De vrouw die eerder naast de koning had gestaan, stond plots naast me. Ze bood me haar hand aan, die versierd was met een zilveren juweel dat haar wijsvinger en duim bedekte. Ik wilde haar bijna vragen of het iets van betekenis had, maar hield wijselijk mijn mond toen de koning zijn blik weer op mij richtte.

"Ik weet niet wat je over ons denkt, mens, maar ik kan je garanderen dat een bezoeker aan mijn hof altijd de beste kamer en zorgen krijgt."

Ik knikte snel. Ik had veel over elfen gehoord, zoals bijna iedereen in de Provincie. Het waren verhalen waar we mee opgroeiden, waarschuwingen voor onze kinderen. De bruten van elfen, die de wereld in twee gesplitst hadden toen ze hun zin niet kregen. Het had geresulteerd in de Provincie, en het Gesluierde Land van de elfen en mythische wezens. Sommigen van hen durfden het om aan onze kant van de Sluier te wonen, net zoals sommigen van ons de reis naar deze kant maakten.

"Dit is Loriël. Ze is Ridder van het Sterrenhof."

Haar kleren werden plots veel logischer. Ze waren gemaakt om handig te zijn in gevechten. De dolk die aan haar heup prijkte, zat er voor een reden. De elf knikte kort haar hoofd, haar ogen onleesbaar.

"Loriël Naesatra, beschermer van de Heerser der Sterren."

Ik had geen idee of het er altijd zo aan toeging in het Elfenrijk, maar ik was niet van plan om hen op de tenen te trappen. Ik stak mijn hand naar haar uit, die ze snel accepteerde.

"Matylda Vossenhart. Hertogin van Tineian en Jonkvrouw van Aesodal."

Het voelde vreemd om mijn titels hardop te zeggen. Ik had ze al jaren niet meer gebruikt, en in Tineian betekenden ze toch amper iets. Mijn mensen wisten wie ik was, en ik wist wie zij waren. Dat was alles wat we nodig hadden. De wenkbrauwen van Loriël gingen omhoog, en ik vroeg me af of het niet de bedoeling geweest was dat ik haar mijn afkomst vertelde. Ze maakte er echter geen opmerking over, en gebaarde naar de koning.

"Koning Mythanar zal je naar je kamer begeleiden."

Ik knikte dankbaar, en volgde de man met een bang hart.

***

"Ik hoop dat dit verblijf naar wens is."

Ik keek met grote ogen naar de kamer die ik gekregen had. Hij was bijna even groot als mijn huis in Tineian, en ook hier verdween het plafond in de oneindigheid. Er stond een gigantisch dubbel bed met dikke dekens in, en er was zowaar een heel salon aanwezig in de kamer. Ik wilde hem bijna zeggen dat het te veel was, maar zijn blik vertelde me dat ik niet veel andere keuze had dan 'ja' knikken.

"Dank u wel."

Hij reageerde er niet op. Hij klakte zijn tong enkele keren terwijl hij me mijn kamer toonde, en draaide zich abrupt naar me om.

"Loriël zal je beschermen. Je bent niet de eerste mens die naar hier komt met je nobele doel, en je zal waarschijnlijk ook niet de laatste zijn. Tijdens de testen zal je voor jezelf moeten zorgen, maar in de tussentijd zal zij ervoor zorgen dat je niets overkomt."

Ik beet op mijn lip. Testen? De legendes hadden het nooit over testen gehad. Ik besefte meer en meer dat ik in iets verzeild was geraakt waar ik niet op gerekend had, en ik had de plotselinge behoefte om de koning te bedanken en meteen weer naar huis te vertrekken.

"Wat euh... Wat bedoelt u met testen?"

De koning lachte, een bulderend geluid dat de hele kamer vulde, en schudde zijn hoofd.

"Je bent nog gekker dan ik dacht, mens, door hier zo onvoorbereid naartoe te komen."

Hij draaide zich om en beende de kamer uit zonder me een antwoord te geven. In de deurpost bleef hij even stilstaan, maar hij keek me niet meer aan.

Hart van ZilverWhere stories live. Discover now