal het niet meer doen,' zegt Julius zacht. Ik omhels hem. Ik voel zijn ribben door zijn shirt heen. Dit moet stoppen. 'Goed zo,' fluister ik in zijn oor. Ik druk een kus op zijn wang.

We gaan weer zitten. 'Wat vind jij ervan dat we de hele tijd aangekeken worden?' vraag ik. 'Niet leuk, natuurlijk!' antwoordt Julius. 'Niemand wil meer met ons praten.' Ik knik. 'Dat klopt. Iedereen laat ons gewoon vallen. Mijn vader is nog steeds niet helemaal bijgedraaid. Hij praat gelukkig wel met me.' Ik glimlach.

'Mijn ouders vinden het goed,' zegt Julius. 'Ze vinden het knap van me dat ik mezelf durf te zijn. Ze zijn trots, omdat ik, ondanks alles, nog steeds naar school ga.' Hij haalt diep adem. 'Ik ben blij dat ik naar school ga, samen met jou.' Ik sla een arm om hem heen. 'Ik ben daar ook blij mee.'

Het was niks, toch?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu