Hoofdstuk vijf.

191 10 1
                                    

Het lijkt alsof Gideon elk moment door zijn benen kan zakken van verdriet. De tranen stromen over zijn wangen waardoor ik een brok in mijn keel krijg, ik ben zo kwaad op het dienstmeisje omdat ze zijn vader heeft vermoord, zijn vader betekende natuurlijk veel voor hem.

Gideon krijgt een woedende uitdrukking op zijn gezicht en ik die een stap achteruit. Hij laat een gefrustreerde schreeuw en meteen staan zijn handen in brand. Hij stuurt het vuur over de dienstmeisjes en die worden levend verbrand. Alle mensen die erom steen kijken geschokt, we vinden de watermeesters meer giftige dieren dan mensen maar het is nog steeds verschrikkelijk om het te zien.

Na een paar minuten vallen de dienstmeisjes, zwart van het vuur, dood op de grond.

Gideon kijkt naar de verbrande lijken, hij ademd zwaar van woede en zijn vader word weg gebracht in een witte kist. Ik loop naar Gideon en leg mijn hand op zijn arm, het zorgt ervoor dat hij rustiger gaat ademen. "Waarom vermoorden we ze gewoon niet allemaal." fluisterd hij, ik zeg niets maar ik weet het antwoord wel. Ze komen goed van pas als slaven in de woestijn en ze zorgen voor water in onze putten. Dan kijkt Gideon mij aan en zie ik de tranen over zijn wangen stromen. Ik sla mijn armen om hem heen en begin ook te huilen, ik vind het zo erg voor hem. Hij heeft geen ouders meer, zijn moeder was vijf jaar geleden al omgekomen door een ongeluk bij een ravrijn.

"Zullen we naar binnen gaan?" vraag ik voorzichtig. Gideon veegt zijn tranen af, "ik ga naar mijn oom toe." zegt hij met trillende stem. Zijn oom was de broer van zijn vader en ik denk dat ze nu er samen over willen praten. Ik knik begrijpend en Gideon loopt het plein af.

Ik ga op het rand van mijn balkon zitten en heb een prachtige uitzicht over de natuur maar ik kan er niet van genieten. Deze verjaardag is verschrikkelijk.. voor mij en ook voor Gideon. Ik voel mijn ogen weer prikkelen, ik vind het zo erg voor hem. En ik vind het erg voor mijzelf dat ik geen vuur kan besturen, ik zal me nu altijd 'anders' voelen dan de anderen. Ik laat een zucht, waarom leven we niet in een wereld waar de watermeesters en vuurmeesters met elkaar kunnen leven. Waarom moeten die watermeesters nu toch zulke slechte mensen zijn..

Ik kijk naar de horizon en moet weer aan mijn moeder denken. Ik vraag me nog steeds af waarom mijn moeder een baby van de waterstam had adopteerd. Alsof je het over de duivel hebt; ze komt mijn slaapkamer binnen lopen. ''Waarom had jij mij geadopteerd?'' vraag ik en mijn moeder gaat naast me staan. ''Ik wist niet dat je een watermeester was.'' zegt ze en ik trek mijn wenkbrauwen op, ''dat wist je wel.''

''Ik wil er niet over praten.'' zegt mijn moeder en ik spring van de rand van het balkon af zodat ik nu voor haar sta. ''Waarom had je een baby van een waterstam gekozen?'' vraag ik en ik kijk haar doordringend aan. ''Ik wist niet dat je een watermeester zou worden.'' zegt ze nonchalant en ik begin gefrustreerd te schreeuwen, ''dat wist je wel.''

Mijn moeder haar ogen worden groot en ze kijkt me daarna woedend aan, ''ik wil dat je er nooit meer over praat.'' Ze stormt mijn kamer uit en ik blij verbaasd achter.

Wat houdt ze verborgen? Waarom mag ik het niet weten? Waarom heeft ze uberhaupt een baby gekozen van een waterstam? Ik kan zoeken naar de antwoorden of het gewoon gaan negeren.. en waarom zegt elke watermeester dat mijn vader eigenlijk de crimineel is? zijn het leugens en denken ze omdat ikzelf een watermeester ben dat ik erin geloof? Of is het waar.. nee, dat kan niet.. of wel? Ik laat een geirriteerde zucht, ik weet het echt niet meer.

Maar morgen ga ik voor de eerste keer stiekem naar de bergen, om mijn echte moeder op te zoeken.. ik wil weten waarom de vuurkoningin mij geadopteerd heeft.

bevroren vuurWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu