02 | Fabeltjes

194 19 11
                                    

~
Wherever you go, I will follow
No matter if it's day or if it's night
I will always be by your side
~

{Harry}

Die avond zaten we met zijn drieën aan tafel. Gemma en ik aan de ene kant en mijn vader aan de andere. De spanning was om te snijden - we wisten allemaal dat het de volgende dag voorbij kon zijn.

'Meestal worden jongeren die voor het eerst meedoen, niet gekozen,' zei mijn vader zacht, meer tegen zichzelf dan tegen ons. 'Morgenavond is alles voorbij en dan is het gewoon weer zoals het was.'

Ik zuchtte hoofdschuddend. Hoe kon hij dat nou zeggen? Zelfs als Gemma of ik niet werd gekozen, was het nooit meer zoals het was. Ten eerste woonden we dan nog steeds in dit rottige dorpje en ten tweede had onze vader, terwijl hij wist wat er met ons kon gebeuren, zonder te twijfelen deze stomme, oude molen gekocht. Daarbij had hij ons niet eens van tevoren voor selectiedag gewaarschuwd.

'Luister, ik snap dat jullie boos zijn. Ik vind het ook niet leuk, maar-'

'Maar niks,' onderbrak Gemma hem kwaad. 'Je wist dat één van ons misschien wel levenslang weg zou moeten, en toch heb je ons hier mee naartoe genomen!'

'Nee, Gem, luister nou-'

'Hou nou eens op met dat schijnheilige gedoe!' schreeuwde ze overstuur, terwijl ze zo hard opstond dat haar stoel achterover op de tegels kletterde. 'Altijd gaat het weer zo! Altijd weer heb je wel één of andere kut smoes om je beslissingen zogenaamd logisch of rechtvaardig te laten lijken. En het ergste is nog...' Een diepe snik verliet haar keel en boos veegde ze de tranen van haar gezicht.
Ik had Gemma zelden zo gezien. De laatste keer was in het ziekenhuis, vier maanden geleden, toen we hoorden dat onze moeder nog maar een aantal dagen te leven had.

Toen we haar eigenlijk al kwijt waren.

'...het ergste is nog, dat je daadwerkelijk gelooft dat mama jouw beslissingen goed zou keuren.' Een nieuwe traan rolde over haar wang en hoofdschuddend liep ze weg bij de tafel en verliet ze de kamer. Ik rilde van de klap die de voordeur maakte zodra ze deze dichtsmeet en met gemengde gevoelens staarde ik naar de man tegenover me. Hij keek glazig voor zich uit, alsof alles langs hem heen was gegaan, en ik voelde woede de overhand van mijn emoties nemen. Boeide het hem dan echt niets? Was hij het dan echt eens met deze situatie?

Waar was onze oude, liefhebbende vader gebleven?

'Ik ga wel achter haar aan,' zei ik toen, terwijl ik opstond en Gemma's stoel weer overeind zette. De glazige blik van de man tegenover me veranderde niet en ik zuchtte hoorbaar.

'Zal ik dan maar meteen naar de Voorstanders lopen en me als vrijwilliger melden?' snauwde ik sarcastisch.

De glazige blik veranderde eindelijk en geschrokken keek mijn vader me aan. Iets in zijn ogen was zo gebroken, zo diep ongelukkig, dat ik een pijnscheut door mijn hart voelde gaan. Snel zette ik me erover heen. Hij verdiende op dit moment geen medelijden. De liefde van zijn leven was hij misschien verloren, maar dat betekende niet dat hij zijn kinderen dan ook maar moest gaan opgeven. Hij had niet als enige pijn, wij waren onze moeder verloren. 

'Nou? Ga je nog wat zeggen?' vroeg ik vijandig toen hij me zwijgend bleef aankijken. Zijn ogen begonnen te knipperen en uiteindelijk haalde hij diep adem.

'Haal je zus maar terug, Harry,' zuchtte hij. 'Doe voorzichtig, het is donker buiten... en blijf alsjeblieft uit de buurt van de Voorstanders, wil je?'

