chapter 9

42 4 2
                                    

Ik zag Finn voor me staan. Zijn glanzende blonde haren, die golfde door de wind. Hij had een prachtige glimlach op zijn volmaakte gezicht. Maar zijn ogen was het gene waarvan ik schrok. Zijn diep blauwe ogen toonde geen blijdschap maar droevigheid. Een klein glinsterend traantje stroomde naar beneden, over zijn wang. Woede nam zijn droevigheid over en zijn wenkbrauwen hadden hun plaats al ingenomen bij de ogen. Kwaadheid gericht op mij. Maar waarom? Ikzelf voelde ook tranen over mijn wangen stromen. Het was niet mijn schuld! Ik wou dat hij mij kon vergeven. Ik wou dat we gewoon weer vrienden konden zijn. Zou hij mij ooit vergeven? Mijn benen gingen in beweging en ik was nog maar een paar stappen van hem vandaan. Ik stak mijn hand uit. Ik wou hem aanraken, mijn armen om hem heen slaan en zeggen dat alles goed kwam. Nog maar een centimeter verwijdert. Opeens ging hij dwars door de grond heen, vallend door een zwart gat. Ik begon naar hem te schreeuwen, probeerde hem vast te pakken. Maar ik was te laat. Zijn blauwe ogen keken me na en het leek alsof ze wilden zeggen, het is jou schuld, het is allemaal jou schuld.
Schrikkend wordt ik wakker. Ik sloeg mijn handen voor mijn ogen en begon stilletjes te huilen.

Ineens had ik al mijn kleding aan en was bezig mijn veters aan het strikken. Ik deed het allemaal muis stil want ik wou Ava en Dave niet wekken. Het was beter dat ze niet wisten waar ik was. Ik wou niet dat ze moeite gingen doen voor mij. Dit was mijn lot, mijn beslissing. Geluidloos sluipte ik naar buiten toen en stapte in het open veld. In de donkere lucht was de sterrenhemel betoverend en de maan zat op zijn max, reflecteerde de lichtstralen van de zon en scheen ze op mijn blote gezicht. Ik merkte er nauwelijks iets van. Ik was geconcentreerd bezig mijn zwaard te pakken en terwijl ik dat deed, begonnen mijn benen al weer in actie te komen. Ze voerde de rest van mijn lichaam mee. Eerst zachtjes lopen maar daarna steeds harder tot ik op mijn snelst ging, springend over takken heen. Het leek alsof dit lichaam niet van mij was. Mijn instinct was sterker dan mijn gedachtengang. Ik moest het hoe dan ook goed maken met Finn. Ik moest weten dat hij oke was, dat het goed met hem ging. Ik voelde een kracht in mijn brandden die ik nog nooit eerder had gevoeld. Het raasde door me heen, probeerde naar buiten te springen en ik voelde me geweldig. Snel rende ik voorbij elke boom en ik keek niet achterom. Ik had bijna mijn doel bereikt. Ik zag de dieren voor mij wegspringen en in hun holletjes kruipen. Dat was maar goed ook want ik wist niet of de kracht die in me stroomde goed of slecht was. Daar, heel klein in de verte zag de boomhut al opdoemen en ik maakte bijna een vreugde sprong, mijn geheugen was toch beter dan ik dacht. Terwijl ik nog maar een paar meter verwijdert was, begon ik te hijgen en ging steunen op mijn knieën. Dit was het moment van de waarheid. als hij hier niet was zou ik geen idee hebben waar ik dan moest gaan zoeken. Ik stond stil maar de kracht brandde nog steeds door me heen. Van het kampvuur dat op de grond lag kwamen er nog rookpluimpjes vanaf. Het gaf me meer moed, weten dat er in iedergeval iemand was. Voorzichtig klom ik de trap omhoog maar alsnel ging haasten. Ik wou hem zo graag zien. Mijn lippen vormde een glimlach en ik kwam voor de deur te staan. Mijn handen begonnen te jeuken terwijl ik ze tegen de deur aanlegde, zo graag wou ik hem zien. Ik zwaaide de deur open en triomfantelijk riep ik: "Finn, ik ben t-" ik werd abrupt opgehouden en kreeg een brok in mijn keel. Mijn maag draaide zich om terwijl ik me verwaarloosd op de grond ging zakken en de tranen over mijn wangen stroomden. Nee... Het kon niet waar zijn...! Maar het was wel waar, midden een de kamer lag een lijk op zijn buik met blonde lokken haar.

The UnkownWhere stories live. Discover now