Hoofdstuk 136

8.2K 390 61
                                    

Ik sta in een donkere gang, de muren zijn gemaakt van grijze stenen en de ramen zijn zwart. Er is niks te zien.

Ik ga met mijn hand over de koude stenen als ik plotseling een zware stem hoor. 'Driehonderdduizend.' Ik draai me om, een grote man komt uit het duister gelopen. Ik zak in elkaar, zodat hij me niets doet. Hij loopt langs me af, alsof hij me niet ziet.

'Driehonderdduizend? Ben je gek?! Zo'n halfbloed kom je nooit meer tegen!' Hoor ik vanuit de andere kant van de gang. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes om hem beter te zien, maar het is te donker.

'Vierhonderdduizend. Niet hoger, styles!' Styles..

Nee..

'Deal.' Ik kijk op. Harry komt uit het duister gelopen met een grijns op zijn gezicht. In zijn hand draagt hij iets, ingewikkeld in een wit lang doek.

'Geef!' Schreeuwt de zware stem. Harry doet wat hij zegt en tilt de doek omhoog. Net voordat de man het kan aannemen zie ik een gezicht. Noah.

'Noah!' Wil ik gillen, maar Harry gaat te snel. Met één beweging gooit hij het kind in de armen van de man. Hij draait zich om en loopt met Noah terug het duister in.

Ik zet het op een lopen, door het duister heen richting Noah als ik plotseling een muur voel. Ik zit opgesloten, Noah is verdwenen.

'Nee!' Mijn geschreeuw galmt door de gang terwijl ik naar beneden zak tegen de muur aan.

'Jessica, word wakker!' Hoor ik iemand schreeuwen. Ik vlieg overeind, ik grijp mijn borst waar mijn hart klopt als een gek. Harry zit tegenover me, bezorgt kijkt hij me aan.

'Je had een nachtmerrie.' Fluistert hij en schuift de dekens over mijn schouders.

'Waar was je?' Zeg ik schor. Ik moet hard geschreeuwd hebben net.

'Hier. Ik was hier.' Hij veegt met zijn hand over het bed, maar het ziet er opgemaakt uit. Niet aangeraakt.

'Je was weg.' Zeg ik. Zijn gezicht veranderd in een frons.

'Ik.. was..' Terwijl hij naar woorden zoekt begin ik in paniek te raken. Was het wel een droom.. Natuurlijk was het een droom..

Of was hij bij Katy.. Hij was bij Katy.

'Ik heb gezocht naar Noah.' Zegt hij. Hij haalt iets uit zijn broekzak, het is een opgefrommelt papiertje. Hij strijkt het glad met zijn hand en overhandigd het aan mij.

'Het is de enige foto die we hadden.. Ik heb hem aan iedereen laten zien.'

Het is een foto van Noah, in Harry's armen. 'Wanneer heb je deze gemaakt?'

'De eerste nacht.' Glimlacht hij. 'Niemand herkende hem, trouwens.' Zegt hij. Zijn glimlach verdwijnt weer.

Ik voel me plotseling schuldig over wat ik eerder dacht. Hij zocht Noah..

'En de jongens?' Vraag ik.

'We zijn een plan aan het bedenken, maar het is niet zo simpel als je niet weet waar en hoe. Ze willen ons, niet Noah.'

Ik zie aan zijn ogen wat hij van plan is. 'Je gaat je niet opofferen. Er moet een andere manier zijn.'

'Er is geen andere manier.' Zucht Harry.

'Wat?! Natuurlijk wel!' Roep ik. Harry schud zijn hoofd langzaam.

'Ik weet het niet meer.' Kreunt hij en zakt in het kussen met zijn gezicht. Hij ligt op zijn buik terwijl zijn armen naast hem rusten.

'We bedenken wel iets.' Fluister ik en ga met mijn handen naar zijn haren. Ik speel met de krulletjes in zijn nek totdat hij zijn gezicht draait, richting mij.

'Kom hier.' Fluistert hij. Ik doe wat hij zegt en schuif naar beneden in zijn armen. 'Je hebt gelijk, we bedenken wel iets.' Zegt hij voordat hij mijn voorhoofd kust.

Met mijn hand bedek ik zijn wang en knik. Dan laat ik hem rusten op zijn buik.

