XIII

20 4 12
                                    

Ik had mezelf zo voorgenomen om nooit mijn moeder te worden. Om geen enkele elf de macht te geven met mijn hart te spelen tot er niets meer van me overbleef. Nu ik hier zo stond, wist ik dat ik daarin gefaald had.

Loriël keek me smekend aan, en ik duwde mijn nagels in mijn handpalmen om mijn gedachten op een rijtje te krijgen. Was ik gedoemd om te mislukken nu ik wist wie ze echt was? Misschien moest ik het eindelijk opgeven. Ik had het helemaal gehad. Het verraad suisde door mijn lichaam, en voedde de woede die ik voelde.

"Je weet het."

Haar stem was zacht, en ik nam niet de moeite om te knikken. Er klonk kabaal aan het einde van de gang, maar ik negeerde het.

"Matylda, ik..."

Ik voelde mijn spieren opspannen. Ik wilde haar excuses niet horen. Ze had maanden gehad om het me te zeggen. In plaats daarvan had Haexi me per ongeluk op de hoogte gebracht, en nu voelde ik me een idioot.

Ik had het moeten weten dat ze niet te vertrouwen was. Mijn hartslag versnelde terwijl ik terugdacht aan alle momenten die we gedeeld hadden. Het wekte een golf van misselijkheid in me op, en ik voelde mijn tranen branden.

"Ik wil naar huis."

Loriël stopte met praten, en ik kon voelen dat ze naar me keek alsof ik net op mijn hoofd was gaan staan. Ik weigerde haar aan te kijken, en knikte resoluut.

"Ik wil terug naar Tineian. Nu."

Ik pinde me vast aan de gedachte aan thuis alsof het mijn enige redmiddel was. Mythanar zou me nooit laten gaan als hij erachter kwam dat ik wist wie Loriël was, en ik wist wel zeker dat ik nooit meer op mijn testen zou slagen. Ik moest naar huis, weg van hier. Weg van de restanten van mijn gebroken hart.

"Je bent zo dichtbij, Matylda."

Ik gooide mijn armen verslagen in de lucht en keek haar aan. Pas nu zag ik hoe roodomrand haar ogen waren, en ik probeerde te negeren wat dat beeld met me deed.

"Dichtbij wat, precies? Het Hart van Zilver? Ga je me eindelijk vertellen..."

Ik viel halverwege stil.

"Bij de goden."

Haexi's woorden werden me eindelijk duidelijk. Ze had niet meegedaan om het Hart te vinden, ze had het Hart van Zilver al gevonden. Ik schudde verward mijn hoofd.

"Jij. Jij bent het Hart."

Oh, ik was veruit de grootste stommeling van de Provincie. Natuurlijk was Loriël het Hart. Ze was Mythanars dochter, zijn grootste bezit. Zij was wat de Sterrenkoningin hem geschonken had. Het antwoord was zo duidelijk geweest, had zichzelf voor mijn neus gepresenteerd, en ik had het nooit doorgehad. Mythanar was nog sluwer dan ik dacht.

Loriël knikte, maar ik had haar antwoord niet langer nodig. Ik haalde mijn schouders op en wilde haar zeggen dat het niets uitmaakte, dat mijn tijd hier voorbij was, maar ik werd onderbroken door een onmenselijke brul.


Ik keek geschrokken naar het uiteinde van de gang, waar drie gigantische wezens op ons afgestormd kwamen. Trollen. Shit. Ik zette bang enkele stappen achteruit, maar Loriël bleef gewoon op haar plek staan. Haar spieren spanden zich op, en ze fluisterde enkele woorden terwijl ze zich omdraaide. Haar boog verscheen in haar hand, terwijl ik angstig op zoek ging naar de deur van de zaal achter me.

"Blijf bij Haexi, Matylda."

Er zat een gespannen klank in haar stem, en hoewel de angst door mijn bloed gierde, was ik ook niet zomaar bereid om haar het laatste woord te laten hebben. Ik rechte triomfantelijk mijn kin, de woede in mijn buik nog niet gedoofd.

Hart van ZilverWhere stories live. Discover now