Hoofdstuk 1 - Een gesloten hart

6 1 0
                                    




De roffelende geluiden op de deur laten verschrikt mijn ogen openen. Slaperig kijk ik op de wekker die op mijn nachtkastje staat. Een gefrustreerde zucht kan ik niet tegenhouden.

Welke mafkees, klopt om 08.00 uur, nou zo ongelofelijk hard op mijn slaapkamerdeur. Gisteren was het een lange dag geweest en ik was blij dat ik kon uitslapen.

De roffelende geluiden beginnen opnieuw.

'Wat is er' roep ik geïrriteerd. Na mijn woorden, gaat de deur langzaam open. Zodra de deur helemaal open is, verschijnt mijn kamermeisje in de deuropening. Zenuwachtig frunnikt ze aan haar linker mouw.

'Mevrouw, Uw vader wil graag samen met u ontbijten.' Zegt de vrouw zachtjes.

Zuchtend rol ik met mijn ogen. 'Pff, daar heb ik geen behoefte aan. Vertel hem maar, dat ik nog slaap.' na mijn antwoord, blijft mijn kamermeisje nog steeds staan. In haar ogen kan ik zien, dat ze nog wat wil zeggen.

'Vooruit Nora, vertel het maar' intussen sla ik het dekbed van mij af en zwaai mijn benen over de rand van mijn bed. Mijn voeten raken het zachte wollige kleed, wat naast mijn bed ligt.

'Nou, uw vader zei, dat hij wel verwachte dat u dat tegen mij zou zeggen. Ik moet u vriendelijk verzoeken, om zijn wens om samen te ontbijten te accepteren.'

Geïrriteerd schud ik mijn hoofd. 'Nou vooruit dan maar, vertel maar aan mijn vader, dat ik er zo aan kom.' en noem mij alsjeblief gewoon Myron en geen mevrouw.'

Nora knikt vriendelijk naar mij en verlaat dan zonder woorden mijn slaapkamer. De deur trekt ze zachtjes achter zich dicht.

Ik geeuw nog even en rek mij zuchtend uit. Daarna sta ik op en gris ik wat kleding van een stoel. Ik breng het t-shirt naar mijn neus en ruik er voorzichtig aan. ' Mhh, dat kan nog wel een dagje'. Daarna slenter ik door naar mijn badkamer, die aan mijn slaapkamer grenst.

Als ik ongeveer een kwartier later de keuken in loop, zit mijn vader al aan de keukentafel. Zwijgend loop ik naar de tafel en neem plaats tegenover mijn vader. 'Goedemorgen' zegt hij statig, zonder zijn blik van de krant los te laten.

'Goedemorgen pap' mompel ik zijn kant op. Voorzichtig pak ik de theepot op en schenk mijn theekopje vol. Normaal, klaagt mijn vader tegen mij, als ik veel later aan het ontbijt verschijn. Maar blijkbaar interesseert het hem vandaag niet.

Nog steeds zwijgend, besmeer ik een cracker met boter en beleg  deze vervolgens met kaas. Omdat mijn vader een eigen bedrijf heeft, wat goed loopt, kunnen wij ons voorzien van keukenpersoneel wat elke dag voor ons klaar staat. Ik moet er nog steeds aan wennen, dat ik niet eens een eigen ei kan bakken, dan word ik vriendelijk verzocht de keuken te verlaten en neemt de kok in de keuken het van mij over.

Ik vind het maar niks.

Terwijl ik met muizenhapjes aan mijn cracker knabbel, valt mijn oog op de voorpagina van de krant, die mijn vader nog steeds aan het lezen is.

Geschrokken laat ik mijn cracker op mijn bord vallen. ' Dat ga je toch niet doen?'  roep ik geschrokken.

Door mijn woorden, laat mijn vader zijn blik eindelijk los van de krant. 'Wat bedoel je, liefje?.'

Ik gris ruw de krant uit zijn handen en wijs op de voorpagina ' D. Van der Meer, roept nachtwezens op om zich persoonlijk te melden voor hulp'. Ik lees de zinnen hardop voor en gooi als ik het gelezen heb, de krant van mij af.

'Wat is dit voor een gemene streek' bijt ik mijn vader ruw toe. 'Laat deze groep met mensen toch eens met rust. Ze hebben je niet eens wat aangedaan.'

'Waag het niet om weer zo brutaal, tegen mij te zijn.' antwoord mijn vader kil. 'De nachtwezens, verstoren ons milieu en moeten verdwijnen. Ze horen hier niet en ze zijn gestoord.Ik ga ze daarbij helpen.'

'Je kent ze niet eens persoonlijk pap, ze doen ons geen kwaad. Laat iedereen toch gewoon zijn, zo als ze zijn geboren. De nachtwezens hebben niet om het leven gevraagd. De maangodin Luna, ze is de moeder van...,'

Maar voordat ik mijn zin kan afmaken, slaat mijn vader hard met zijn hand op de tafel. 'Genoeg' brult hij mijn kant op. 'Je vertelt alleen maar onzin, meisje. De maangodin bestaat niet. Die nachtwezens zijn de duivels op onze aarde.'

'Toch, hebben ze ons nooit wat aangedaan.' antwoord ik eigenwijs.

'Jawel. Dat hebben ze wel!, door hun is mama..'

Na die woorden zwijgt mijn vader abrupt. Zijn lippen perst hij strak op elkaar en hij zet zijn harde masker van staal weer op.

Geschrokken van mijn vader zijn uitbarsting, hou ik meteen mijn mond. De stoel die mijn vader ruw naar achteren schuift, laat een naar schurend geluid horen.

'Wat hebben de nachtwezens met mama te maken?' vraag ik voorzichtig.

Langzaam staat mijn vader op uit zijn stoel. Het duurt even voordat hij weer begint te spreken.

' Ik ben vandaag de hele dag op pad voor werk. Je eet vanavond in de keuken samen met Nora en de rest van het personeel. Ga maar slapen voordat ik thuis ben, het word laat.'

Na die laatste woorden, draait mijn vader zich om en loopt gehaast de keuken uit.

Zijn hart is weer op slot gegaan.

De gevangeneWhere stories live. Discover now