Kwaad haalde ik een hand door mijn donkerbruine krullen. Ik zou doen wat hij van me vroeg, maar absoluut niét omdat hij het wilde. Zelf wilde ik namelijk ook graag dat Gemma weer terugkwam en niet in haar eentje in het donker buiten was.

En ik had wel een idee van waar ik haar zou kunnen vinden.

*

De kerk lag er verlaten bij. Het merendeel van de stenen muren brokkelde af of zat los, en ik huiverde bij het aanzicht alleen al. Het leek wel een oud spookhuis, met zijn donkere ingang en verwaarloosde tuin. Ik had van de andere dorpelingen al verscheidene verhalen gehoord over deze kerk; hoe er zogenaamd vele jaren geleden een oude vrouw bruut was vermoord door haar echtgenoot en hoe hij daarna zichzelf aan het touw van de grote bel had opgehangen. Sommigen zeiden zelfs, dat zijn lichaam nooit was gevonden, dat het was veranderd in een donkere demoon die bezit nam van iedereen die ooit nog na middernacht een voet in de kerk durfde te zetten. Anderen zeiden dat het gewoon ter plekke instortte als je naar binnen ging, en weer anderen zeiden, dat een gemeen beest het gebouw had vervloekt. Dat waren dezelfde mensen die beweerden dat selectiedag was ontstaan door een prins die in een kasteel woonde, ver bij ons vandaan, om zo ware liefde te vinden en eindelijk één of andere vloek zou kunnen verbreken - bla, bla, bla.

Wat mensen al wel niet verzonnen om aandacht te trekken.

Ik haalde diep adem en zette mijn capuchon op. Het was koud voor deze tijd van het jaar, helemaal bij deze lugubere plek, en terwijl ik naar de ingang van de kerk liep, stak ik mijn handen diep in mijn zakken.

'Gem?' fluisterde ik hardop. 'Ben je hier?'

Huiverend liep ik de stenen trap op, naar de ingang van de kerk, en met ingehouden adem duwde ik tegen de houten deur aan. Deze ging krakend open en de in duisternis gehulde ingang werd zichtbaar, klaar om mij in zich op te nemen. Verscheidene, brute scènes uit allerlei horrorfilms doemden op in mijn gedachten en tegen beter weten in, stapte ik naar binnen. Het was dat ik niet in fabeltjes geloofde - anders zou ik allang gillend weggerend zijn.

En dat ik wist dat Gemma hier meestal heenging als ze alleen wilde zijn.

Ik knipperde een paar keer met mijn ogen en probeerde de ruimte in me op te nemen. Langzamerhand maakte de duisternis plaats voor een soort schemering, en kon ik de omtrekken van twee rijen met banken onderscheiden van het zwart. Ik deed nog een paar stappen naar voren en zag nu duidelijk de overblijfselen van wat ooit de zaal was geweest waar mensen konden luisteren naar de woorden van een priester, waar ze allemaal samen kwamen en vele liederen zongen.

Daar was nu niets meer van over.

'Gemma?' siste ik, en ik hoorde mijn stem langs de muren echoën. 'Gemma, waar ben je?'

Toen ik na een aantal keer vragen nog steeds geen reactie kreeg, draaide ik me om en liep ik weer richting de uitgang - maar een plotselinge, keiharde knal hield me tegen. Geschrokken bleef ik staan en spitste ik mijn oren. De knal leek van boven te komen, van de zolder, en was overduidelijk niet het soort geluid dat je hier kon verwachtten.

Ga nou gewoon weg, Harry, Gemma is hier echt niet.

Maar dat kon ik niet. De harde knal was zo plotseling geweest, klonk zo onnatuurlijk, dat ik wel moest gaan kijken. Al betekende dat wel, dat ik de oude, donkere trap op moest naar de zolder. Door de duisternis, naar het onbekende.

Nee, waarschijnlijk was dit echt niet slim.
Maar ik ging het toch doen.

***

[A/N]
Wat was die knal? En waar is Gemma? En wie wordt er morgen op selectiedag uitgekozen?

Vote/comment als je het nog leuk vindt en het volgende hoofdstuk zo snel mogelijk wilt lezen!

❤❤

- X Cynthia

Styles & The Beast ~ [l.s.]Where stories live. Discover now