Hoofdstuk 7

29 5 6
                                    

'Hey Lau, ben je er weer?' Ik rol met mijn ogen en kijk Valerian nep-boos aan. 'Dankjewel trouwens voor je hulp. Je was trouwens steengoed met het zwaardvechten!'

Ik grinnik en begin te blozen van zijn compliment. Jelle had me niet gecomplimenteerd na het vechten in de smit. Snel kijk ik weg, maar voel een hand mijn hoofd terug draaien. Mijn hoofd word zo rood als een tomaat, waardoor je haast zou zeggen dat ik elk moment uit elkaar kan springen.

'Ik euhm... ik ga even naar het voordek. Laat me maar even alleen. Mijn hoofd loopt even over!' Hij knikt met zijn hoofd en ik draai mijn eigen om naar het voordek toe. 'Je bent trouwens erg aardig.'

Nu kleurt hij rood en ik grinnik eventjes, waarna ik naar het voordek toe loop. Ik hoor geluid onder me en kijk naar beneden, waar ik vijf zoogdieren in de kleur roze uit het water en in het water zie springen. Wat voor dieren zijn dit ook al weer?

'En wie ben jij?' Plots komt er een jongen met kort donkerblond haar naast me staan. Ik kijk op en kijk in twee bruingroenige ogen. 'Voor ik me eigen vergeet voor te stellen, ik ben Lewis van Oostendorp.'

'Ik ben Laureline Mendez. Leuk je te ontmoeten Lewis, weet jij misschien welke zoogdieren dat zijn die daar zwemmen?' Ik wijs naar de roze zoogdieren die voor het schip zwemmen, terwijl we vooruit varen op de weide zee.

'Dat zijn roze dolfijnen, maar ze worden voor uitsterven bedreigd. Ze zijn erg uniek! Er zijn ook roze dolfijnen die in het donker roze licht geven, maar die zijn miljoenen jaren geleden voor het eerst gezien door Azraëlle Haersma. Hij was een van de allereerste piraat en was ontzettend slim!' Mijn ogen worden groot van verbazing en ik kijk hem nieuwsgierig aan.

'Leeft hij nog?'

'Nee, hij is op 79 jarige leeftijd overleden!' Mijn ogen worden nog groter en mijn mond valt er letterlijk bij open.

'Is hij op natuurlijke wijze overleden?'

'Nee, hij was overleden aan een zonnesteek. Hij had de zonnesteek in Combilinië opgelopen, omdat daar de zon altijd scheen en het was daar altijd heet. Maar dat land bestaat niet meer, omdat de zeespiegel door de jaren heen is gestegen en dat land ligt nu al zo'n 35 jaar onderwater.' Ik zie hem gniffelen, terwijl mijn mond nog steeds open staat. 'Lau, je staat vliegen te vangen!'

Whoops! Snel sluit ik mijn mond en kijk naar beneden, maar ik zie de dolfijnen al niet meer. Ik kijk recht voor me uit en kijk naar de zee die zich voor me uitstrekt. De golven op de zee deinen rustig op en neer.

'Ben je wel eens eerder op zee geweest?', vraagt Lewis aan me en ik schud met mijn hoofd.

'Nope, dit is mijn eerste keer op een schip en mijn eerste keer op de open zee,' leg ik uit en Lewis knikt met zijn hoofd, als teken dat hij me begrijpt. Even verder op zie ik iets op de zee met de golven mee deinen. Ik tuur er naar en er trekt een rilling over mijn lichaam. Dat zijn planken, die nog aan elkaar vast zitten. Met andere woorden is het eigenlijk meer een vlot.

'Lau, waar kijk je naar?' Lewis legt een arm op mijn schouders en volgt mijn blik. Plots zie ik er ineens tekst opstaan en ik probeer het te ontcijferen.

'Mn leve oche, k ho vn e! Wo een oee paa en een van e eese vowelke paa! Spaal voo mn lese oche op e weel, Laelne,' lees ik hard op voor.

'Waar zie je dat staan?'

'Is er iemand die dat vlot uit het water wilt halen?', vraag ik, terwijl ik me eigen had omgedraaid voor dat ik begon te praten. Lewis kijkt me ongelovig aan en tuurt naar het water. Niemand beantwoord mijn vraag en ik zucht luid. Ik draai mijn eigen weer om en pak mijn schede beet, die om mijn heup zit en maak hem los. Waarna de schede op de grond valt.

'Wat ga je doen?' Ik maak de schede om mijn been los en laat hem ook op de grond vallen.

'Ik ga het vlot zelf wel halen!' Dan pak ik de pop beet en duw hem in de handen van Lewis. Ik zie hem van de pop schrikken en hij gooit het de zee in. Lekker dit! Moet ik het vlot halen en de pop ook nog eens redden.

'Nee wacht! Laureline!' Ik klim op de rand en voor Lewis me kan tegen houden spring ik al. Met een luide plons beland ik in het water en mijn voeten en benen beginnen direct te trappelen. Dan geef ik met mijn armen en krachtige slag, waardoor ik me eigen naar voren beweeg in het water. Ik herhaal het nog een keer en kom dan niet veel later even verder op van het schip bij de pop aan, die op de oppervlakte van de zee met de golven mee deint. Snel pak ik de pop beet en zwem zo snel als ik kan naar het vlot. Hoe moet ik dat ding in hemelsnaam uit het water aan boord krijgen?

'Lau, wat doe je daar?', hoor ik plots de stem van Jelle boven mijn hoofd roepen. Ik kijk naar boven en zie Jelle en Lewis op het voordek staan.

'Help me dit ding op het schip te krijgen, jongens!' Lewis loopt direct weg en komt even later weer terug.

'Lau, ik gooi touw naar beneden. daaraan kan je je eigen aan vastpakken. Dan trekken wij jou aan boord.' Ik doe net alsof ik naar hem heb geluisterd en het touw word naar beneden gegooid. Snel bind ik het touw om de houtenvlot heen, waarna ik als teken aan het touw trek en snel pak ik me eigen vast aan het touw onder het vlot. Zo word ik omhoog getrokken en het houtenvlot komt veilig aan boord, maar opeens voel ik iets me beet pakken bij mijn enkels.

'Wat houdt mij nou weer tegen?' Ik kijk naar beneden en zie twee tentakels die om mijn enkels zich hebben heen gewikkeld. 'Jongens, help!'

Voodoo DollWhere stories live. Discover now