Hoofdstuk 26 - Nick

44 10 14
                                    

Hoewel het nog niet zo lang geleden was dat Nicholas voor het laatst de gevangenis uit was geweest, was het toch onwennig om buiten te zijn. Hij had geen boeien om, geen ketens of ongewenste mensen om hem heen. Hij was vrij. Hij kon gaan waar hij wilde, staan waar hij wilde, hij kon verdorie praten en lachen en een boom in brand steken zonder er een pak slaag voor in de plaats te krijgen.

Het was vreemd. Net alsof hij nooit was weggeweest. Net alsof hij nog steeds in de twintig was en 's nachts met Isabella de straten onveilig maakte.

Toch was alles anders, op de meest onwaarschijnlijke manier denkbaar. Hij zag Raines lijkbleke gezicht nog voor zich, de afschuw in haar ogen, net als de levenloze lichamen die overal door de gevangenis verspreid hadden gelegen – die hij mee veroorzaakt had. Tot vandaag was hij veel geweest, maar geen moordenaar.

Nick wilde graag geloven dat hij blij was dat Isabella met zo'n groot plan was gekomen.

Hij was de nummer één fan van gelijke rechten voor iedereen. Hij wilde geen seconde langer in de gevangenis zitten dan nodig was. Maar hij kende Isabella, hij wist dat ze geen grenzen kende, dat ze alleen aan zichzelf dacht en misschien af en toe aan hem. Isabella vond het niet erg om een onschuldige mutant of een onschuldig mens op te offeren, of twee, of tien, of honderd, als dat betekende dat zij alle macht in handen kon krijgen.

Vroeger waren het maar dromen geweest, een belachelijk spelletje over wereldovername, waar hij goedlachs in mee had gespeeld. Hij had nooit gedacht dat ze echt daad bij woord zou voeren.

Hij wilde blij zijn. Hij wilde een wereld voor mutanten, echt waar, maar hij wilde een wereld voor mutanten én gewone mensen, een wereld waarin niet iedereen bang moest zijn en iedereen zichzelf kon zijn – waarin een jonge twintiger kon trouwen zonder bang te moeten zijn dat zijn partner hem zou verraden. Isabella zou niet zo'n soort heerser zijn. Isabella zou altijd een onderscheid maken tussen mutanten en mensen en ze allebei even erg straffen als het aankwam op ongehoorzaamheid.

Toen ze aankwamen in het pakhuis waar zijn vroegere beste vriendin had afgesproken met haar handlangers, voelde hij zich niet op zijn gemak. Al deze mutanten hadden haar geholpen op één of andere manier, al deze mutanten wilden vechten voor hun rechten. Hij had er ontzag voor, maar hij zag ook de leegte achter hun ogen, de kromming van hun rug en hun ingezakte schouders. Wat hadden ze moeten opofferen om hier vandaag te kunnen staan?

Hij herkende een paar van hen nog. Jennifer, die kon over letterlijk alles heen lopen zonder er iets van te voelen, of het nu water was of hete kolen. Blake, die kon mensen hypnotiseren. Adam kon van gedaante verwisselen. Anderen dacht hij te herkennen, maar daar was hij niet zeker van. Ze waren allemaal wel wat ouder geworden sinds de glorie dagen van hun studentenvereniging.

Het leek hem ergens wel logisch dat Isabella hen had aangesproken voor haar plan. Zij kenden haar tenslotte al. Dat was makkelijker manipuleren.

In tien minuten had ze hen een peptalk gegeven en nog eens kort uitgelegd wat de bedoeling was. Nick had verrassend weinig te doen in de hele situatie. Er waren mutanten die voor bescherming moesten zorgen, mutanten die eigenlijk gewoon als kanonnenvoer dienden – of ze dat zelf nu doorhadden of niet – en mutanten die er naar lieve lust op los mochten beuken. Nick hoorde bij de laatste categorie, maar ook weer niet. Hij had de opdracht gekregen om in de massa op te gaan en niet te veel op te vallen, hij was het speciale, niet zo geheime wapen. Daar was hij het niet mee eens.

'Ben je er klaar voor?'

Hij keek op, recht in Isabella's gretige bruine ogen. Hij liet niets dan verveling en nonchalance merken, terwijl hij eigenlijk niet door had gehad dat ze klaar was met haar praatje.

Ze was naast hem komen staan, haar lippen op magische wijze weer rood gestift – het deed hem een beetje aan bloed denken in plaats van de bloemenkleur waarop het eigenlijk gebaseerd was. Ze stond statig, bijna net zo lang als hij, met rechte rug, geheven kin en een duivelse grijns om haar lippen. Als een wrede koningin.

Over Macht en MenselijkheidWhere stories live. Discover now