Hoofdstuk 2 -Thee & Chocola

Start from the beginning
                                    

Met een grote lach op haar gezicht, draait ze zich ineens om en loopt vlug terug naar haar fornuis. 'Oh ik weet nu echt zeker, wat het avondeten gaat worden. Daar ga je van aansterken'.

'Wat ga je maken?' vraagt Nora nieuwsgierig.

'Bruine bonensoep met worst en spekjes.'

'Oh....' Is het enige wat Nora zegt. Maar aan het gezicht van haar te zien, is dat absoluut niet haar favoriete gerecht.

Ik sla mijn hand voor mijn mond, om het lachen tegen te houden. Het gevoel van toen straks, is als sneeuw voor de zon verdwenen. Nora en Tineke hebben mijn humeur een stuk beter gemaakt.

Niet veel later heb ik de keuken verlaten en slenter ik een beetje rond in het huis. Tineke was volledig afgeleid door de soep die ze ging maken, dus hebben wij haar maar alleen gelaten. Nora moest nog wat boodschappen gaan halen, ze had  gevraagd of ik zin had om mee te gaan. Maar ik bedankte haar vriendelijk en gaf aan dat ik het niet erg vond, om even alleen te zijn.

Nora had mij even bezorgt aan gekeken. Door haar bezorgdheid weg te nemen, had ik haar hand gepakt en zachtjes in haar hand geknepen.

'Het is goed Nora, ik red mij wel. Je bent straks toch weer terug?, dus zo lang alleen, ben ik nu ook weer niet.'

Na die woorden, gaf ze toe en is ze vervolgens vlug van huis vertrokken.

De stilte van het lege huis, valt als een zware deken over mij heen. Vroeger toen mama nog leefde, was het huis vrolijk en leefde het elke dag. Mama was gek op zingen, dus haar stem vulde elke dag het huis.
Nu is het elke dag stil, niet alleen is mama weg, maar ook de adem van het huis. Het lijkt wel alsof het huis zijn adem in houdt. Bang voor wat er nog meer gaat komen, bang voor de man die nu alleen de eigenaar is van het huis.

Opnieuw voel ik de tranen branden in mijn ogen. Zonder er bij na te denken, sla ik links af het kleine halletje in en open vervolgens de deur die toegang bied tot een bijzondere kamer.

Zachtjes laat ik de deur in het slot vallen.

Met mijn adem in gehouden, laat ik mij tegen de deur aanvallen.

Hier ben ik al heel lang niet meer geweest.

Vroeger was deze kamer vol met van alles en nog wat. Het was een chaotische bende. Maar zo was mijn moeder Isabel. Creatief, vrolijk, een war hoofd en ontzettend gek op felle kleuren.

Nu is deze kamer een extra kantoor van mijn vader geworden. Twee maanden later, had mijn vader zonder met mij te overleggen, de spullen van mama opgeruimd en het meeste weggedaan naar een goed doel. Hij kon het niet verdragen, dat de spullen er nog waren en dat zijn vrouw voor goed weg was.

De kamer is nu donker en kil. Net zoals het hart van mijn vader.

Voorzichtig zet ik mij van de deur af. Even had ik gehoopt, dat de kamer nog het zelfde was. Maar helaas zijn de meeste dromen bedrog. Langzaam schuifel ik door de kamer. Een klein streepje zonlicht valt door het ronde raam naar binnen. Het licht valt precies op het bureau dat statig in het midden van de kamer staat.

Voorzichtig, alsof elke stap in de kamer mij pijn doet, stap ik naar het bureau toe. Mijn vingers laat ik voorzichtig over het bureaublad gaan. Een dikke laag stof stijgt op van het bureau en laat mijn neus kriebelen.

'Nora mag hier wel eens een grote schoonmaakbeurt gaan houden' mompel ik zachtjes.

Ik loop om het bureau heen en zie een een van de bureaulade's een beetje open staan. Nieuwsgierig begin ik aan de lade te trekken, tot hij met gekraak open gaat.

Van schrik hou ik mijn adem in.

Maar gelukkig is er bijna niemand in huis, die het geluid kan horen.

Het enige wat er in de bureaula ligt is een sleutel. Met gefronste wenkbrauwen pak ik de sleutel op en draai het rond in mijn vingers.

Het metaal voelt koel aan in mijn hand. Het is een klein sleuteltje. De vraag waar het van is begint meteen rond te gaan in mijn gedachten.

Het moet haast wel van een deur zijn. Voor een dagboek sleutel is het bijvoorbeeld weer net te groot.

Mijn gedachten gaan elke mogelijkheid af.

Dan lijkt het alsof er ineens een lichtje aan gaat in mijn hoofd.

De kelder.

Dat is de enige plek in het huis waar ik absoluut niet mag komen van mijn vader. Volgens hem is het daar gevaarlijk en te donker. De kans dat de kelder onder water loopt, is zeer aanwezig. Dat argument gebruikt mijn vader altijd, als ik over de kelder begin. Maar de laatste tijd vraag ik er maar niet meer na.

Maar nu ik bijna zeker weet, dat ik de sleutel van de kelder in mijn handen heb, kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen.

Gehaast duw ik de bureaula weer dicht en verlaat het kantoor van mijn vader.

De gevangeneWhere stories live. Discover now