Het moest hier ergens zijn. Ik duwde enkele mensen opzij. Misschien niet helemaal mensen, maar ik had niet de tijd om hen beter te bekijken. Ze wierpen me boze blikken toe, maar het kon me niet schelen. Ik moest de poort naar het Elfenrijk vinden, en de info die de trol me eerder verkocht had, was mijn enige hoop.

Ik kwam tot stilstand voor een metalen deur die haar beste leven al gehad had. Er zaten krassen in, alsof mensen hun namen erin hadden willen krassen, maar het halverwege opgegeven hadden. Er hingen posters op van lang vergeten bands, en het zag ernaar uit dat ze amper gebruikt werd. Shit. Had ik mijn weinige goud verspild aan een leugen? Het was iets dat ik me niet kon veroorloven, niet nu het er thuis zo slecht aan toeging.

Ik haalde diep adem en deed wat de trol me opgedragen had. Ik raakte enkele van de inkepingen aan terwijl ik mijn naam driemaal achterwaarts zei.

"Trahnessov Adlytam..."

De laatste keer kwam er amper op fluistertoon uit, en ik hoorde mensen achter me gniffelen. Er gebeurde niets. Helemaal niets. Het zag ernaar uit dat ik naast mijn geld, ook mijn eer weggegooid had. Er prikten tranen in mijn ogen en ik balde mijn handen tot vuisten.

Ik maande mezelf aan om me te herpakken. Ik was Matylda Vossenhart. Niemand kreeg me zomaar klein. Al helemaal dat gespuis niet. Ik veegde bruusk mijn tranen weg, en inspecteerde de deur verder. Een van de posters had een kreuk in het midden, de inkt vervaagd tot een witte streep, en de hoeken waren afgebroken, alsof hij al meermaals van plek verhuisd was.

Ik trok hem zonder twijfelen van de deur. Hij belandde op de vloer, maar ik deed niet de moeite om hem terug op te rapen. Ik staarde vol verbazing naar de ster op de deur. Hij was niet gekrast, maar leek er eerder in gebrand te zijn, en ik vroeg me af wat voor materiaal tot zoiets in staat was. Nee, Matylda. Ik vergat soms al te gemakkelijk dat er ook elfen onder ons leefden, en wat voor macht ze hadden.

De ster was geen toeval, hij was het gevolg van magie. Ik haalde opgelucht adem toen ik besefte dat de trol me geen leugens verkocht had, en plaatste mijn hand op het symbool. Mijn hand werd warm, te warm, en ik knarste mijn tanden op elkaar terwijl ik mijn naam opnieuw zei.

De deur vloog open, en ik moest fronsen om het binnenvallende licht tegen te houden. Elk beetje duisternis in de gang werd verdreven door wit licht. Mijn hart hamerde in mijn borst terwijl ik een stap vooruit zette. Ik werd omhuld door warmte en de geur van salie, en mijn zorgen om thuis verdwenen meteen.

***

Twee mannen in zwarte mantels grepen ruw mijn armen, en trokken me voort de gang door. Ik wierp een angstige blik op de deur achter me, maar kwam tot de conclusie dat die verdwenen was. Shit. Ik zou hier nooit meer wegkomen zonder de toestemming van de elfen. Ik vloekte binnensmonds om het idee dat ik gehad had, slechts gebaseerd op gefluisterde legendes, en gaf me over aan de elfen.

***

Er gingen uren, zo niet dagen voorbij voor we eindelijk tot stilstand kwamen. Ik wist dat de tijd in het Elfenrijk anders verliep, en vroeg me plots af of mijn thuis nog wel bestond. Waar was ik aan begonnen? Ik beet op mijn lip om mijn angst te overwinnen. Ik kon niet opgeven. Niet nu ik hier al geraakt was. Ik haalde diep adem, en opende mijn ogen.

De elfen naast me hielden me nog steeds overeind, maar ze maakte een diepe buiging naar de persoon die voor hen op de troon zat. De koning van het Sterrenhof. Hij deed niet onder voor het beeld dat de verhalen over hem geschetst hadden.

Het eerste wat me opviel, waren zijn oren. Natuurlijk. Geen mens die de typische punten had die de elfen bezaten. Ik onderdrukte een rilling. Zijn witte huid stak af tegen de zwarte vest die hij droeg. De kraag ervan was zo hoog dat het zijn hele nek bedekte, en de stof was afgewerkt met honderden zilveren sterren. Hij had een kroon van zilveren draden in zijn zwarte haren, en zijn blik stond verveeld.

Hart van ZilverWhere stories live. Discover now