chapter 10

37 4 4
                                    

Ik voelde mezelf leeg vanbinnen, alsof een dementor van Harry Potter al het leven uit me had gezogen. Verwaarloosd keek ik naar het dode lichaam voor me terwijl mijn hart in duizend stukjes brak. Wat was er met hem gebeurd? Hij kon toch niet dood zijn? Misschien sliep hij gewoon? Ik wou mezelf een klap in mijn gezicht geven. Verman jezelf! Maak geen hoop als het er niet bestaat. Kruipend terwijl ik mezelf hoorde jammeren kwam ik bij het lijk aan. Mijn vinger strekte zich trillend uit en raakte voorzichtig een arm aan. Snel trok ik hem weer terug. Hij voelde koud aan en zag er lijkbleek uit. Terzijde van dat voelde hij ook ruw aan maar niet zoals de huid van Finn.. zou het mogelijk zijn da-, hou op! Schreeuwde ik tegen mezelf. Ik verbeelde het gewoon in mijn hoofd. Het was geen droom en het is ook niet iemand anders. Finn is dood. Finn is do-... Het leek alsof mijn hoofd zichzelf omschakelde, er nu pas achter kwam wat er echt aan de hand was. Dikke tranen stroomde uit mijn ogen. Ik probeerde ze weg te vegen maar er rolde al gelijk weer tranen over mijn wangen. Ik had eerder naar hem moeten zoeken. Gelijk na de aanval. Ik had Dave moeten mee sleuren of zelf op pad zijn gegaan. Ik had.. Ik had bij hem moeten zijn. Ik wou het uitschreeuwen, deze hele boomhut uiteen scheuren. Maar het had geen enkel zin. Dat hield er niet van dat Finn dood bleef. Inplaats daarvan pakte ik de armen van het lijk en begon hem tegen me aan te drukken. Ik sloot me ogen en watervallen vielen uit mijn ogen terwijl ik hem aan het omhelzen was. Plotseling voelde ik een hand op mijn shouder die zich vervangde in twee grote armen die zich om me heen gingen slaan. Ik hoefde niet te kijken wie het was en hoorde een gefluister in mijn oor. "Het spijt me zo, Hazel.." ik liet het lijk los en begon me als een bal in Dave's schoot zitten met mijn hoofd tegen zijn borst aan terwijl hij zijn handen om me heen ging slaan alsof ik een baby was. Ik was weer een beetje rustig geworden en keek op naar Dave en zag dat zijn gezicht vol met tranen zat. "We.. We moeten hem begraven," zei ik terwijl ik weer mijn wangen probeerde droog te maken. Zijn ogen ontmoette de mijne en hij knikte. Hij legde mij van zich af en stond op. Hij keek naar Ava die tegen de deurpost leunde. Een traan gleed over haar wang die ze snel eraf veeg. Ze mocht haar imago nog steeds niet ruineren. Dave pakte het lijk als een lappenpop op en gooide het om zijn schouder. Zelf strompelde ik ook op en als een stoet liepen we naar buiten. Snel realiseerde ik me iets en sprong snel van de trap af. Wat was nou weer een begrafenis zonder bloemen? Snel liep ik het bos in en plukte van allerlei soorten bloemen van verschillende kleuren. Toen ik eenmaal een grote bos had, liep ik weer terug naar de boomhut. Daar zag ik Dave en Ava staan maar ze waren niet bezig om een gat te graven. Daarintegen, ze waren zelfs aan lachen! Stampvoetend liep ik naar hen toe en smeet het bosje bloemen weg. "Wat heeft dit te beteken?! Waarom zijn jullie niet bezig met de begrafenis?!" met priemende ogen keek ik ze allebei aan maar ze keken doodleuk terug met opluchting in hun ogen. "Hazel!" zei Dave glimlachend. "Het is Finn niet!" Wat? Zat hij nou een grap met mij uit te halen? Of had ik weer een van mijn illusies? Maar nee hij had gelijk want toen hij opzij stapte zag ik het gezicht van iemand anders. "Maar.. Hoe..?" verbaasd keek ik naar het dode lichaam. Wie is het dan wel? En als Finn niet hier is waar is hij dan? Ik keek weer op naar Dave en Ava en er begon een glimlach op mijn gezicht te verschijnen. Ik sprong op en sloeg mijn armen om Dave en Ava heen. Schrokkend gingen ze mijn omhelzing beantwoordden maar alsnog gingen zij ook met me mee lachen. Er was dus nog steeds hoop. Ik weet niet waar maar Finn was hier ergens en ik ging hem zoeken, al duurde het een eeuwigheid! Onze omhelzing werd verstoord door hard gegil en geschreeuw. Snel keken we allemaal op. Een groep mensen kwamen stormend op ons af en er stond doodangst op hun gezichten geschreven. Snel gingen we in de aanval staan en waren klaar om te vechten. Maar de mensen renden paal langs ons voorbij. Schreeuwend pakte een meisje bij mijn arm vast en riep: "Ren voor je leven!" Ze begon aan me te trekken maar toen ik geen krimp gaf, liet ze los en maakte ze dat ze weg kwam. Verbaasd keken Dave, Ava en ik naar de plek waar de mensen van wegrenden. Waar kwamen al die mensen allemaal vandaan en sterker nog, waarvoor renden ze weg? Ik stond net op het punt om er naartoe te lopen toen opeens de grond begon te beven.

The UnkownWhere stories live. Discover now