Hoofdstuk twintig

3 0 0
                                    

'Je zit in de problemen, Avy.' Camilla zwaait met mijn telefoon als ik onze kamer binnenkom. 'Ik wist wel dat het niet de bedoeling was dat je hier bleef slapen vannacht.'

Ik geef Camilla de koffie die ik voor haar heb gehaald in de huiskamer en ga naast haar op het bed liggen. 'Lekkere kamergenoot ben jij. Ik laat je een paar minuten alleen met mijn telefoon en je begint stiekem mijn berichten met mijn Tutor te lezen.'

'Ik kon er weinig aan doen, Avy. Je telefoon lag zo hard te trillen dat ik dacht dat hij ging ontploffen. En je weet hoe nieuwsgierig Provost zijn. We kunnen er weinig aan doen.'

Voor het effect trilt mijn telefoon nog een keer. Een pop-up verschijnt midden in het beeld. 'Oh, shit.'

'Ik zei het toch...' zegt Camilla plagend.

Ik heb vijf gemiste oproepen van Aiden. En vijf sms'jes. Alle sms'jes zeggen bijna hetzelfde: MOET JE SPREKEN. THUIS. 30 MINUTEN.

Terwijl ik de berichtjes lees, komt er nog één binnen. MOET JE SPREKEN. THUIS. 28 MINUTEN.

Ik type een korte reactie terug. 'Waarom is hij zo?'

Camilla lacht. 'Het hoort bij de mannen in de Koninklijke Familie. Ze hebben allemaal een beetje moeite met normaal communiceren. Dorian en Dovain sms'en en e-mailen in een soort geheimtaal van half-afgemaakte zinnen en afkortingen. Dorian sms't naar mij alleen maar emoticons en verwacht dan dat ik weet wat hij daar mee bedoelt. Ook erg vermoeiend.'

Mijn telefoon trilt opnieuw. MOET JE SPREKEN. THUIS. 25 MINUTEN.

Ik type terug. IK. KOM. ERAAN.

Snel geef ik Camilla een knuffel. 'Ik wou dat ik langer kon blijven, maar mijn Tutor wil érg graag aandacht. Er is nog iets wat ik met je wilde bespreken.'

'Maakt niet uit, Avy. Ik snap het. Laat maar weten wanneer je weer deze kant op komt.'

Natuurlijk begint het te regen als de deur uit stap. En moet ik omlopen want ik mag niet via de hoofdingang van het Paleis naar binnen. Tegen de tijd dat ik het terrein van de Campus af ben, ben ik doorweekt.

Als ik het Vuurplein oversteek, kijk ik nog even de hoofdstraat in, richting de haven. Ik snap nog steeds niet helemaal wat er gisterenavond is gebeurd. Ik weet dat het Aerwilan niet kan zijn geweest. Aerwilan is dood. Dat is één ding waar ik al jaren zeker van ben. Ik heb hem zien sterven. Ik kan het beeld me nog zo voor de geest halen. De knal van het pistool, Aerwilan die neervalt, het bloed wat uit de wond gutst. En later de dokter die komt vertellen dat ze niets meer voor hem konden doen. Ik weet dat ik het me gisterenavond verbeeld moet hebben. Het moet wel. Toch kan ik het maar moeilijk van me afschudden.

Een klap onweer doet me versnellen. Ik ren het laatste stukje naar het Paleis. Als een verzopen katje kom ik aan bij de personeelsingang van het Paleis.

'Hi, Dave,' zeg ik tegen de wat oudere portier als ik naar binnen ga.

'Ah, Avelia. Je kreeg zo te zien net die heftige bui op je kop. Ik had je ook nog niet terugverwacht.'

'Mijn Tutor wil me spreken. Hij zei dat het urgent was.'

'Oké, ik zal noteren dat je er weer bent. Enig idee hoelang je blijft?'

Ik schud mijn hoofd. 'Niet helemaal, maar ik blijf in ieder geval tot morgenochtend.'

'Staat genoteerd. En veel succes daarbinnen!'

Ik loop over het overdekte looppad richting het Paleis. Dave en zijn goede vriend Dirk zijn de twee portiers die de personeelsingang van het Paleis bewaken. Beide zijn het geen Nigrum, maar gepensioneerde politieagenten die vroeger bij hetzelfde korps zaten. Ze zijn samen met een klein deel van andere personeel in het Paleis op de hoogte van het feit dat de Koning mijn Tutor is. Alhoewel Dave en Dirk het nooit zo gezegd hebben. Ik kom volgens hun formulier altijd voor mijn Tutor, er wordt niet gespecificeerd wie dat precies is.

Schim achter de Kroon (Vilori #1)Where stories live. Discover now