Hoofdstuk 14

23 4 4
                                    

'Hey Laureline en Jelle! Jullie heb ik nou net no-,' hoor ik de stem van Jay vrolijk roepen, maar stopt dan haastig zijn zin. 'Wie hebben jullie bij?'

'Dit is Haven, Jay. Haven, dat is Jay.'

'Goed gezegd Lau. Not!' Haven klopt kort op mijn schouder. 'Hoi Jay, ik ben Haven Cameron Reesema en ik ben 18 jaar oud.'

'Leuk je te ontmoeten Haven. Ik ben Jay en ik ben 22 jaar oud.' Ze geven elkaar een hand en dan richt Jay zijn aandacht op Jelle en mij. 'Jelle en Lau, willen jullie misschien eten kopen of stelen? Want we hebben niks meer aan boord.'

'Waarom stelen als je er ook om kan vragen?' We kijken alle drie Haven vreemd aan. 'Waarom kijken jullie me vreemd aan?'

'Misschien omdat er een zeemeeuw boven op je hoofd staat?,' hoor ik de stem van Lewis vragen aan Haven.

'Aaah! Weg jij vies beest! Weg, weg, weg!' Ze slaat boven haar hoofd naast de meeuw die van schrik er haastig vandoor vliegt. 'Vieze beesten! Poepen of zitten altijd op je hoofd.'

We schieten allemaal in de lach, behalve Haven die ons geërgerd aankijkt. Ze rolt met haar ogen. 'Haha, wat grappig zeg!,' zegt ze lichtjes geïrriteerd, dus stoppen we maar met lachen. 'En jij bent?,' vraagt Haven aan Lewis. Jay fluistert snel wat in zijn oor, maar ik kan het niet horen. Lewis schudt lachend zijn hoofd. Wat zei Jay nou, waardoor Lewis moet lachen?

'Hoi, ik ben Lewis en ben 23 jaar en leef al bijna mijn hele leven op dit schip. En jij bent?' Hij steekt netjes zijn hand uit en Haven kijkt er even naar, maar neemt zijn hand wel aan.

'Ik ben Haven en ik ben 18 jaar oud.' Ze schudden beide hun handen en laten elkaar daarna weer los.

'Leuk je te ontmoeten!' zeggen ze in koor.

'Hey en ik ben Valerian en ik ben 26 jaar.' Meteen draai ik me naar Valerian toe en zie hem moeilijk op zijn benen staan.

'Vale, wat heb ik tegen jou nog gezegd?,' vraag ik aan hem en zet mijn handen in mijn zijen, terwijl ik hem een woedende blik toe werp.

'Ja ja, mama! Ik ga al terug.' Ik grinnik en zie hem afdruipen van het toneel, waarna hij zich terug trekt naar zijn hangmat.

'Haven, hier komen! Het is etenstijd!' horen we plots twee vrouwelijke stemmen roepen.

'Dat zijn mijn twee oudste zussen Lori en Dionne van 21. Mijn tweeling zussen! Kom mee, ik kan jullie voedsel geven. Dat is zeker genoeg voor 8 man.' Snel lopen Jelle en ik achter haar aan en staan niet veel later voor haar tweeling zussen.

'Daar ben je, klein zusje. Wie heb je allemaal bij?'

'Wij zijn Jelle en Laureline,' stel ik ons beide aan hun voor.

'Oeh, die Jelle ziet er knap uit,' giechelen Lori en Dionne tegen elkaar. Jelle bloost en schiet van kleur. O jee, is hij nou van slag? Enkel om een zo'n lief compliment?

'Lori en Dionne, Jelle en Laureline hebben eten nodig op hun schip. Denken jullie dat papa en mama het goed vinden als we hun eten geven?' Lori en Dionne halen hun schouders op.

'Ze mogen met ons mee naar huis, dan kunnen ze het zelf vragen.' Samen met Haven en haar tweelingzussen lopen we de stijger af het dorpje in. We slaan rechts af en lopen als maar rechtdoor.

'Zeg wonen jullie eigenlijk wel in het dorp?', vraag ik na een tijdje, terwijl we door een bos lopen.

'Nee, we wonen buiten het dorp. Dit omdat er tegenwoordig veel piraten in het dorp komen,' beantwoord Dionne mijn vraag. Ik kijk haar met grote ogen aan en kijk even met een schuin oog naar Jelle, die Havens hand vast houdt. Dan voel ik dat Jelle ook mijn hand vast pakt en hem stevig vast houdt. Hebben Haven, Lori en Dionne dan niet door dat wij piraten zijn? Of wel en ons nu om de tuin leiden?

'Kijk, daar is ons huis al!' roept Lori enthousiast. Voor me zie ik een prachtig mooi wit huis.

Bam! Bam!

Samen met Jelle lopen we plots ergens tegen aan. Waar liepen we in hemelsnaam dan tegen aan? Er is niks te zien en ik zie Haven, Lori en Dionne ongehinderd rustig doorlopen. Wat krijgen we nou?

'Hey, Haven, Lori en Dionne! Kom terug?!' roep ik naar hen. Ze draaien zich om en hun ogen vergroten zich meteen.

'Jullie zijn verdorie piraten! Succes, dan moeten jullie op eigen manier jullie eten zoeken.'

'Piraten! Waar?!' horen we plots een lage mannenstem geschrokken uitroepen. Niet veel later zien we een man met een geweer naar buiten rennen.

'Lau, rennen! We moeten weg, hier zijn wij piraten helemaal niet welkom!' Ik draai me eigen met een ruk om en zie Jelle al een eindje verderop voor mij rennen.

Pang!

Er klinkt een luide knal achter me en niet veel later voel ik een pijn scheut door mijn been heen trekken. 'Ai!' breng ik pijnlijk uit en zak verslagen op de grond. Voor me zie ik Jelle verder weg rennen. 'Nee Jelle!' roep ik, maar hij hoort me niet en verdwijnt aan de horizon. Het donker diepe bos in, die steeds donkerder wordt. Langzaam valt de avond en de maan schijnt door de bladeren van de bomen.

Ik kom moeilijk overeind en kijk bang achter me naar het huis van Haven en haar familie. Er is niemand buiten aanwezig. Achter de ramen brand er licht en dan draai ik me eigen om, waarna ik snel hinkend weg ren. Het enige wat ik niet meer weet is de route hoe ik hierheen ben gelopen. O nee!

Ik loop een random richting op. Het pad loopt kronkelig langs de bosjes en bomen. Hinkelend loop ik verder over het pad die zich voor me uitstrekt. Het is hier erg stil, maar toch hoor ik ergens waterstromen. Rustig kijk ik om me heen, maar het enige wat ik zie zijn bomen. Dan kijk ik voor me, maar zie tot mijn schrik een ravijn. Meteen stop ik met hinkelen, maar ik verlies mijn evenwicht en voordat ik het ravijn in val kan ik me eigen vast pakken aan een tak die 1 meter lager hangt van de rand vandaan. 'Help! Iemand?!,' roep ik angstig uit en wacht op iets dat misschien niet komt.

Voodoo DollWhere stories live. Discover now