Hij veegt een pluk haar achter mijn oor. 'Het spijt me dat ik hem niet kon beschermen.' Fluistert hij.

Ik geef geen antwoord, en daar haat ik mezelf om. Maar ik heb geen antwoord.

'Het spijt me.' Zegt hij nog een keer.

'Het is niet jou schuld, Harry.' Ik lift mezelf omhoog en kijk hem aan. 'Als iemand schuldig is ben ik het wel. Hij is weggehaald waar ik bij zat.'

'Je sliep.'

'Ik heb niks gehoord. Ik ben niet eens wakker geworden..' Snik ik. 'Ik had hem kunnen redden, maar-'

Ik kan mijn zin niet afmaken, omdat Harry zijn vinger op mijn lippen heeft gelegd. Mijn ogen prikken van de tranen. 'Dit heeft geen zin.' Fluistert hij.

Hij beurt naar me toe, maar als zijn lippen niet verder dan drie centimeter van de mijne afstaan gaat er een telefoon af.

Grommend grijpt Harry naar zijn mobiel op het nachtkastje naast ons. 'Wat?' Snauwt hij door de telefoon.

Ik sla zachtjes tegen zijn arm aan en kijk hem aan met een 'Gedraag je' Blik. Hij haalt zijn wenkbrauwen op.

'Ja daar spreek je mee.' Zegt hij. Hij kijkt me aan en haalt zijn schouders op.

'Wie is dat?' Fluister ik.

'Wat? Ja..' Hij schiet overeind waardoor ik van zijn lichaam rol en op een pijnlijke manier op het bed val.

'Geef me mijn kind terug! Ik zweer het, als ik je tegen kom.. Ik ruk al je organen eruit! Waar is hij!' Schreeuwt Harry. 'Hallo?!'

Ik vlieg ook overeind, mijn hart bonkt in mijn keel.

'Opgehangen! Fuck!' Schreeuwt hij. Ik gris zijn mobiel uit zijn handen voordat hij hem kapot kan gooien tegen de muur.

'Wie was dat!?'

Harry staat op en loopt naar het bureau. Daar slaat hij met volle kracht zijn vuist in, waardoor hij doorzakt. Ik slaak een zachte gil.

Ik spring op en grijp zijn beide vuisten vast voordat hij nog een keer slaat. 'Stop!' Schreeuw ik.

Ik kijk in zijn ogen. Ze zijn zwart geworden, nog donkerder dan ooit. Zijn borstkas gaat snel op en neer en hij balt zijn vuisten. 'Harry.. Wat ga je-'

Hij slingert zijn armen los uit mijn grip en deinst naar achter. 'Ga weg Jessica, alsjeblieft.' Sist hij. 'Voor je eigen veiligheid, ga weg!'

Ik zet een stap in zijn richting. 'Niet dichterbij.' Hijgt hij. Hij loopt naar achter en smijt alles wat in zijn weg staat kapot tegen de muur. Ik reageer niet, ik knipper niet eens met mijn ogen als het hout van de kruk versplintert tegen de muur.

'Harry.' Ik steek mijn armen naar hem uit, maar hij schud zijn hoofd.

Als hij tegen de muur aanstaat en niet verder kan stap ik op hem af. 'Je doet me niks.'

'Stop! Ik ben gevaarlijk nu.' Hijgt hij.

Ik schud mijn hoofd en loop verder. 'Je doet me niks. Je bent niet boos op mij.' Fluister ik.

Één meter van hem vandaan stop ik. Hij ademt hard en houd zijn armen strak achter zijn lichaam om ze in bedwang te houden.

Ik weet dat Noah's ontvoerder aan de telefoon was, maar als ik er nu over begin stort hij niet alleen in.. ook heel het huis.

'Niet verder, alsjeblieft.' Smeekt hij, maar ik weet dat hij me niks doet.

Ik negeer zijn woorden. Met een snelle beweging loop ik tegen hem aan en duw mijn lippen tegen die van hem.

Ik grijp met mijn handen zijn schouders vast. Ze ontspannen onder mijn aanraking, precies zoals ik dacht.

Ik trek weg en kijk hem aan. Zijn groene ogen zijn terug. 'Ik wist wel dat het zou werken.' Grijns ik.

'Meer.' Hijgt Harry en verbind onze lippen weer.

Bad 2Where stories live. Discover now