Hoofdstuk 4

28 5 11
                                    

'Dus jij bent een piraat?' Herhaal ik voor de zoveelste keer. Jelle zucht geïrriteerd en direct stop ik.

'Hou alsjeblieft op, Laureline! In Tacoschad moeten wij piraten op onze hoede zijn, want het Marineur zit achter ons aan. Dus hou vanaf nu je mond over piraten.' Ik zucht en knik maar met mijn hoofd.

Jelle pakt mijn hand vast en meteen schiet er een tinteling door mijn hele hand. Meteen trek ik mijn hand terug en we lopen op dat moment Tacoschad binnen.

'Zeg, waarvoor moest jij eigenlijk hier heen?' Hij kijkt me aan met zijn donkere blauwe kijkers. Langzaam kleurt hij rood en ik zie aan hem, dat hij er niks op kan zeggen. 'Nou komt er nog wat van?'

'Naar binnen! Vlug!' Opeens duwt hij me een gebouw in. Hij stapt ook vlug naar binnen en sluit abrupt de deur.

'Wat is er? Waarom verstoppen we ons?'

'Ssst!' Sist hij tegen me en legt zijn hand op mijn mond. Ik schrik van zijn hand, maar herstel me al snel.

Na twee minuten duwt Jelle zijn hand weg en ik draai me eigen om. Ik zie dat we in een smit staan en mijn ogen vallen direct op drie voorwerpen. Nieuwsgierig loop ik naar de voorwerpen toe en zie een zwaard, een dolk en twee schedes, waarvan er een kleiner is dan de andere.

'Ik zag net een schim lopen, waarvoor wij piraten moeten uitkijken,' hoor ik Jelle zeggen.

Ik kijk even achterom en zie hem bij een raamnaar buiten staan kijken. Hij lijkt nu rustig, terwijl hij net blijkbaar van een schim schrok. Daarna draai ik me weer om en ik pak de schede beet. Ik doe de grote schede om mijn heup en de kleine schede doe ik om mijn onderste gedeelte van mijn been. Cool!

Dan kijk ik naar de dolk en bekijk hem van alle kanten. Voorzichtig pak ik hem beet en ga op mijn rechterknie zitten, waarna ik de dolk in de kleine schede stop. Het gaat er lastig in, maar vast en zeker voor alle veiligheid.
Nu blijft er nog maar een voorwerp liggen. Het zwaard! Deze pak ik nog voorzichtiger op en bekijk het van alle kanten. 'Wow, gaaf!'

Via de weerspiegeling in het zwaard zie ik Jelle ineens op me afkomen. Abrupt draai ik me om en zie dat Jelle me aanvalt. Hij heft zijn zwaard boven zijn hoofd en dan slaat hij toe, maar ik blok zijn aanval. Hierdoor ketsen de zwaarden tegen elkaar aan. Het geluid galmt door de smit, maar Jelle valt opnieuw aan. Wat krijg ik nou weer?! Hoezo dit ineens?

Opnieuw blok ik zijn aanval en direct val ik hem aan, waarna mijn zwaard van rechts naar links suist. Jelle zet geschrokken een stap naar achteren. Hij kijkt me geschrokken aan en snel kijk ik om me heen, om te kunnen ontsnappen van hem. Ik kan niet via de deur, want hij staat voor de deur en zie dan een ladder die naar de eerste verdieping lijdt. Via mijn ooghoek zie ik dat Jelle me weer aanvalt, maar voordat hij me met zijn degen me snijd til ik mijn rechtervoet op. Met mijn rechtervoet duw ik hem naar achteren en na die beweging draai ik een half rondje. Als volgt ren ik naar de ladder en klim erop, waarna ik op de tweede verdieping aankomen.

Ik bekijk de ruimte, maar ik heb niet veel tijd. Dan voel ik iemand aan mijn voet trekken en ik kijk naar beneden. Geïrriteerd zucht ik en probeer Jelle in zijn gezicht te schoppen, maar het mislukt en samen met Jelle val ik naar beneden.

'Wat deed je nou, idioot!?' Snel krabbel ik op en ren vliegensvlug naar de deur, de smit uit. Ik kijk even om en zie Jelle staan, maar hij komt niet achter me aan gerend. Gelukkig, maar waarom viel hij me aan?

Plots loop ik vol tegen iemand aan en ik val op de grond. Ik kijk op en zie een meneer voor me, die kennelijk ook op de grond is gevallen. De meneer heeft kort blond haar en donker blauwe ogen.

'Sorry meneer, het spijt me enorm. Ik zou de volgende keer beter opletten waar ik loop,' verontschuldig ik me en krabbel snel overeind.

'Het geeft niet kind. Dat kan gebeuren,' zegt de man en krabbelt ook snel overeind. 'Mag ik vragen waarom jij alleen over straat loop zo vroeg in de morgen?'

'Ik heb hulp nodig.' De man kijkt me vreemd aan en kijkt dan even naar mijn benen.

'Sinds wanneer dragen kinderen een zwaard om de heup?' Ik denk even na, maar weet daar gaan antwoord op en haal mijn schouders op. 'Wil je anders even met me mee naar mijn huis? Dan kunnen we ongestoord verder praten.'

'Weet u meneer, ik mag niet zomaar met vreemde mensen mee van mijn moeder en zus. Uw voorstel is erg aardig, maar nee.' Er ontstaat een glimlach op de mond van de meneer, waardoor de mondhoeken omhoog krullen. Ik huiver en wil weg lopen van de man, maar hij grijpt mijn arm beet.

'Noem mij maar gewoon Cooper of generaal. Wat is je naam meisje?'

'Laureline,' zeg ik en probeer me eigen los te rukken.

'Laat me alstublieft los!' Hij laat me nog steeds niet los en kijkt naar de pop, die tussen mijn riem zit. Ik probeer me nogmaals los te rukken, maar het lukt me echt niet.

Plots laat de man me los en ik zie een schone kans om te ontsnappen. Snel ren ik terug naar de smid en hoop eigenlijk dat Jelle er nog is, maar zodra ik de deur open duw zie ik geen Jelle. Ik besluit op de eerste verdieping te kijken, maar ook daar zie ik geen Jelle. O nee, waar is hij heen?

Snel klim ik de ladder af en zoek nog een keer op de begane grond. Er is geen spoor van Jelle te bekennen. Ik loop de smid uit en check mijn omgeving of die rare vent van een generaal niet in de buurt is. Wat was dat een griezel!

De straat krioelt van de inwoners van Tacoschad. Ik speur over de menigte in de hoop een glimp van Jelle te zien, maar mijn moed zakt al gelijk in mijn schoenen. De kans dat ik Jelle vind is nul komma nul een procent. Wacht eens, misschien is hij in de haven! Ik bedoel dat een piraat vaak in de haven te vinden is, want tja wat doet een piraat anders in de haven. Het lijkt me vrij logisch dat een piraat een schip kaapt.

'Laureline, kom hier!' hoor ik een stem roepen en geschrokken stop ik met lopen, waarna ik om me een kijk. Even verder op achter me zie ik Cooper staan. Ik vloek me binnensmonds en draai me eigen als een speer om, waarna ik hard weg ren.

'Aan de kant!' roep ik naar mensen die voor mijn voeten lopen. Mensen die blijven staan duw ik aan de kant, terwijl andere mensen wegspringen. Ik hoop dat ik hem heb ontlopen en hoop dat hij mij niet heeft zien weglopen.

'Laureline, kom hier!' Alweer zijn stem, wat moet ik doen als hij me te pakken krijgt? Ik ren snel voort naar de haven toe.

Voodoo DollWhere stories live. Discover now