❝ de laatste pagina ❞

21 6 17
                                    

Ik ben anders, dat weet ik. Dat heb ik altijd al geweten. Toen ik klein was, werd het me al duidelijk. Toen ik opgroeide, was het onmiskenbaar. Hoe ik dingen zag, die anderen niet schenen te begrepen. Hoe mijn mening altijd verschilde, wat niet geaccepteerd werd.

Ik heb altijd te veel nagedacht. Veel te veel. Toen ik klein was, had ik een fascinatie met pijn. Toen ik klein was, was ik overal, behalve op deze aarde. Eeuwig dwaalde ik in mijn gedachten rond, mensen vonden me een dromer. Mensen vertelden me dat ik zweverig was.

Maar kun je zweverig zijn, als er elk moment iemand vermoord wordt in je hoofd? Als de geluiden van pijn door je heen galmen? Als de kreten die om hulp smeken, je gedachten overnemen? Kon ik zweverig zijn, als pijn het enige was dat door mijn hoofd raasde?

Het is nooit weggegaan. Het is bij me gebleven, een deel van mij geworden. Een onmisbaar deel. Het donkere deel, zouden mensen zeggen. Ze zouden de woorden uitspreken alsof het donker slecht was. Alsof de kleur zwart een schande is.

Terwijl zwart helemaal geen kleur is, zwart is het gebrek aan kleur. Zwart is de diepte in onze zielen. Het donkerste in ons hart. Zo goed verborgen, dat het een kleur nooit gelukt is binnen te dringen. Zwart zie je als je je ogen sluit. Als je huilt, kust, doodgaat. Bij de mooiste momenten in ons leven vallen onze oogleden dicht, alsof ons hart het niet aankan om iets te zien. Op zulke momenten zien we zwart. Wanneer ons hart kwetsbaar is, wanneer ons zicht niet in staat is te functioneren.

Iets in mij zegt me dat ik de enige ben. Iets in mij zegt dat dit niet de wereld is waar ik hoor te leven, dat niemand mij hier begrijpt, écht begrijpt. Iets in mij weet dat een lang leven niet bestemd is voor me. Misschien is het mijn naam, Thana, afgeleid van het Griekse woord thanatos. Dood. Misschien is het het lot. Misschien is dit leven helemaal niet voor mij bedoeld.

Weten zal ik niet.

Nu niet, nooit.

Weten hoef ik ook niet,

ik wil niet alles weten.

Want wat ben je met intelligentie, als je niet echt geleefd hebt? Wat heb je aan kennis, als je nooit iemand hebt ontmoet die je het gevoel gaf dat je leefde? Wat heb je aan een diploma, als mensen je ook zouden kunnen kennen als de persoon die je zelf was, zonder je aan anderen hun regels te houden?

Niets. Dan ben je net zo betekenisloos als de rest van de wereld. Dan ben je hetzelfde, net zoals iedereen om je heen. Dan gaat elke dag aan je voorbij, terwijl er niets gebeurd. Elke dag zou speciaal moeten zijn, een dag die je je jaren later nog kan herinneren. Die dagen zou je leven, echt leven.

Helaas gaat het meestal niet zo. Het leven bestaat uit betekenisloze dagen, elk jaar opnieuw. Af en toen gebeurt er iets, maar meestal blijft het stil. En op het einde van het leven, vlak voor de dood, komt het verdriet. Dan komen de 'wat als' en 'had ik maar', dan verschijnt onze echte ik, en al de dingen die we wilden doen. In al die jaren die we doorgebracht hebben, bestonden we gewoon, in de overtuiging dat we tijd genoeg hadden, zonder dank voor elke dag die ons gegeven werd. Een dag waar we iets mee hadden kunnen doen.

Spijt is nu eenmaal sterker dan dankbaarheid.

Deze wereld is niks voor mij, dat is het enige wat ik wil zeggen voor ik ga. En als ik dood ben, treur dan niet. Denk dan dat ik eindelijk thuis ben. Weet dan dat dat is waar ik hoor.

— Thana

voor je gaatWhere stories live. Discover now