Hoofdstuk 4 - Soren

4 1 0
                                    

De kelder is aarde donker. Het enige licht dat zwakjes de ruimte in schijnt, is het licht van mijn telefoon. Doordat mijn telefoon op de grond terecht kwam, is de zaklamp functie uitgeschakeld. Het scherm geeft nu nog zwakjes wat licht af.

'Dante, ben je nu klaar met je spelletje's?' de vraag komt van het ding, dat op de grond ligt.

Ik klem mijn handen nog meer rond mijn neus en mond, om mijn ademhaling tegen te houden. Hopelijk hoort het ding mij niet.

'Ik weet dat je er bent monster, zeg nu maar wat je wil of ga alsjeblieft weg. Vandaag heb jij mij al genoeg gepijnigd.'

De stem die de ruimte vult, is verwrongen van pijn.

'Spreek tegen mij Dante!.'

De woorden die hardop worden uitgesproken, klinken meer als dierlijk gegrom.

'Ik ben Dante niet' de woorden die mijn mond verlaten, zijn een fluistering.

Maar de stem heeft mij toch gehoord.

'Wie ben je dan?' klinkt er argwanend.

'Myron', is het enige wat ik kan uitbrengen.

Voordat het ding weer tegen mij kan praten, laat ik mijzelf op mijn knieën  vallen en voel met mijn handen op de grond, opzoek naar mijn telefoon. Met mijn hart in mijn keel begint er langzaam aan paniek te ontstaan als ik na een paar minuten, nog steeds niet mijn telefoon heb gevonden. En dan stoot mijn linkerhand tegen een object op de grond. 

Vlug pak ik het object op. Ik kan een kreet van opluchting nog maar net binnen houden, als ik mij besef dat ik mijn telefoon gelukkig weer heb gevonden.

Ik sta vlug op en schakel op automatische piloot de zaklamp functie opnieuw aan. Met trillende handen richt ik mijn telefoon wat meer de ruimte in en schijn dan in de richting, waarvan ik denk dat de stem komt.

Ik hap geschrokken naar adem, als mijn ogen registreren wat ze zien. Voor mij zit een jongeman, met donkerblonde krullen. Zijn gezicht zit onder de viezigheid en zijn kleding ziet er niet uit. Het hangt losjes om zijn magere lichaam. Verder draagt hij geen sokken of schoenen. Rond zijn armen en voeten zitten zilveren kettingen gebonden. Hierdoor kan hij zich moeizaam bewegen. De kettingen rinkelen bij elke beweging die hij maakt.

Maar mijn adem stokt pas in mijn keel, als de jongeman mij aan kijkt met zijn blauwe ogen. Maar niet zomaar blauw, het lijkt wel oceaan blauw.

Moeizaam proberen mijn hersenen te verwerken wat mijn ogen zien.

'Ben je klaar met staren?'  hoor ik hem geamuseerd vragen.

Verlegen wend ik mijn gezicht af.

Een klein lachje ontsnapt de jongeman. 'Niet zo verlegen meisje, ik doe je niks. Ik kan toch geen kant op.' als bewijs tilt hij zijn armen op en knikt naar de zilveren kettingen. ' Dit houdt mij tegen, dus wees niet bang.'

Ik slik even en kijk zwijgend zijn kant op. Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen. Ik had van alles kunnen bedenken over wat ik tegen zou komen in onze kelder. Maar, daar zit absoluut geen knappe jongeman tussen. Dat is wel het laatste wat ik had verwacht.

'Wie ben jij?' vraag ik zachtjes. Intussen zet ik een paar stappen achteruit, zodat ik met mijn rug tegen de muur kom te staan. Voorzichtig laat ik mijzelf naar beneden glijden totdat ik zit. Mijn badjas trek ik voor alle zekerheid nog even wat strakker aan en leun vervolgens met mijn armen op mijn benen.

De afstand tussen mij en de vreemdeling, voelt voor nu goed.

'Waarom wil je weten wie ik ben.?' zijn stem klinkt opnieuw argwanend.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Dec 01, 2023 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

De gevangeneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu