Hoofdstuk 2.

221 9 1
                                    

''Goedemorgen.''

Ik open mijn ogen en ik zie mijn kleine zusje Numenèsmee aan mijn bed staan. Ik gaap en vraag haar hoe laat het is. ''Bijna zes uur.'' antwoord ze en ik spring meteen uit bed, Gideon en ik hebben om zes uur afgesproken. Ik ga met m'n vingers door mijn jurken terwijl mijn zusje nog achter me staat. Ik kies een jurk die dezelfde kleur heeft als mijn ogen; helder blauw.

''Waarom ben je altijd zo vroeg op?'' vraag ik mijn zusje en ik doe het lok haar dat voor haar ogen hangt achter d'r oor. Ze begint door mijn kamer te springen. ''Het is vandaag je verjaardag.'' schreeuwt ze en ik moet lachen, ze lijkt meer blij dan ikzelf ben. ''Weet ik!'' schreeuw ik overdreven terug en we beginnen nu allebei door mijn slaapkamer te springen, Ik heb mijn hele leven op deze dag gewacht. ''Vandaag kan ik eindelijk vuur besturen.'' zing ik vrolijk en dan zie ik een duif mijn kamer invliegen. Hij landt op mijn bed.

''Een bericht!'' Numenèsmee rent naar mijn bed en ze maakt het papiertje los die om de poot van de duif zit. Iedereen in ons land had een eigen duif, zo kunnen we berichten naar elkaar versturen. ''Gefeliciteerd! We zien je op school. Kuss, T & V.'' leest mijn zusje voor en ik weet dat T & V een afkorting is van Telrunya en Venrya.

Ik zie ook een gouden briefje op mijn deur geplakt en als ik hem van dichtij bekijk zie ik dat het een notitie van mijn moeder is. 'Kom meteen naar me toe als je wakker bent.' lees ik en ik denk dat ze me wil feliciteren.. maar ik ga eerst naar Gideon toe.

Ik klim op mijn paard en vraag mezelf af waarom ik vannacht over hem gedroomd heb. Krijg ik gevoelens voor Gidoen? Ik had dezelfde gevoelens ook een paar jaar terug maar drukte die toen weg. Want het kan onze vriendschap verpesten als hij niet hetzelfde voelt voor mij en ik denk dat de momenten van dat ik hem zag blozen ik me dat gewoon verbeeld heb. Ik laat een zucht en begin de nek te aaien van mijn paard. Haar naam is Artanis, dat betekend Nobele Vrouw. Elke naam heeft een betekenis, de mijne is prinsess en Gideon zijn naam betekend krijger. ''Volg mij.'' hoor ik ineens Gideon zeggen en hij draaft met zijn paard langs mij, ik zie een glimlacht op zijn gezicht. ''Daar ben je.'' lach ik. Hij is net zo enthousiast als ik.

Ik beweeg mijn armen langzaam in een dansende manier terwijl de zon fel schijnt maar er gebeurt niets. ''Je bent waarschijnelijk te nerveus.'' zegt Gideon en hij pakt mijn hand vast. Hij wil me gerust stellen.. maar ik weet dat er iets mis is. Gefrustreerd breng ik mijn handen naar m'n haren en op dat moment begint het water van de rivier te bewegen. Ik slaak een gil en Gideon kijkt ook geschrokken. Ik beweeg mijn handen nog een keer en het water volgt elke beweging. ''W..w..wat..'' ik stotter, ''w..wat is e..er mis met me?'' Het water volgde echt elke beweging en dat betekend maar één ding..

''Je bent een watermeester.'' fluisterd Gideon.

De wereld om me heen begon te draaien en het voelt alsof ik een schock ben. ''Nee.. nee. nee.'' herhaal ik steeds en ik doe een stap naar achteren, tranen stromen over mijn wangen. Hoe is dit mogelijk, ik ben een dochter van twee machtige vuurmeesters. Ik voel dat Gideon zijn armen om mij heen slaat en ik verberg mijn gezicht in zijn shirt. ''Ik snap het niet.'' snik ik. Hoe kan ik een watermeester zijn terwijl ik bij de vuurstam hoor. Gideon zegt niets en wrijft met zijn hand op mijn rug.

''Iedereen gaat denken dat ik een verrader ben, maar ik hoor niet bij een waterstam. Ik kan geen waterbender zijn, de stammen van hun zijn gewelddadig en vernietigen alles.'' zeg ik kwaad en dan herriner ik de notitie van mijn moeder, is dit waarom ze met me wilde praatten? Ik druk Gideon van me af en ren snel naar het paleis toe.

