Het oude jachtgebied

11 1 2
                                    

Zijn pootjes waren zo klein dat ze geen enkel geluid maakten toen hij de boom in klauterde. Vliegensvlug holde hij over de grote stam van de reusachtige beukenboom. Onder hem vlogen de blaadjes op en net onder zijn staart voelde hij krachtige kaken toeklappen. Dat had, letterlijk, maar een haar gescheeld. De wolf ijsbeerde nerveus onderaan de boom en staarde hoopvol naar de plek waar hij zijn kleine prooi had gemist. Terwijl zijn rode staart achter hem aan danste begaf Ziggy zich naar de dichtsbijzijnde tak. Hij ging er op zitten, zijn vuurrode staart hing bewegingloos langs de andere kant van de tak, maar wel op zo'n hoogte dat de wolf er onmogelijk in zou kunnen bijten. Ziggy zette zijn kleine pootjes naast zijn oren en stak zijn tong uit, de wolf keek hem zuur aan. Ziggy maakte wat krassende geluidjes die dreigend moesten overkomen, maar vast erg schattig klonken. Toch had de wolf onder hem de boodschap begrepen en de hondachtige droop af, wetend dat hij vandaag geen eekhoorn zou proeven. 

Ziggy was een mooie, kleine, rode eekhoorn. Het was niet gemakkelijk om zo'n klein diertje te zijn, zeker niet in de Wildlands. Het wemelde hier van de roofdieren. Daarentegen kende hij geen mooier stukje land. Dit ongerepte stuk natuur was al tijden een toevluchtsoord voor allerlei soorten dieren die zonder de invloed van mensen hier rustig konden gedijen. Er waren enorme populaties aan prooidieren en voor hun waren er nog grotere populaties aan planten en ander plantaardig voedsel. De aantallen van de roofdieren werden onderling wel bepaald, de Wildlands waren groot, heel groot zelfs, maar toch is het niet goed dat zoveel roofdieren hier op elkaars kap leven. Daardoor gebeurt het wel eens dat een paar van die roofdieren elkaar te lijf gaan, niet zelden vallen er daarbij wat doden. Zo werden dus ook de aantallen van de predatoren in het gareel gehouden. Dat was de levenscirkel van de Wildlands: planten groeien, planten worden opgegeten door prooidieren, prooidieren werden gedood door roofdieren en die moorden elkaar uit of gaan van ouderdom dood, hun stoffelijke resten zijn dan weer voeding voor de bodem om nieuwe planten te groeien. 

Intussen was de wolf tussen de bomen van het Leefwoud verdwenen, een enorm cirkelvormig bos dat rond een nog groter meer was gegroeid. Het Leefwoud was een samenraapsel van elke inheemse boom die hier groeide, er kon daar een eik staan en iets verderop zou er een spar of een wilg staan. Maar bovenal, het Leefwoud was Ziggy's thuis, én ook dat van wolven, een lynx, enkele beren, een paar poema's en adelaars maar daar mocht Ziggy nu niet aan denken. 

Vrolijk sprong hij naar de kortste tak van een esp iets verderop, de adrenaline gierde nog steeds door zijn lijf van de ontsnapping aan die wolf en zijn kleintje hartje sloeg overuren. Nog steeds van tak naar tak springend bereikte hij stilaan het meest zuidelijke deel van de bergbossen, loofbossen aan de voet van de bergketen die de Westelijke grens van de Wildlands vormt. Na nog een paar bomen bemerkte hij de eerste stukken van de bergen. De Zuiderberg (de uiterste berg van de keten) was erg hoog en Ziggy had veel schrik van de adelaars die daar woonden, hij had vorig jaar zo eens een enge confrontatie met zo'n gewone zeearend gehad. Als hij daar aan terug dacht viel hij bijna van schrik uit zijn boom. 

Zoals de meeste eekhoorns echter had Ziggy weinig aandacht om zich lang op eenzelfde zaak te focussen en zijn aandacht werd nu al voor iets anders opgeëist. Een paar meter van de voet van de berg stond een eikenboom, zo'n hele mooie grote. En onderaan die boom lagen allemaal grote overheerlijke eikeltjes op hem te wachten. Ziggy sprong door de lucht naar een volgende tak, zijn staart wapperde op een gekke manier achter hem aan. Bij een hoge den sprong hij van de takken bedekt met groene naalden naar de grond. Toen hij landde dwarrelden er enkele blaadjes op. Ziggy snoof even de geur op, geen poema te ruiken. Dit was namelijk poematerritorium, maar hij wist dat het van een oud mannetje en vrouwtje was. Ze deden hem nooit iets en de laatste keer dat hij ze zag leken ze wel bijna op sterven na dood. Nu hij dat in gedachten hield bemerkte hij dat de geur al heel oud was, grote kans dat hun hart al niet meer klopte. Ergens vond Ziggy het wel zielig, want ze hadden hem altijd eikels in hun territorium laten eten zonder hem iets aan te doen. Althans, dat dacht hij toch, Ziggy was bijlange nooit dapper genoeg geweest om met hen te spreken.

WildlandsWhere stories live. Discover now