Hoofdstuk 10.

164 10 0
                                    

Ik ren naar Gideon toe die midden op het veld staat. Ik spring op z'n rug en hij verliest zijn evenwicht. We vallen allebei op de grond. Ik heb hem echt gemist.

Onze lach word verstoort door het geschreeuw van meisjes. Het geluid komt van het stadsplein vandaan. We rennen er naar toe en ik schrik als ik zie dat twee meisjes vast gebonden zijn aan palen. Dienstmeisjes.

De oom van Gideon komt naar ons toe lopen, ''vermoord ze.'' sist hij tegen Gideon.

Gideon kijkt even naar de grond, niemand vind het leuk om mensen te vermoorden maar hij denkt dat hij daardoor de vuurmeesters beschermd en dus doet hij het ook trots als zijn plicht.

''Wat hebben ze gedaan?'' vraag ik en ik zie dat het plein steeds drukker word. Alle vuurmeersters willen, zoals altijd, zien wat er aan de hand is. Ik zie mijn vriendinnen Telrunya en Venrya er ook tussen staan.

''Ze vielen express tegen iemand aan.'' zegt de oom van Gideon. Ik weet zeker dat ze perongeluk strompelden maar dat de vuurmeesters de dienstmeisjes niet willen geloven.

''Voor zoiets kleins laat je toch niet iemand vermoorden.'' roep ik verontwaardigd. Gideon kijkt me met grote ogen aan, ''dit is nog maar het begin, voor je het weet gaan ze ergere dingen doen.'' zegt hij.

''Echt niet, hoe kan slechtheid nu in je genen zitten? Dat heeft de vuurkoning allemaal gelogen. Er is helemaal geen verschil tussen de vuurmeesters en watermeesters.. alleen dat we verschilende elementen besturen.'' roep ik nu harder zodat alle vuurmeesters het horen. Ze kijken allemaal geschrokken.

Ik zie dat de keizer uit de menigte stapt en naar me toe loopt. ''Je noemt je vader een leugenaar?'' vraagt hij en ik zie dat alle mensen hun adem inhouden, ze willen geen woord missen.

''Hij is niet mijn vader. Mijn echte ouders zijn door de vuurkoning en vuurkoning vermoord. En ja, ik noem hem een leugenaar. De watermeesters hadden nooit ons koninkrijk zonder reden aangevallen.. ze vielen het koninkrijk aan omdat zij!'' en ik wijs nu naar de vuurkoning en vuurkoningin die er aan zijn komen rennen, ''mij gestolen hadden en daarna had de vuurkoning tegen ons allemaal gelogen dat de waterstam ons zonder reden aanvalden en alles wilden verwoesten. Daar is niks van waar, de vuurkoning wilde de watermeesters gewoon allemaal als slaven..'' ik kijk de menigte rond, ''de watermeesters zijn onschuldig.''

Ik zie dat de vuurkoning een hand voor haar mond slaat, ''dochter..'' begint ze en ze loopt naar me toe met haar armen wijd, alsof ze me wil knuffelen, ''je bent de leugens van de watermeesters gaan geloven.''

Ik kijk haar vol afschuw en druk haar van me af. ''ik haat je!'' schreeuw ik.

Ik zie dat alle vuurmeesters hun mond open doen om te gaan schreeuwen maar voordat ze iets kunnen zeggen, tikt de keizer met zijn rode staf op de grond.

''Areahnell gelooft de leugens makkelijk omdat ze zelf ook een watermeester is en..'' voordat hij zijn zin af kan maken onderbreek ik hem, ''mijn naam is Meredith.'' snauw ik. Ik weiger de naam te dragen die de vuurkoning en vuurkoningin mij gegeven hebben. De keizer laat geirriteerd een zucht, hij mag me al niet sinds dat hij hoorde dat ik een watermeester was en dat slaat gewoon nergens op. Wat maakt het uit welke je element je bestuurd? Dàt bepaald niet hoe je karakter is.. al denkt iedereen dat wel, ik dacht het eerst zelf ook.

''Areahnell is twee dagen geleden weg gegaan en nu is ze terug gekomen als ene Meredith. Ze is veranderd door de leugens en ze zal nooit meer zijn als hoe ze eerst was.'' schreeuwt de keizer tegen de menigte.

Ik voel dat mijn armen vast gegrepen worden door wachters. Ik kijk naar mijn moeder die aan het huilen zit. Ik weet niet of het nep is of dat ze na al die jaren dat ze me opvoedde toch van me is gaan houden. Als ik naar mijn vader kijk, kijk ik recht in zijn sluwe ogen. Ik bal mijn vuisten, als het kon zou ik hem gelijk vermoorden. Deze man heeft erge dingen gedaan en het ergste is dat hij ervoor zorgt dat de watermeesters de schuld krijgen, ''in de naam van mijn ouders zal ik me wreken.'' sis ik naar hem.