''Ik kan water besturen.'' zeg ik met paniek in mijn stem. Ik ben in de eetkamer waar mijn moeder en vader aan de tafel zitten. Mijn vader zegt niets, zoals normaal en mijn moeder kijkt me aan alsof ze het al weet, ze laat een diepe zucht. Ik zie dat Gideon naast me staat, hij is me gevolgd. ''Hoe is het mogelijk dat ik water kan besturen?'' vraag ik mijn moeder. Het word stil en na een paar minuten lijkt ze pas de moed gevonden te hebben op de woorden uit te spreken, ''je bent geaddopteerd.''

''Wat bedoel je?'' vraag ik en de tranen stromen weer van mij wangen. ''Ik kon niet zwanger worden.'' zegt ze alsof ze er voor schaamt en mijn vader slaat met zijn vuisten op de tafel. ''Mijn dochter is misschien een watermeester maar die mensen zijn criminelen en mijn dochter niet!'' schreeuwt hij boos..

''Ik ben een watermeester maar dat maakt me geen crimineel, ik hoor niet bij een waterstam. Ik hoor hier!'' ik veeg de tranen van mijn wangen en mijn moeder begint heftig te knikken, ''dat weten we.''

''Maar iedereen gaat vast denken dat ik hun genen heb.'' Ik zie al de gezichten van hun in mijn hoofd, vol met afschuw omdat mijn echte ouders watermeesters zijn. ''Ik verbied je om in deze koninkrijk water te besturen and we praten er nooit meer over.'' zegt mijn vader. ''Maar..'' voordat ik mijn zin uit kon spreken, onderbreekt mijn vader mij, ''Hou je mond erover!''

Ik pers mijn lippen op elkaar en liep de eetkamer uit, naar mijn slaapkamer. Gideon volgt me nog steeds. Ik heb vele vragen, waarom heeft mijn moeder een baby van een waterstam gekozen? Wie zijn mijn echte ouders? Hoe gaat iedereen reageren?

Ik lig in bed en Gideon zit naast me. Ik huil al uren en wanneer hij mijn hand probeert te pakken om te troosten, druk ik hem weg. Ik voel me echt verschrikkelijk. Ik droom al jaren over het besturen van vuur en dan blijkt het dat ik geen elke element kan besturen. Alleen water maar dat was verboden en eerder een vloek. ''Haat je me nu niet?'' snik ik en er komt een kleine glimlach op Gideon zijn mond, 'ik zou jou nooit haten.' zegt hij en ik weet dat hij het meent. Ik pak zijn hand vast en zijn vingers glijden door mijn vingers. Onze vriendschap lijkt soms op een relatie maar we hebben elkaar nog nooit verteld dat we van elkaar houden.

''Je kan water besturen maar je bent niet één van hun. Jij bent de grappige en lieve Areahnell.' zegt Gideon. Ik voel me nog steeds verschrikkelijk want het voelt alsof mijn leven verpest is maar die woorden geven me nog steeds vlinders in mijn buik. Ik weet nu zeker dat ik verliefd ben op mijn beste vriend. Iedereen zegt dat we bij elkaar horen maar ik weet niet of hij daar hetzelfde over denkt.

''Dan lijken we op elkaar want jij bent ook grappig en lief.'' zeg ik glimlachen, ik weet dat hij alleen zichzelf is wanneer hij bij mij was. Niemand wil een gevoelige generaal zo voor andere gedraagt hij zich sterk en moedig.

''Ik moet gaan.'' zegt Gideon en hij laat mijn hand los. ''Weet ik. Je bent bijna generaal dus je mag geen enkele les missen.'' zeg ik en ik druk mijn hoofd in m'n kussen, de tranen glijden weer van mijn wangen. Ik ben de dochter van twee criminelen, wie slaven zijn of vermoord als straf en iedereen zou me waarschijnelijk nu haten. Behalve de mensen die me echt kennen want die weten dat ik niet zoals de andere watermeesters ben. ''Ik vind het echt verschrikkellijk voor je.'' zegt Gideon nog voordat hij mijn slaapkamer verlaat.

Als een koningklijk persoon zeventien word dan viert de hele stam s'avonds feest maar ik weet nu al dat deze feest in een ramp zal aflopen.

bevroren vuurWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu