11. Ace

3.2K 189 37
                                    

Ik open mijn ogen. Ik kijk op de klok. Tijd om op te staan. Ik moet naar school. Ik heb mezelf beloofd dat ik zou gaan. Ik zal mijn belofte waarmaken. Op school kan ik Julius immers zien.

Ik schrok mijn ontbijt naar binnen. Ik werp nog een laatste blik in de spiegel. Mijn zwarte haar zit, zoals altijd, warrig. Ik ga met mijn hand door mijn haar en probeer het zo net mogelijk te krijgen. Daarna stap ik op de fiets en fiets ik naar school.

Als ik op school aankom, zie ik Julius al staan. Ik loop naar hem toe. 'Hoe gaat het?' vraag ik. Julius kijkt me aan. 'Prima,' antwoordt hij. 'Zitten we naast elkaar?' vraag ik voor de zekerheid. 'Natuurlijk.'

Mijn hart begint sneller te kloppen als Julius zich naar me toebuigt. 'Weet jij het antwoord op vraag zes?' vraagt hij. Ik kan hem maar beter niet vertellen dat ik nog niet was begonnen met de vragen, omdat ik naar hem zat te kijken. 'Ik heb geen idee.'

We lopen het klaslokaal uit. 'Eindelijk hebben we pauze!' Julius rekt zich uit. 'Kom, we gaan daar zitten.' Ik wijs naar een bankje buiten. We leggen onze tassen neer. Ik pak mijn brood. Julius maakt geen aanstalten om zijn brood te pakken. 'Moet je niet eten?' vraag ik. 'Vergeten,' mompelt hij.

Ik scheur een stuk van mijn brood af en geef het aan Julius. 'Het hoeft echt niet,' zegt hij snel. Ik kijk hem onderzoekend aan.

Dan komt Sara op ons aflopen. Ik zucht. Ze vliegt Julius om de hals en geeft hem een kus op zijn wang. Ik verslik me in mijn brood. Ik begin heel hard te hoesten. Ik krijg geen adem meer. Snel klopt Julius op mijn rug.

Ik probeer mijn adem weer onder controle te krijgen. Steeds weer zie ik Sara die Julius op zijn wang zoent. Ik mag niet naar huis gaan. Ik heb al te vaak gespijbeld. Ik zou blij moeten zijn voor Julius. Eindelijk heeft hij een vriendin. Maar toch.

Ik ben weer rustig. 'Gaat het?' vraagt Sara. Ik kijk haar aan. Ik vind haar niet aardig. Zomaar Julius van me afpakken. 'Het gaat prima,' zeg ik koeltjes. 'Mooi zo.' Ze glimlacht. Julius slaat een arm om haar heen. Ik verslik me weer.

Julius loopt met me mee naar het lokaal. Sara is naar haar eigen vriendinnen gegaan. 'Wat was er aan de hand?' fluistert Julius. Ik schud mijn hoofd. 'Niks.' Julius stopt met lopen. Hij gaat voor me staan en pakt mijn handen. Ik kleur rood. 'Je kan me alles vertellen, dat weet je toch?' zegt hij. Ik knik.

Zodra ik mijn kamer binnenloop, begin ik te huilen. Alles gaat fout. Het was al moeilijk genoeg om me groot te houden op school. Ik laat me op de grond zakken. Ik leg mijn hoofd op mijn knieën. Mijn schouders schokken.

Opeens voel ik een hand op mijn schouder. Ik voel hoe iemand naast me gaat zitten. 'Gaat het?' Het is mijn moeder.

Ik schud mijn hoofd. Ik kan dit niet. De combinatie van alles is te veel. 'Wil je het vertellen?' vraagt mijn moeder. Ik schud mijn hoofd opnieuw. Gelukkig doet ze niet moeilijk. Ze legt haar arm om mijn schouders. 'Mocht je het ooit willen vertellen... Ik ben er voor je!'

Het was niks, toch?Where stories live. Discover now