Ik voel dat ik in mijn rug getrapt word door een wachter en ik val met mijn knieèn op de grond. ''Blijf van haar af.'' Gideon geeft die wachter keihard een stomp in zijn gezicht waardoor die wachter een bloedneus krijgt. De wachter wil terug slaan maar de keizer komt tussen beide. ''Als je nog een keer dat doet dan mag je haar niet meer spreken.'' zegt hij tegen Gideon en Gideon wenkt zijn hoofd af. Ik word door de wachters weg gesleept, met mijn benen over de grond. Alsof ik het niet waard ben om te lopen. ''Jullie moeten me geloven.'' schreeuw ik nog gefrustreerd.

Ik word een koude ruimte ingegooit. Een kerker. Ik val op de harde grond maar sta gelijk weer op. Wat gaat er nu met me gebeuren?

Ik voel me onzeker en ik druk mijn armen tegen m'n buik om het warmer te krijgen.

Ik hoor voetstappen en mijn ogen schieten naar de deur. De deur gaat open en Telrunya en Venrya komen de kerken binnen rennen. ''Wat zeggen de mensen?'' vraag ik.

''Dat je in de war bent.. maar de keizer zegt dat je altijd de leugens van de watermeesters zal geloven dus word je vanavond verbannen.'' antwoord Telrunya. Mijn leven is voorbij, ik wou dat ik nooit de waarheid had geweten. De waarheid maakt me kapot, ik wil in het koninkrijk leven met Gideon en mijn vriendinnen maar daar is het nu te laat voor. Ik weet de waarheid en ik zal er ook voor gaan zorgen dat iedereen de waarheid komt te weten.

''Geloof alsjeblieft niet de leugens van hun.'' zegt Venrya en ik laat een zucht, waren het maar leugens. ''Het zijn geen leugens.'' antwoord ik. Venrya en Telrunya kijken elkaar een paar seconden aan en laten dan ook een zucht. We horen gekuch en als ik naar de deuropening kijk zie ik daar Gideon staan. ''Gideon!'' ik ren naar de tralies en klam mijn handen erom heen. Gideon loopt naar de tralies toe en stuurt Venrya en Telrunya de kerker uit.

Er rolt een traan over zijn wang, ''Areahnell.. je heet geen Meredith.. kom alsjeblieft terug. De leugens van de watermeesters zijn niet waar..'' fluisterd hij, het breekt mijn hart om hem zo te zien.

''Het zijn geen leugens.. je moet me geloven. Ik had een flashback en..''

Gideon laat gefrustreerd een schreeuw en slaat met zijn vuist op de muur, ''Areahnell! Het zijn leugens!'' schreeuwt hij. Hij is wanhopig en bang dat hij me kwijt raakt.

''Ik ben nog steeds hetzelfde.. alleen weet ik dat ik de leugens van de vuurkoning niet waar zijn.'' zeg ik en Gideon pakt mijn handen door de tralies vast, ''zeg tegen de keizer en de koning dat je de leugens niet meer gelooft, doe het voor mij. Ik wil je niet kwijt.''

''Ik weet dat al die mensen achter de bergen onschuldig zijn.. ik kan dat niet negeren.'' zeg ik. Gideon laat mijn handen los en doet een stap naar achteren, de tranen stromen over zijn wangen. ''Je blijft de leugens van hun geloven.. ik had je nooit naar die bergen toe moeten laten gaan, ik ben je nu kwijt.'' fluisterd hij.

Hij loopt naar de deur en ik laat me op mijn knieën vallen. Dit is waarschijnelijk de laatste keer dat ik hem spreek. ''ik hou van je.'' huil ik en Gideon staat een paar seconden stil. Met zijn rug naar me toe. ''Zeg dan dat je de leugens niet geloofd, blijf in het koninkrijk wonen.. met mij.'' zegt hij met een schorre stem.

''Dat kan ik niet.'' zeg ik en Gideon loopt de kerker uit. Ik wil zo graag bij Gideon blijven maar hoe zou ik dan met de gedachte kunnen leven dat er miljoenen onschuldige mensen achter de bergen werken terwijl ik dan wel een gelukkig leven leidt.

Ik zal ervoor zorgen dat alle watermeesters weer vrij komen. De keizer had gelijk, mijn naam was Areahnell en ik heet nu Meredith. De naam betekend 'beschermer van de zee.' en ik wil die betekenis waar maken, hoe moeilijk het ook gaat worden.

bevroren vuurWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu